Vegetatie en klimaat Flashcards

(31 cards)

1
Q

weer =

A

de toestand van de onderste luchtlagen van de atmosfeer op een bepaalde plaats en een bepaald ogenblik.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

vegetatie =

A

de natuurlijke plantengroei zonder tussenkomst van de mens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

normaalwaarden =

A

klimatologisch gemiddelde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

klimaat =

A

de gemiddelde toestand van de atmosfeer voor een lange duur en een groot gebied.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Tj :

A

het gemiddelde jaartemperatuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Nj :

A

het gemiddelde jaarneerslag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Tm :

A

gemiddelde maandtemperatuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Tk :

A

gemiddelde temperatuur van de koudste maand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Tw :

A

gemiddelde temperatuur van de warmste maand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Nm :

A

gemiddelde maandneerslag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Sj :

A

jaarschommeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe bereken je de Sj?

A

Tw - Tk = Sj

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Jaarschommeling groot (G) :

A

Sj > 30°C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

jaarschommeling Matig (M) :

A

20°C < of gelijk aan Sj < of gelijk aan 30°C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

jaarschommeling klein (K)

A

Sj < 20 °C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

groeimaand =

A

Een maand waarin bomen kunnen groeien:
Tm > of gelijk aan 10°C en Nm > of gelijk aan 2Tm

17
Q

koude maand (K)

18
Q

gematigde maand (G)

A

10°C < of gelijk aan Tm < 18°C

19
Q

Warme maand (W)

A

Tm > of gelijk aan 18°C

20
Q

Nat

A

Nj > of gelijk aan 400mm

21
Q

Droog

22
Q

steppe

A

vegetatie van korte harde grassen

23
Q

toendra

A

vegetatie van mossen, grassen en dwergstruiken

24
Q

savanne

A

vegetatie van hoge grassen en verspreide boomgroei

25
taïga
vegetatie van naaldwouden
26
zomergroen loofwoud
vegetatie van loofbomen met bladval in de herfst
27
tropisch regenwoud
groenblijvend woud met een dicht bladerdek, verschillende kruinlagen en veel plantensoorten.
28
woestijn
overwegend geen begroeiing, maar zand, stenen, rotsen
29
hardbladige vegetatie
vegetatie van doornig struikgewas, groenblijvende en welriekende kruiden ( lavendel, tijm,...) en altijd groene bomen ( kurkeik, ceder, cipres,...).
30
ijswoestijn
geen vegetatie sneeuw en ijs.
31