verbes (irréguliers) Flashcards
(20 cards)
être
zijn
avoir
hebben
vouloir
willen
pouvoir
kunnen, mogen
savoir
weten, kennen
dire
zeggen
écrire
schrijven
boire
drinken
voir
zien
devoir
moeeten
venir
komen
faire
maken, doen
aller
gaan
lire
lezen
mettre
plaatsen, leggen
prendre
nemen
falloir
moeten
connaître
kennen
mourir
sterven
naître
geboren worden