VO's Flashcards
alle weken (52 cards)
Wat meet de pneumotachometer?
het meet de ademhalingsstroom (flow)
berekenen van het ademhalingvolume
Solifenacine = V’(flow) * delta t
Berekenen van het ademminuutvolume
AMV = ademfrequentie*teugvolume
Berekenen van het maximale ademminuutvolume
AMVmaximaal = 40 * FEV1 (gemeten bij spirometrie)
Berekenen van het ademreserve
ademreserve = ((AMVmaximaal - AMVactueel)/ AMVmaximaal) *100%
Berekenen van het dispnoe-index
hoeveelheid je gebruikt van je maximale ademhaling
Dyspnoe index = AMV actuaeel / (40*FEV1)
DI van 1 -> 0% ademreserve -> max ventilatie
Berekenen van het gebruikte energie van uitgeademde lucht
E = AMVzuurstoffractie van de uitgeademde lucht20 -> kJ/min
Door het antwoord 1000 te doen en te delen door 60 -> in J/s
Stappenplan systematische beoordeling ECG
- ritme -> sinusritme (P top wordt gevolgd door QRS). Als P-top positief is in afleiding I, II en aVF dan is er een sinusritme
- hartfrequentie -> 300 delen door aantal grote hokken tussen 2 R’en (1 groot hokje is 0,2 sec en klein hokje is 0,04 sec
- Geleidingstijden -> PQ-tijd tussen 0,12 en 0,20 sec, breedte QRS tussen 0,10-0,12 sec en QT interval kleiner dan 450 ms bij mannen en kleiner dan 260 ms bij vrouwen
- hartas -> als aVF en II positief zijn, dan normaal. I en II positief is ook een normale hartas. Vooral naar aVF en II kijken, dan kan je zien wat de hartas is
- P-morfologie -> breed of smal, wel of niet aanwezig, positief in II, aVF en bifasisch in V1
- QRS morfologie -> pathologische Q-golven (bij doorgemaakt infarct), LVH of RVH hoge voltages QRS. Microvoltages bij tamponade of heel ziek hart. Verbreed bij geleidingsprobleem
- ST morfolgie -> ST-depressie, ST-elevatie of verandering van richting T-top
Wat zijn de symptomen van een atriumflutter?
vermoeidheid, duizeligheid en een onregelmatige hartslag. HF gaat sneller dan de pols -> het verschil wordt polsdeficit genoemd
Wat zijn de symptomen van een atriumfibrilleren?
Zeer heftige hartkloppingen en je kan je licht in je hoofd voelen. Kan je hebben in aanvallen (paroxysmaal) of aanhoudend en langer dan 7 dagen (persistent)
risico’s aan atriumfibrilleren
door het stilstaan van bloed in atria staat, hoge frequentie van atrium gaat naar de ventrikels, waardoor ventrikelfibrilleren ontstaat (is gevaarlijk)
Wat is een polymorfe ventrikeltachycardie en behandeling ervan?
In het ECG is een extra T top te zien. Heet ook wel het R op T fenomeen.
Behandeling is medicatie en defibrillatie. Er wordt geen ablatie gedaan maar er kan wel een ICD geplaatst worden
Wat is AV nodale re-entry tachycardie en behandeling ervan
ECG -> negatieve P-top in of vlak achter het QRS. Komt veel voor bij jonge vrouwen
Het kan opgelost worden door op de hand te blazen of de sinus carotis massage
behandeling -> medicatie, zoals adenosine. Voor lange termijn een ablatie
Wat is non-capture?
puls kan het hart niet meer activeren. Tijdelijke oplossing is een uitwendige pacemaker of de output van de inwensige pacemaker te verhogen. Lange termijn oplossing is een nieuwe pacemaker plaatsen
Wat is het Health Belief model
Mensen gaan alleen iets doen als ze inschatten dat ze kwatsbaar zijn (perceived suspectibility) en als het om een ernstige ziekte gaat (perceived severity). dit wordt bepaald door demografische, pshychologische, sociale en cognitieve factoren. Verder hebben factoren van buitenaf ook invloed op de waarschijnljjkheid van gedragdverandering. Daarnaast heeft self-efficacy ook invloed op het veranderen van gezondheidsgedrag
wat is de theory of planned behaviour?
Dit model zegt dat mensne alleen gezondheidsgedrag kunnen vertonen als ze dat willen. de intentie van gedragsveradenring wordt beïnvloed door enkele factoren: gedachten en houding, subjectieve norm, de persoonlijke controle en de daadwerkelijke controle
Wat is het Stages of Changes model?
- precontemplatiefase (patient is niet bewust van probleem of ontkent deze)
- contemplatiefase (patient denkt over gedragsverandering na)
- preparatiefase (patient maakt plannen om gedrag te veranderen)
- actiefase (patient leert nieruw gedrag vorm te geven)
- volhouden (zelfbeeld is veranderd)
Wat is het gezondheiddeterminantenmodel?
Het gaat om interventies om gedrag te bevorderen om ziekte te verminderen. Het model bestaat uit verschillende lagen (van binnen naar buiten):
- persoonlijke karakteristieken zoals leeftijd, geslacht en erfelijke factoren
- individuele leefstijl, zoals roken, beweging en alcohol
- sociale netwerk (hoe mensen samenbrengen tegen een gezondheidsrisico)
- leef- en arbeidsomstandigheden -> huis, werk, school, zorg
- algemense sociaaleconomische, culturele en omgevingsfactoren (nationaal of internationaal niveau)
- ICT
wat is het Haldane-effect
bij een verhoging van het O2 gehalte bindt CO2 minder goed aan hemoglobine
wat zijn de stappen om een ergospirometrie te interpreteren
- Is de patient cardio-circulatoir maximaal belast geweest?
- Prestatievermogen?
- Ventilatie: is de ventilatie gelimiteerd?
- Gaswisselingsstoornis?
- Circulatie?
Wat beoordeel je bij: Is de patient cardio-circulatoir maximaal belast geweest?
- Maximale hartfrequentie (= 220-leeftijd) bereikt?(hartfrequentiereserve of HRR ≤15)?
- Zijn er aanwijzingen voor anaerobe arbeid?
- Lactaat minstens met 8 mmol/L gestegen of Base Exces (BE) met 8 mmol/L gedaald?
- RQ of RER duidelijk > 1 (zeker boven 1,2)?
Indien aan een van de bovenstaande voorwaarden wordt voldaan:
Ja: Cardiocirculatoir maximaal belast
Indien nee: Submaximale test ?
of
is er een andere beperkende factor
Wat beoordeel je bij: prestatievermogen?
Indien iemand maximaal belast is geweest:
Hoe groot is de maximaal bereikte zuurstofopname in relatie tot de voorspelde waarde
(V’O2max in %voorspeld)? Dit is de maat voor prestatievermogen.
>85% normaal, 80-85% laagnormaal, 70-80% licht verlaagd, <70% duidelijk verlaagd
Wat beoordeel je bij: ventilatie: ventillatoir gelimiteerd?
Is de ademreserve ≤ 25%? Dan wordt de ademreserve aangesproken.
Ademreserve of BR = (V’Emax voorspeld – V’E max actueel ) / V’E max voorspeld) x 100%.
Een alternatieve manier van het berekenen van de ademreserve is m.b.v. Dyspneu Index
Deze wordt berekend uit de V’E/MAMV. (Een D.I. van 0.6-0.7 is normaal)
Een DI > 0.75 of een BR < 25% betekent dat de ademreserves worden aangesproken.
Ventilatoir falen? Zodra de BR richting 0% gaat (Dyspneu Index ~ 1) is er sprake van een
ventilatoire limitatie.
Check dan PaCO2!
-Als arteriële PCO2 laag is (PaCO2 < 4,7 kPa) dan is de oorzaak van de ventilatoire limitatie
hyperventilatie.
-Als de arteriële PCO2 hoog is, (PaCO2 > 6,4 kPa) die verder stijgt tijdens arbeid, spreekt men
van ventilatoir falen.
Normale response van teugvolume (VT ) en ademfrequentie (BF)?
Stabiliseren (afvlakken) van VT bij toenemend ademminuutvolume is een aanwijzing voor
een restrictieve longfunctie. Wanneer het VT zelfs gaat dalen, past dat bij dynamische
hyperinflatie. Het afvlakken of zelfs afnemen van VT bij toenemend ademminuutvolume
leidt tot een sterker toenemende ademfrequentie. Het laatste is ongunstig voor de doderuimte-ventilatie.
Is er een aanwijzing voor dynamische hyperinflatie?
Check hiervoor de Δ EELV (Δeind expiratoir long volume). Als deze > + 400 mL, dan is er
sprake van dynamische hyperinflatie.
Ti/Tot: Normaal is tijdens rustig ademen de expiratietijd langer dan de inspiratietijd (Texp >
Tinsp), waarbij Ti/Ttot is ca. 43%. Dit komt door de expiratoire adempauze. Bij oplopende
belasting moet de expiratietijd afnemen en neemt Ti/Ttot toe tot ca. 50% (de Tin en Tex
lijnen lopen naar elkaar toe) . Pathologisch: bij max inspanning: Ti/Tot <45%
(dit is een aanwijzing voor expiratoire flow limitatie).
Wat beoordeel je bij: gaswisselingsstoornis?
Zijn er aanwijzingen voor een diffusiestoornis?
Daalt de PaO2 en O2-sat? Stijgt de A-aDO2?
Een dalende arteriële PO2 (< 10,7 kPa) en O2-sat (≤ 94%) kan wijzen op een diffusiestoornis.
Hyperventilatie tegelijkertijd kan dit echter maskeren. Het is daarom beter om naar de
stijging in de AaDO2 te kijken (in rust) moet deze < 2 kPa zijn. Bij maximale arbeid niet meer
dan 4,7 kPa.
Zijn er aanwijzingen voor ventilatie-perfusiestoornissen? Stijgt de PaO2? Een te lage arteriële PO2 en O2-sat in rust, die juist verbetert bij arbeid past bij V’/Q’-mismatch. Een
relatief hoge A-aDO2 (dus > 2 kPa), die bij arbeid juist lager wordt, past hierbij.
Is er sprake van dode ruimte ventilatie? De VDfys/VT moet in rust ca. 33% zijn en deze moet
bij arbeid dalen tot onder de 20%. Een te hoog beginnende en niet dalende of zelfs stijgende
VDfys/VT is een aanwijzing voor capillaire perfusiestoornissen