VO.1 en 2 en ZO.3 Flashcards

Dysmorfologie en embryogenese (36 cards)

1
Q

Wat heb je nodig voor dysmorfologisch onderzoek?

A
  • tijd, interesse, precisie
  • centimeter
  • curves met normaalwaarden
  • fototoestel
  • literatuur en databases
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welk dysmorfologisch onderzoek doe je aan de schedel?

A
  • schedelomtrek
  • cephale index
  • schedelvormen
  • vorm gelaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de cephale index?

A

verhouding tussen links-rechts diameter en voorachterwaartse diameter, in procenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar let je op bij de vorm van het gelaat?

A

rond, ovaal, vierkant, langwerpig, driehoekig of vlak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welk dysmorfologisch onderzoek doe je aan de ogen?

A
  • stand
  • positie
  • oogkas
  • vorm en grootte oogspleten
  • vorm oogleden
  • vorm/kleur/postie pupil en iris
  • ICD
    -OCD
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de ICD?

A

afstand tussen binnenooghoeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de OCD?

A

afstand tussen buitenooghoeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een primaire telecanthus?

A

afstand tussen pupillen normaal, maar ICD is te klein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een hypotelorisme?

A

afstand tussen pupillen, ICD en OCD zijn te klein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een hypertelorisme?

A

afstand tussen pupillen, ICD en OCD zijn te groot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welk dysmorfologisch onderzoek doe je aan de oren?

A
  • vorm
  • positie
  • stand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer is het oor gedraaid?

A

> 15 graden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer is er een afstaand oor?

A

> 15 graden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welk dysmorfologisch onderzoek doe je aan de neus?

A
  • lengte
  • breedte
  • verzonken vs uitstekend
  • neusbrug
  • glabella
  • neuspunt
  • neusgaten
  • columella
  • neusvleugels
  • philtrum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welk dysmorfologisch onderzoek doe je aan de handen?

A
  • handlijnen
  • duim/pinkmuis
  • verhoudingen palm en vingers
  • verhoudingen individuele phalangen
  • stand/vorm vingers
  • nagels
  • nagelriemen
  • lunulae
  • extensieplooien
  • vuist maken ter beoordeling MCP-gewrichten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer ontstaat de kopplooi?

A

4e week na conceptie

17
Q

Wat gebeurt er door de kromming?

A
  • hartaanleg en bucopharyngeale membraan ventraal van de neurale buis en de vormende voordarm
  • kopplooi vorming
18
Q

Waaruit bestaat het hoofdmesoderm?

A
  • prechordale plaat
  • somitomeren
  • 1e 4 somieten
19
Q

Wat ontstaat er uit het hoofdmesoderm?

A

schedelbasis en spieren van het hoofd

20
Q

Wat gebeurt er na de 4e week?

A

breking van het bucopharyngeale membraan

21
Q

Wat is het gevolg van het breken van het bucopharyngeale membraan?

A

stomodeum komt in verbinding met de voordarm

22
Q

Wanneer wordt het aangezicht gevormd?

A

5e-8e week na conceptie

23
Q

Waaruit wordt het aangezicht gevormd?

A
  • prominentia frontonasalis
  • processi maxillaris
  • reukplacoden
  • processi nasalis
  • kieuwbogen
24
Q

Waaruit ontstaan de bovenkaak en bovenlip?

A

processi maxillaris en processi nasalis medialis

25
Waaruit ontstaat de neus?
prominentia frontonasalis reukplacoden processi nasalis
26
Waaruit ontstaat de onderkaak?
1e kieuwboog = processus mandibularis
27
Wat is het proces van de schedelbasis?
chrondrale verbening
28
Wat is het proces van het schedeldak?
desmale verbening
29
Wat is het proces van het aangezichtsskelet?
desmale verbening
30
Wat ontstaat er uit de 1e 4 somieten?
os occipitale
31
Waaruit bestaat een kieuwboog?
- arterie - kraakbeencomponent - spiercomponent - zenuw - bindweefselcomponent
32
Welke spieren ontstaan uit de myotomen van de 1e kieuwboog?
kauwspieren geinnerveerd door n. trigeminus
33
Wat is een kieuwzak?
endodermale uitstulpingen van de pharynx
34
Wat is een kieuwgroeve?
ectodermale instulpingen tussen de kieuwbogen
35
Wat ontstaat er uit de eerste kieuwgroeven en kieuwzakken?
uitwendige gehoorgang en buis van eustachius
36
Wat ontstaat er uit de overige kieuwzakken?
thymus en bijschildklier