voc base téléphone 2 Flashcards
(45 cards)
de telefoon gaat
le téléphone sonne
de lijn is bezet
la ligne est occupée
de lijn is gestoord
la ligne est perturbée
er zit geruis op de lijn
il y a des fritures sur la ligne
de praktijk
le cabinet
de HMA
l’AMA (assistant(e) médico-aministratif/ive)
de medisch secretaris / secretaresse
le / la secrétaire médical(e)
Ik zal haar eventjes bellen. (2 possibilités)
a. Je je lui téléphonerai
b. Je l’appellerai
Ik zal haar een telefoontje doen.
Je lui passerai un coup de fil
Neem jij op?
Décrochez-vous/ décroches-tu
Hij heeft ingelegd / opgehangen.
Il a raccrochez
Ik ken jouw nummer van buiten.
Je connais ton numéro par cœur
Ik zal het nummer intoetsen.
Je vais taper le numéro
Druk op de toets met het hekje.
Tapez/ appuyez sur la touche avec le dièse
Ik verbind u met de dokter.
Je vous passe le docteur
De telefoon rinkelt / gaat.
Le téléphone sonne
Mijn draagbare telefoon werkt helaas niet meer.
Hélas, Mon portable ne marche plus (malheureusement)
Ik bel hem elke dag.
Je lui téléphone tous les jours
je l’appelle tous les jours
Ik zie dat hij mij verschillende keren gebeld heeft vandaag.
Je vois qu’il ma téléphone plusieurs fois aujourd’hui
Het volume van mijn beltoon is te zacht.
Le volume / le son de ma sonnerie est trop bas
Gelieve jullie smartphones uit te zetten.
Veuillez déconnecter vos smartphones
Zet je telefoon op trilfunctie.
Mettez votre portable à la fonction vibreur
Ik kwam terecht op het antwoordapparaat.
Je suis tombée sur le répondeur (automatique)
Ik kan hem niet bereiken.
Je ne peux pas le joindre
