Voc t3 les médias Flashcards
(130 cards)
1
Q
het abonnement
A
l’abonnement (m)
2
Q
de activiteit
A
l’activité (f)
3
Q
het voordeel
A
l’avantage (m)
4
Q
de bibliotheek
A
la bibliothèque
5
Q
de communicatie
A
la communication
6
Q
de ontwikkeling
A
le développement
7
Q
het nadeel
A
l’inconvénient (m)
8
Q
het interview
A
l’interview (f)
9
Q
de brief
A
la lettre
10
Q
het boek
A
le livre
11
Q
de boodschap, het bericht
A
le message
12
Q
het publiek
A
le public
13
Q
de doelgroep
A
le public cible
14
Q
prettig
A
amusant(e)
15
Q
dom
A
bête
16
Q
interessant
A
intéressant(e)
17
Q
vrij
A
libre
18
Q
stom
A
nul, nulle
19
Q
dol zijn op, heel graag zien
A
adorer
20
Q
houden van, graag zien
A
aimer
21
Q
communiceren
A
communiquer
22
Q
luisteren (naar iets)
A
écouter (quelque chose)
23
Q
horen
A
entendre
24
Q
lezen
A
lire
25
spreken over
parler de
26
een abonnement nemen
prendre un abonnement
27
nadenken
réfléchir
28
(naar iets) kijken
regarder (quelque chose)
29
zich abonneren (op)
s'abonner (à)
30
zich richten tot
s'adresser à
31
zich herinneren
se souvenir de
32
zich interesseren voor
s'intéresser à
33
de app
l'appli(cation) (f)
34
de klik
le clic
35
de surfer (op het internet)
l'internaute (m/f)
36
de link
le lien
37
het paswoord
le mot de passe
38
de zoekmachine
le moteur de recherche
39
de login, de gebruikersnaam
le nom d'utilisateur
40
de melding
la notification
41
de ICT
les TIC ("ties")
42
digitaal
numérique
43
toegang hebben tot
avoir accès à
44
klikken
cliquer
45
de computer uitzetten
éteindre l'ordinateur
46
de cumputer aanzetten
allumer l'ordinateur
47
(een app) installeren
installer (une appli)
48
surfen (op het internet)
naviguer (sur Internet)
49
bewaren, opslaan
sauvegarder
50
zich aanmelden
se connecter
51
zich uit de slag trekken, zijn plan trekken
se débrouiller
52
zich afmelden
se déconnecter
53
intikken
taper
54
downloaden
télécharger
55
het evenement, de gebeurtenis
l'évènement
56
het (banale) nieuwsfeit
le fait divers
57
de informatie
l'information
58
de journalist, de journaliste
le / la journaliste
59
het volk, de wereld
le monde
60
de politiek
la politique
61
de sport
les sports (m)
62
de vedette
la vedette
63
internationaal
international(e)
64
lokaal, plaatselijk
local(e)
65
nationaal
national(e)
66
regionaal
régional(e)
67
op zoek zijn naar
être à la recherche de
68
informeren
informer
69
liegen
mentir
70
durven
oser
71
zich concentreren
se concentrer
72
zich vergissen
se tromper
73
zich informeren
s'informer
74
op de hoogte blijven van de actualiteit
suivre l'actualité
75
zappen
zapper
76
in verband met
à propos de
77
het internet
le Net
78
de site
le site
79
een krant online / digitaal lezen
lire un journal en ligne
80
surfen (op het internet)
surfer (sur Internet)
81
de zender
la chaîne
82
het scherm
l'écran (m)
83
de uitzending, het programma
l'émission (f)
84
het beeld
l'image (f)
85
de verkeersinformatie
l'info trafic (f)
86
het (tv-) journaal
le journal télévisé (le JT)
87
de presentator, de presentatrice
le présentateur, la présentatrice
88
de radio
la radio
89
de omroeper, de omroepster
le speaker, la speakerine
90
de technicus
le technicien
91
de tv
la télé
92
de afstandsbediening
la télécommande
93
het volume
le volume
94
de klank luider zetten
augmenter le son
95
de klank stiller zetten
baisser le son
96
naar het nieuws luisteren
écouter les nouvelles
97
opnemen
enregistrer
98
presenteren
présenter
99
naar het nieuws kijken
regarder les informations
100
de reclame
la pub, la publicité
101
onthouden
retenir
102
de hoofdtelefoon
le casque
103
de sessie
la session
104
een videospel spelen
jouer à un jeu vidéo
105
de batterij
la batterie
106
de lader
le chargeur
107
de hoes
la coque
108
de smartphone, de gsm
le smartphone
109
uitgerust (met)
équipé(e) (de)
110
bezet
occupé(e)
111
zijn gsm aanzetten
allumer son portable
112
iemand bellen
qppeler quelqu'un
113
zijn gsm uitzetten
éteindre son portable
114
ontvangen
recevoir
115
(de batterij) opladen
recharger (la batterie)
116
iemand opbellen
téléphoner à quelqu'un
117
de batterij is plat
la batterie est à plat
118
het e-mailadres
l'adresse mail (f)
119
de blog
le blog
120
de e-mail
l'e-mail (m), le mail
121
de smiley
l'émoticône (f)
122
het forum
le forum
123
de hashtag
le hashtag
124
de sociale netwerken, de sociale media
les réseaux sociaux (m)
125
de chat
le tchat
126
(een bericht) verzenden
envoyer (un message)
127
reageren
réagir
128
antwoorden
répondre
129
online
en ligne
130
bereikbaar zijn
être joignable
