Voca C H1 FR - NL Flashcards
(30 cards)
1
Q
L’annonce
A
De advertentie
2
Q
L’association
A
De organisatie
3
Q
Le bénévole
A
De vrijwilliger
4
Q
La compétence
A
De vaardigheid
5
Q
La condition physique
A
De (lichamelijke conditie
6
Q
Les connaissances
A
De kennis
7
Q
Convenir
A
Schikken, gelegen komen
8
Q
Couramment
A
Vloeiend
9
Q
D’ici
A
Over (tijd)
10
Q
Dépendre de
A
Afhankelijk zijn van
11
Q
Se déplacer
A
Zich verplaatsen
12
Q
Discipliné
A
Gedisciplineerd
13
Q
Doué
A
Getalenteerd
14
Q
S’engager dans
A
Betrokken zijn bij
15
Q
La faculté
A
De faculteit
16
Q
Faire partie de
A
Deel uitmaken van
17
Q
Hospitalier
A
Gastvrij
18
Q
Je vous en prie
A
Alstublieft
19
Q
La patience
A
Het geduld
20
Q
La persévérance
A
Het doorzettingsvermogen
21
Q
Le pourboire
A
De fooi
22
Q
Prévoir
A
Voorzien
23
Q
Responsable
A
Verantwoordelijk
24
Q
Retenir
A
Onthouden
25
Savoir
Kunnen, weten te
26
Le sens de l'humour
Het gevoel voor humor
27
Se servir de
Gebruik maken van
28
Souriant
Goedlachs
29
Le soutien
De steun
30
Supporter
(Onder)steunen