Vocabulaire 2000: Hoofdstuk 36 Flashcards
(133 cards)
1
Q
culturel, culturelle
A
cultureel
2
Q
une formule
A
een formule
3
Q
un microscope
A
een microscoop
4
Q
analyser
A
analyseren
5
Q
une hypothèse
A
een hypothese
6
Q
une théorie
A
een theorie
7
Q
théorique
A
theoretisch
8
Q
un phénomène
A
een fenomeen
9
Q
un atome
A
een atoom
10
Q
radioactif, radioactive
A
radioactief
11
Q
une statistique
A
een statistiek
12
Q
la biologie
A
de biologie
13
Q
la sociologie
A
de sociologie
14
Q
sociologique
A
sociologisch
15
Q
un trimestre
A
een trimester
16
Q
le latin
A
het Latijn
17
Q
un diplôme
A
een diploma
18
Q
un portfolio
A
een portfolio
19
Q
une encyclopédie
A
een encyclopedie
20
Q
un essai
A
een poging
21
Q
une molécule
A
een molecule
22
Q
une culture
A
een cultuur
23
Q
expérimental, expérimentale
A
experimenteel
24
Q
un laboratoire
A
een laboratorium
25
nucléaire
nucleair
26
la radioactivité
de radioactiviteit
27
décimal
decimaal
28
un atlas
een atlas
29
un psychiatre, une psychiatre
een psychiater
30
la psychiatrie
de psychiatrie
31
psychique
psychisch
32
la psychologie
de psychologie
33
psychologique
psychologisch
34
un psychologue, une psychologue
een psycholoog, een psychologe
35
un sociologue, une sociologue
een socioloog, een sociologe
36
une université
een universiteit
37
un campus
een campus
38
l'alphabet
het alfabet
39
la géologie
de geologie
40
un manuscrit
een manuscript
41
une science
een wetenschap
42
scientifique
wetenschappelijk
43
un savant, une savante
een geleerde
44
savant, savante
geleerd
45
la chimie
de chemie
46
la géographie
de aardrijkskunde
47
la géométrie
de meetkunde
48
l'histoire
de geschiedenis
49
un chiffre
een cijfer
50
la physique
de fysica
51
l'école maternelle
de kleuterschool
52
une bourse d'études
een studiebeurs
53
un horaire
een uurrooster
54
le cours
de les
55
un cartable
een schooltas
56
un stylo-bille
een balpen
57
une gomme
een gom
58
une marge
een marge
59
un nombre
een getal
60
un terme
een term
61
les mathématiques
de wiskunde
62
les humanités
de humaniora
63
la première session
de eerste zit
64
la deuxième session
de tweede zit
65
une dispense
een vrijstelling
66
avec mention
met onderscheiding
67
apprendre par coeur
van buiten leren
68
faire un stage
stage lopen
69
bucher, étudier
blokken
70
une crèche
een kinderdagverblijf
71
un instituteur, une institutrice
een onderwijzer, een onderwijzeres
72
une haute école
een hogeschool
73
un collège
een college
74
un baccalauréat
een bachelor
75
un master, une maîtrise
een master
76
un lycée
een lyceum
77
un athénée
een atheneum
78
une dissertation
een verhandeling
79
le sujet
het onderwerp
80
le hasard
het toeval
81
des calculs
berekeningen
82
calculé
berekend
83
une calculatrice
een rekenmachine
84
la moyenne
het gemiddelde
85
angles
hoeken
86
degrés
graden
87
une division, diviser
een deling, delen
88
multiplier
vermenigvuldigen
89
soustraire
aftrekken
90
une addition
een optelling
91
l'addition
de rekening
92
corrigez
verbeter
93
les corrections
de verbeteringen
94
incorrectes
foute
95
un correcteur
een correctieroller
96
apprendre
leren, aanleren
97
pratiqué
gebruikt
98
la pratique
de praktijk
99
l'enseignement
het onderwijs
100
enseigné
onderwezen
101
instruite
ontwikkelde
102
une formation
een opleiding
103
formée
opgeleid
104
le fond
de grond
105
au fond
in feite
106
fondamentale
fundamentele
107
à fond
grondig
108
a été reçue
is geslaagd
109
a réussi
is geslaagd
110
a raté
is mislukt in
111
échoue
mislukt
112
une interrogation
een overhoring
113
interrogés
overhoord
114
rédiger
opstellen
115
un brouillon
een klad
116
réciter
opzeggen
117
la récréation
de speeltijd
118
primaire
lagere
119
secondaire
secundair
120
supérieur
hoger
121
un mémoire
een scriptie
122
une thèse
een thesis
123
la rentrée
het begin van het schooljaar
124
le bac
het baccalaureaatsexamen
125
mémoire
geheugen
126
mémorise
onthouden
127
entrainée
geoefend
128
interprète
tolk
129
instruire
onderwijzen
130
instructives
leerrijk
131
s'instruire
zich ontwikkelen
132
souligne
onderstreept
133
montre
laat zien