vocabulaire 'à chacun sa passion' ned - fra Flashcards
(49 cards)
1
Q
de tegenstander
A
l’adversaire
2
Q
de gevechtssport
A
l’art matrial
3
Q
de voorarm
A
l’avant-bras
4
Q
het bovenlichaam
A
le buste
5
Q
de hoofdbreken
A
le casse-tête
6
Q
de inspanning
A
l’effort
7
Q
het evenwicht
A
l’équilibre
8
Q
de competitiedrang, competitiegeest
A
l’esprit de competition
9
Q
het tuinieren
A
le jardinage
10
Q
de hobby
A
le loisir
11
Q
de kuit
A
le mollet
12
Q
het bot
A
l’os
13
Q
het bot
A
l’os
14
Q
het tijdverdrijf, de hobby
A
le passe-temps
15
Q
de behendigheid
A
l’agilité
16
Q
het gewricht
A
l’articulation
17
Q
het (zang)koor
A
la chorale
18
Q
de dij
A
la cuisse
19
Q
het raadseltje
A
la devinette
20
Q
het uithoudingsvermogen, de uithouding
A
l’endurance
21
Q
de bil
A
la fesse
22
Q
de heup
A
la hanche
23
Q
de fitness
A
la musculation
24
Q
de nek
A
la nuque
25
de borst, de boezem
la poitrine
26
het nadenken
la réflexion
27
de kick
la sensation forte
28
gaan liggen
s'allonger
29
aanbrengen, toepassen
appliquer
30
steunen op
s'appuyer sur
31
samentrekken
contracter
32
naaien
coudre
33
zich uitleven
se défouler
34
spreiden
écarter
35
zich uitrekken, strechen
s'étirer
36
aanhouden
maintenir
37
spieren versterken
se muscler
38
zich buigen
se pencher
39
plooien
plier
40
opspannen, aanspannen
serrer
41
opheffen
soulever
42
strekken, uisteken
tendre
43
breien
tricoter
44
gehurkt
accroupi
45
doeltreffend
efficace
46
nauwkeurig, nauwgezet
méticuleux
47
haken
faire du crochet
48
een instrument bespelen
jouer d'un instrument
49
een uitdaging aangaan
relever un défi
