Brainscape's Knowledge GenomeTM


Top Flashcards (Certified)
All Flashcards

Frans (5de jaar) > Vocabulaire - Voyage en France > Flashcards

Vocabulaire - Voyage en France Flashcards

(99 cards)

Start Studying
1
Q

L’Hexagone (m.)

A

De zeshoek = Frankrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

La région

A

de streek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Le département

A

Het departement (administratief)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

La ville <-> la campagne

A

De stad <-> het platteland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Le village

A

Het dorp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

La frontière

A

De grens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Le/la tourisme

A

De toerist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Le visiteur - la visite

A

De bezoeker - het bezoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

La promotion d’une tourisme

A

De promotie van een regio

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

L’office (m.) du tourisme

A

Het bureau voor toerisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Se renseigner

A

Zich informeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Organiser un séjour (à l’étranger)

A

Een verblijf organiseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Un voyage organisé

A

Een georganiseerde reis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Un road trip

A

Een road trip

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Un itinéraire

A

Een route, traject

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Un circuit

A

Een rondreis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Faire une réservation / réserver

A

Een reservatie maken / reserveren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Une agence de location

A

Een verhuurverblijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Choisir une destination

A

Een bestemming kiezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

L’hébergement (m.)

A

De accomodatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Une chambre d’hôte

A

Een gastenkamer, B&B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Un gîte

A

Een vakantiewoning, -huisje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Un château

A

Een kasteel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

clair(e) >< sombre

A

licht, helder >< donker, somber

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
confortable
comfortable
26
bien/mal équipée
goed/slecht uitgerust
27
spacieux (-euse)
ruim
28
ensoleillé(e)
zonnigl
29
luxueux (-euse)
luxe-
30
négligé(e)
verwaarloosd
31
propre >< sale
proper >< vuil
32
meublé(e)
gemeubeld
33
bruyant(e)
lawaaierig, luidruchtig
34
acheter >< vendre
kopen >< verkopen
35
louer
(ver)huren
36
rénover
renoveren
36
déménager
verhuizen
37
aménager
inrichten
38
l'étage
de verdieping
39
le rez-de-chaussée
het gelijkvloers
40
l'escalier
de trap
41
l'ascenseur
de lift
42
le couloir
de gang
43
la gastronomie
de gastronomie, het eten
44
les spécialités (f.) locales
de lokale specialiteiten
45
les restaurants (m.) et les bars (m.)
de restaurants en de bars/cafés
46
faire une croisière
een cruise maken
47
le site touristique
een toeristische site
48
le musée - l'exposition (f.)
het museum - de tentoonstelling
49
le monument historique
het historisch monument
50
le château
het kasteel
51
le patrimoine culturel
het culturele erfgoed
52
célèbre - prestigieux - connu
beroemd - prestigieus - bekend
53
le pôle d'attraction
de trekpleister
54
le climat (doux - humide - agréable - ...)
het (zachte - vochtige - aangename) klimaat
55
le ciel (bleu, nuageux, couvert)
de (blauwe, bewolkte, overdekte) lucht
56
le soleil - ensoleillé
de zon - zonnig
57
le nuage
de wolk
58
le vent
de wind
59
la pluie
de regen
60
les éclaircies
de opklaringen
61
la neige
de sneeuw
62
le paysage
het landschap
63
la vue
het zicht
64
s'étendre à perte de vue
zich uitstrekken zo ver als het oog kan zien
65
la végétation (des arbres, des forêts, des pins, la lande...)
de plantengroei (bomen, bossen, pijnbomen, de heide...)
66
une vallée
een vallei
67
une colline
een heuvel
68
une montagne
een berg
69
un lac
een meer
70
une rivière
een rivier
71
un fleuve
een stroom / rivier die uitmondt in de zee
72
la mer
de zee
73
l'océan
de oceaan
74
la vague
de golf
75
la baie
de baai
76
la côte
de kust (le côté = de zijde)
77
la plage
het strand
78
le littoral
de kust
79
la falaise
de klif, rotswand
80
pittoresque
pittoresk, schilderachtig
81
urbain
stedelijk
82
rural
landelijk
83
coloré
kleurrijk
84
vallonné
heuvelachtig
85
(tout) près de
(heel) dicht bij
86
aux environs de
in de buurt van
87
dans les alentours de
in de omgeving van
88
(non) loin de
(niet) ver van
89
à côté de
naast
90
derrière
achter
91
devant
voor
92
du côté de
aan de kant van
93
en direction de
in de richting van
94
en face de
tegenover
95
au nord de - dans le nord de
ten noorden van - in het noorden van
96
au sud de - dans le sud de
ten zuiden van - in het zuiden van
97
à l'ouest de - dans l'ouest de
ten westen van - in het westen van
98
à l'est de - dans l'est de
ten oosten van - in het oosten van

Frans (5de jaar) (4 decks)

Brainscape helps you reach your goals faster, through stronger study habits.
© 2025 Bold Learning Solutions. Terms and Conditions