Vocabulario SEM1 Flashcards
(208 cards)
1
Q
Wat betreft, aangaande
A
Respecto a
2
Q
De leeftijd
A
la edad
3
Q
De burgerlijke staat
A
el estado civil
4
Q
De domicilie
A
el domicilio
5
Q
De hobby’s
A
las aficiones
6
Q
Een kmo
A
una PYME (pequeña y mediana empresa)
7
Q
Succes hebben, triomferen
A
Triunfar
8
Q
Redelijk interessant
A
Bastante interesante
9
Q
Het lawaai
A
el ruido
10
Q
Boos zijn
A
estar enfadado/-a
11
Q
Slim zijn
A
ser listo/-a
12
Q
Klaar zijn
A
estar listo/-a
13
Q
Rijk zijn
A
ser rico/-a
14
Q
Lekker zijn
A
estar rico/-a
15
Q
goed zijn
A
ser bueno/-a
16
Q
zich goed/lekker voelen
A
estar bueno/-a
17
Q
De winkel
A
la tienda
18
Q
Bleek
A
pálido/-a
19
Q
Het hout
A
la madera
20
Q
Het trouwfeest
A
la boda
21
Q
Kapot zijn
A
estar estropeado/-a
22
Q
Bereid zijn om
A
estar dispuesto/-a
23
Q
De beschuldiging intrekken
A
retirar la acusación
24
Q
Vuil zijn
A
estar sucio/-a
25
Proper zijn
estar limpio/-a
26
Rijp zijn
estar maduro/-a
27
Hoog zijn
ser alto/-a
28
Breed zijn
ser ancho/-a
29
Moe zijn
estar cansado/-a
30
Zwemmen
Nadar
31
Ik heb hoofdpijn
Me (te/le/...) duele la cabeza
32
Regenen
Llover (ue)
33
De buur
El vecino
34
Achterlaten
Dejar
35
Ontbreken, tekort hebben
Faltar
36
Hinderen, storen
Molestar
37
De spin
La araña
38
Romans lezen
leer novelas
39
Redelijk leuk, goed vinden
gustar bastante
40
Ontzettend leuk, goed vinden
gustar un montón
41
De koekjes
las galletas
42
Zonnen
tomar el sol
43
De hond
El perro
44
Piano spelen
Tocar el piano
45
Aanraken
tocar
46
De mop
La broma
47
Ik heb keelpijn
me duele la garganta
48
Het papierwerk
El papeleo
49
De reclamefolder
el folleto publicitario
50
Buitenshuis eten
comer fuera de casa
51
Plaatsen
poner
52
Breken
romper
53
Terugkeren
Volver
54
Voorstellen
Proponer
55
Voorzien
Prever
56
Tevreden stellen, voldoening geven
Satisfacer
57
Teruggeven
Devolver
58
Al
ya
59
Een enkele keer
Alguna vez
60
Nog niet
Todavía no
61
Verschillende keren
Varias veces
62
Het is doodjammer!
¡Es una verdadera lástima!
63
Het kado
El regalo
64
Aankomen
Llegar
65
Met een luchtballon vliegen
Montar en globo
66
Een live (concert)
(un concierto) en directo
67
De aardbeving
el terremoto
68
Schudden
Sacudir
69
De beving
el seísmo, el temblor
70
Het uur van het Spaanse vasteland
la hora peninsular española
71
De archipel, eilandengroep
El archipiélago
72
De gewonde
el herido
73
De hogesnelheidstrein
el tren de alta velocidad
74
Het functioneren
El funcionamiento
75
De kerncentrale
la planta nuclear
76
De bril
las gafas
77
De eetkamer
El comedor
78
Nutteloos zijn
Ser inútil
79
Gelijk hebben
Tener razón
80
De afstandsbediening
El mando de la televisión
81
Een lamp
Una lámpara
82
Verstrooid zijn
Ser/estar dispistado
83
De bus nemen
coger el autobús
84
Wachten
esperar
85
Postzegels kopen
Comprar sellos
86
Gaan zitten op een bankje
Sentarse en un banco
87
Ik heb pijn aan de kniën
Me (te/le/...) duelen las rodillas
88
Zelfs
Incluso
89
De pijnstiller
El analgésico
90
Het kostuum
El traje
91
Zich herinneren
Recordar (ue), accordarse (ue)
92
Niet meer
ya no
93
Vakantie hebben
Tener vacaciones
94
Schenken, cadeau geven
Regalar
95
De komeet
la cometa
96
Het gebrek, de fout, het defect
El defecto
97
De bergtop
El pico
98
Het meubel
El mueble
99
de papierhandel
la papelería
100
Trouwen
Casarse
101
De etalage
El escaparate
102
De handtas
el bolso
103
De paraplu
El paraguas
104
Matig, sober, mild
templado
105
De middelmaat
La mediana
106
De krant
El periódico
107
De portefeuille van iemand stelen
Robar la cartera a alguien
108
De waarheid zeggen
Decir la verdad
109
Een boodschap nalaten
Dejar un mensaje
110
Het geld teruggeven
Devolver el dinero
111
Iemand herkennen
Reconocer a alguien
112
Een berichtje sturen
Enviar un mensaje
113
De sleutel teruggeven
Devolver la llave
114
De verjaardag
El cumpleaños
115
Het wiel vervangen
Cambiar la rueda
116
De bloem
La flor
117
Het papier
el papel
118
de rekening betalen
pagar la cuenta
119
vergeten
Olvidar
120
Liegen
mentir
121
De slaapkamer
el dormitorio
122
Naar het nieuws kijken
Ver el telediario
123
De taken doen
Hacer los deberes
124
Iemand bedriegen
Engañar a alguien
125
Een brief schrijven
Escribir una carta
126
De foto's tonen
Enseñar las fotos
127
Haast hebben
Tener prisa
128
Uitleggen
Explicar
129
Bewaren
Guardar
130
Volgen
Seguir
131
Horen
Oír
132
Verdelen
Distribuir
133
Verminderen
Disminuir
134
Vallen
Caer
135
Sparen
Ahorrar
136
Koken
Cocinar
137
Lopen
Correr
138
Babbelen, kletsen
Charlar
139
Vluchten
huir
140
Zich scheren
Afeitarse
141
Het stof afdoen
Quitar el polvo
142
Dweilen
Fregar
143
Vegen
Barrer
144
De dief, inbreker
El ladrón
145
De gaten opvullen
Rellenar los huecos
146
Controleren, verifiëren
Comprobar
147
De zonnecrème
La crema solar
148
De rug
La espalda
149
Door jouw schuld
por tu culpa
150
Verbranden
Quemar
151
Het geklaag, de klacht
La queja
152
Jullie zijn op mijn zenuwen aan het werken
Me estaís poniendo de los nervios
153
Verbeteren
Mejorarse
154
De toekomstplannen
Los planos futuros
155
Het vooroordeel
El prejuicio
156
De huwelijksreis
El viaje de novios
157
Het huwelijksfeest
La boda
158
Gespierd zijn
Ser musculoso
159
De minnaar, de geliefde
El amante
160
Teder zijn
Ser tierno
161
Delen
Compartir
162
De hoed
El sombrero
163
Hopelijk
Ojalá
164
Het voorgevoel
El presentimiento
165
De prins op het witte paard
El príncipe azul
166
Er zullen wolken zijn
Habrá nubes
167
Zich zorgen maken over iemand
Preocuparse por alguien
168
De notulen, het verslag
La acta
169
Vinden
Encontrar (ue)
170
De voorspelling
La predicción
171
De veronderstelling
La suposición
172
Van mening veranderen
Cambiar de opinión
173
Binnen eten
Comer dentro
174
Je verjaardag vieren
Celebrar tu cumpleaños
175
Het resultaat
el resultado
176
Het onderzoek
la investigación
177
Het raam
La ventana
178
De zon schijnt
El sol brilla
179
Het hart
El corazón
180
Ontwaken, wakker worden
Despertarse
181
De belofte
La promesa
182
Wachten
Esperar
183
De wekker
El despertador
184
Opgelet! Pas op!
¡Cuidado!
185
De kans hebben om
Tener la oportunidad de
186
De fobie voor de duisternis
La fobia a la oscuridad
187
Ik, in jouw plaats
yo, en tu lugar
188
In de file staan
Estar en un atasco
189
Vertraging hebben
Llevar retraso
190
De luxe
El lujo
191
Je hebt de loterij gewonnen
Te ha tocado la lotería
192
Zonet gewonnen hebben
Acabar de ganar
193
Het telefoongesprek
La llamada
194
Het haar
El cabello
195
Fier zijn
Estar orgulloso/-a
196
Grappig, leuk lijken
Parecer divertido/-a
197
Het idool
El idolo
198
Afspreken
Quedar
199
Uitstappen
Bajar
200
De dichtsbijzijnde halte
La parada más cercana
201
Een ongemak zijn
Ser una molestia
202
Het adres
La dirección
203
Dus, dan
entonces
204
De leidinggevende
El directivo
205
Het adviesbureau
La consultora
206
Een zaak, thema
Un asunto
207
Vervolgens, daarna
Luego
208
Het bureau
El despacho
