Vocabulary Unit 4 (fabulicious food) Flashcards

(142 cards)

1
Q

suikergoed en gebak

A

confectionery

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat de keuken of kookkunst betreft, culinair

A

culinary

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

een kookstijl (eigen aan een regio)

A

a cuisine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

zuivel

A

dairy

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

een melkerij

A

a dairy

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ons dagelijks eten, voedsel

A

diet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

gezonde eetgewoonten

A

a healthy diet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

een gerecht

A

a dish

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

een schaal, schotel

A

a dish

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

een gerecht bereiden

A

to cook a dish

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

een (voedings)vezel

A

a fibre

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

(een) smaak

A

(a) flavour

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

kruiden en specerijen

A

herbs and spices

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

een ingrediënt

A

an ingredient

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

voeding, voedingsleer

A

nutrition

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

voedzaam

A

nutritional

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

een lunchpakket

A

a packed lunch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

deeg (ontelbaar)

A

pastry

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

gebak (taart, ontelbaar)

A

pastry

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

een gebakje (telbaar)

A

a pastry

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

een taart (zoet of hartig)

A

a pie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

een recept

A

a recipe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

zeevruchten

A

seafood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

smaakmaker (bv. zout en peper)

A

seasoning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
een portie
a serving/ a portion
26
opdienen, serveren
to serve
27
dit is een recept voor vier personen
this recipe serves four
28
zoet
sweet
29
hartig
savoury
30
smakelijk, lekker
tasty
31
smakelijk, lekker, geurig
flavourful
32
lekker
yummy
33
heerlijk
delicious
34
verukkelijk
delightful
35
verrukkelijk
scrumptious
36
om van te watertanden
mouth-watering
37
flauw(smaak)
bland
38
samengesteld (van smaak)
complex
39
walgelijk
disgusting
40
kenmerkend
distinctive
41
onaangename (smaak)
disagreeable
42
eigenaardig
peculiar
43
weerzinwekkend
revolting
44
papperig
mushy
45
zoet
sweet
46
gekruid
spicy
47
zuur
sour
48
zout
salty
49
bitter
bitter
50
hartig
savoury
51
niet gaar
undercooked
52
overbakken, te gaar gekookt
overdone
53
verbrand
burnt
54
vetrijk, zwaar
rich
55
genotzuchtig
decadent
56
vegetarisch
vegetarian
57
veganistisch
vegan
58
gekruid
seasoned
59
glutenvrij
gluten-free
60
vlees dat geslacht is volgens islamitische eisen
halal
61
koosjer, onder rabbinaal toezicht
kosher
62
krokant
crispy
63
gezond
healthy
64
vers
fresh
65
een pan
a frying pan/ skillet
66
een tang
tongs
67
een pastaschep
a pasta spoon
68
een pollepel
a ladie
69
een zeef
a skimmer
70
een klopper
a whisk
71
een rasp
a grater/ zester
72
een timer
a timer
73
een keukenschaar
kitchen shears
74
een pizzasnijder
a pizza cutter
75
een koksmes
a chef's knife
76
een broodmes
a bread knife
77
een deegrol
a rolling pin
78
een vork
a fork
79
een mes
a knife
80
een soeplepel
a tablespoon
81
een theelepel
a teaspoon
82
een dunschiller
a peeler
83
een borstel
a brush
84
een spatel
a spatula
85
een houten lepel met sleuf
a slotted wooden spoon
86
een houten lepel
a woorden spoon
87
een snijplank
a cutting board/ chopping board
88
een bord
a plate
89
een opener (fles)
a bottle opener
90
een mok
a cup
91
een kom
a bowl
92
koken
to boil
93
frituren
to deep-fry
94
bakken
to fry
95
grillen
to grill
96
een pan verhitten
to heat a pan
97
pocheren
to poach
98
roosteren
to roast
99
sudderen
to simmer
100
stomen
to steam
101
wokken
to stir-fry
102
(gevogelte) voorsnijfen
to carve (poultry)
103
hakken
to chop
104
(een slaatje) overgieten met een saus
to dress (a salad)
105
in blokjes snijden
to dice
106
garneren
to garnish
107
marineren
to marinade
108
schillen
to peel
109
gieten
to pour
110
klaarmaken (van vedsel)
to prepare/ to prep
111
kruiden (van voedsel)
to season
112
in plakjes snijden
to slice
113
opvullen
to stuff
114
mengelen, husselen
to toss
115
een houder (bokaal, fles, doosje, etc)
a container
116
milieu, leefomgeving
environment
117
gerelateerd aan het milieu
environmental
118
milieuvriendelijk
environmentally friendly
119
eerlijke handel
fair trade
120
voedselrestjes
food scraps
121
scharrel(eieren)
free-range (eggs)
122
onverpakt, los, in het groot
(in) bulk
123
een stortterein
a landfill
124
een overgebleven sandwich
a leftover sandwich
125
etensrestjes
leftovers
126
plaatselijk, van dichtbij
local
127
biologisch
organic
128
een voorraadkast
a pantry
129
opbrengst (graan, groenten, fruit)
produce
130
recycleerbaar
recyclable
131
herbruikbaar
reusable
132
seizoensgebonden, in het seizoen (over groenten en fruit)
seasonal
133
eenmalig te gebruiken
single use
134
een bevoorradingsketen
a supply chain
135
duurzaam
sustainable
136
duurzaam geoogst/ geproduceerd
sustainably sourced
137
geen afval
zero waste
138
gretig, enthousiast
eager
139
opgewonden
excited
140
obesitas
obesity
141
obees, zwaarlijvig
obese
142
verdacht
suspicious