Voccab. de base Flashcards
(77 cards)
1
Q
Klinkers
A
Voyelles
2
Q
Spreken
A
Parler
3
Q
Een foto maken
A
Faire une photo
4
Q
Alstublieft
A
S’il vous plaît
5
Q
Hoeveel
A
Combien
6
Q
De wifiverbinding
A
La connexion Wi-Fi
7
Q
Excuseer
A
Excuse moi
8
Q
Helpen
A
Aider
9
Q
Wat betekent dit?
A
Qu’est ce que ça veut dire
10
Q
Goed
A
Bien
11
Q
Het Nederlands
A
Le néerlandais
12
Q
Kosten
A
Coûter
13
Q
Herhalen
A
Répéter
14
Q
Het station
A
La station
15
Q
Waar
A
Où
16
Q
De avond
A
Le soir
17
Q
Dag
A
Salut
18
Q
De nacht
A
La nuit
19
Q
Goedemorgen
A
Bonjour
20
Q
Weggaan
A
Partir
21
Q
De dag
A
Le jour
22
Q
Ook
A
Aussi
23
Q
En met jou?
A
Et toi?
24
Q
Hoe gaat het?
A
Comment vas-tu?
25
Tot ziens
Au revoir
26
Goedenavond
Bonsoir
27
De morgen
Le matin
28
Het moment
Le moment
29
Goedenacht
Bonne nuit
30
De middag
L'après-midi
31
Hallo
Hello
32
De begroeringen
Les salutations
33
Ontmoeten
Rencontrer
34
Goedemiddag
Bonne après-midi
35
Het geboorteland
Le pays de naissance
36
De leeftijd
L'âge
37
Komen uit
Venir de
38
Zijn
Être
39
De nationaliteit
La nationalité
40
Geboren zijn
Être né(e)
41
De stad
La ville
42
De moeder
La mère
43
Nederland
Les Pays-Bas
44
Het adres
L'adresse
45
Wonen
Vivre
46
De geboortedatum
La date de naissance
47
... jaar oud zijn
Avoir... ans
48
Praten
Parler
49
Fotograferen
Photographier
50
Gebruiken
Utiliser
51
Iets
Quelque chose
52
Of
Ou
53
Iemand
Quelqu'un
54
Eeen beleefde manier
Une manière polie
55
Te vragen
Demander
56
Woord
Mot
57
Starten
Commencer
58
Geven
Donner
59
Slecht
Mauvais
60
Taal
Langue
61
Vooral
En particulier
62
De ochtend
Le matin
63
De tijd
Le temps
64
De ogenblik
Le moment
65
De punt
Le point
66
Ter wereld
Dans le monde
67
De mensen
Les personnes
68
De vrouwelijke ouder
Le parent féminin
69
Een leven
Une vie
70
En
Et
71
Een huis
Une maison
72
Ergens
Quelque part
73
Hebben
Avoir
74
De maand
Le mois
75
De jaar
L'année
76
Waarop
Sur lequel
77
Uitdrukking
Expression
