voeding en gebitsziekten Flashcards

(26 cards)

1
Q

door welke voedingssamenstelling onstaat caries

A

suikerhoudende voeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

door welke voedingssamenstelling onstaat erosie?

A

zure dranken en producten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

verband voedingsgewoonten en tandvleesproblemen

A

door voedingstekorten snellere progressie parodontale problemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

mogelijk effect vitaminetekort (A&D)

A

glazuurdefecten; hoger risico op caries

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

definitie deficientie

A

te kort (aan bepaalde stof)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke suiker is meer cariogeen dan andere koolhydraten?

A

sacharose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat gebeurt er bij een lage ph

A

onderliggend tandoppervlak gaat in oplossing (demineralisatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

remineralisatie

A

indien voldoende tijd, worden mineralen weer terug ingebouwd in het glazuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

koolhydraten – mh

A

koolhydraten zijn een energiebron voor tandbederf veroorzakende bacterien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat gebeurt er met meervoudige suikers/lange suikermoleculen tot betrekking vd mond?

A
  • deze worden omgezet in kleinere suikers.
  • plaque-PH zal later en minder sterk dalen
  • cariogeen vermogen is hierdoor laag (ongekookt zetmeel)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

dus verschil tussen cariogene schadelijkheid en oorzaak van erosies =

A
  • oorzaken van erosies ligt in de pH-waarde van producten, dus zure producten.
  • oorzaken van caries liggen in suikers van producten, die omgezet worden in zuur en inwerken op het glazuur.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke pH daling is schadelijker?
1e - ph daling door externe zuren uit producten
2e - ph daling door de omzet v suiker in een zuur

A

De (2e) pH daling van de omzet van suiker in zuur is schadelijker= de suikerafhankelijke.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

de factoren van het multicausale//multifactoriele cariesproces (cirkels)

A
  1. tandoppervlak
  2. dieet
  3. mondflora
  4. tijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

beschermende factoren tegen caries (5)

A
  1. speekselvloed en speekselsamenstellng
  2. eiwitten, antibacteriele middelen
  3. fluoride, calcium, fosfaat
  4. beschermende voedingsstoffen
  5. niet-carogene zoetstoffen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

pathologische factoren voor caries (4)

A
  1. zuurvormende bacterien
  2. Streptococcus Mutans/ Lactobacillus
  3. frequent gebruik van fermenteerbare koolhydraten
  4. verminderde speekselfuncties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

welke 2 tegenstrijdige eigenschappen heeft melk?

A
  1. componenten die kunnen beschermen tegen caries (calcium, fosfaat, caseine en andere eiwitten Ig)
  2. Lactose, dat aanleiding kan geven tot zuurvorming in tandplaque
17
Q

eigenschappen kaas

A
\+ cariesprotectief
\+ rijk aan calcium en fosfaat: kunnen remineralisatie in 
de hand werken
\+ bufferende werking
- opletten met vettoename
18
Q

wat is het gevaar van suikers willen vervangen door andere zoetstoffen?

A

mensen veronderstellen dat bepaalde zoetstoffen zoals vruchtensuiker en honing minder schadelijk zijn, maar dit heeft - tandheelkundig- geen nut

19
Q

andere/ bijkomende voedingsadviezen

A

+ meer voedingsvezels

  • minder alcohol
  • minder vlees(waren)
  • minder volle melk(producten)
  • minder margarine, boter en andere vetten
  • minder suiker(rijke producten)
20
Q

definitie erosie

A

verlies van oppervlakkig tandmateriaal door inwerking van andere zuren dan zuren die door mondbacterien gevormd worden

21
Q

4 voorbeelden van zuren niet afkomstig vd mondbacterien

A
  1. zuren uit de voeding
  2. maagzuur/
    3 braken
  3. zuren in omgeving (zwembad, dampen in industrie)
22
Q

waardoor kan erosieve schade worden vergroot

A

door de combinatie van zure inwerking met abrasie en/of attritie

23
Q

wat bepaalt de erosiviteit v voeding>

A
  1. de pH

2. buffercapaciteit vh zuur (hoe lang houdt de ph daling aan)

24
Q

maatregelen om erosie te voorkomen (3)

A
  1. vermijden v voeding en dranken met veel zuur
  2. zure dranken met een rietje (op de juiste manier) drinken/ mond goed met water of melk spoelen
  3. tanden niet direct poetsen na het gebruik van erosieve voeding
25
foliumzuur
is betrokken bij de vorming van nieuwe cellen en weefsels
26
diphantoine
remmende werking op de opname van foliumzuur uit maagdarmstelsel