voeding en gedrag Flashcards

hond en kat

1
Q

waarvoor dienen koolhydraten?

A

brandstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

korte koolhydraatketens

A

zoete smaak –> glucose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

middellange koolhydraatketens

A

mild zoete smaak –> lactose opgebouwd uit glucose en galactose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

lange koolhydraatketens

A

geen zoete smaak –> zetmeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waarvoor dienen vetten?

A

brandstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

onverzadigde vetten

A

plantaardig en verlaagd cholesterolgehalte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

verzadigde vetten

A

dierlijk en verhoogt het cholesterolgehalte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

essentiële vetzuren

A

linolzuur, alfa, linoleenzuur en arachidonzuur. dienen voor de vacht, huid, veren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waarvoor dienen eiwitten?

A

brandstof, bouwstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn aminozuren van de eiwitten?

A

de bouwstenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

uit hoeveel verschillende soorten kunnen eiwitten bestaan?

A

22

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

essentiële aminozuren

A

kunnen niet door het lichaam zelf worden aangemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

niet-essentiële aminozuren

A

kunnen door het lichaam zelf worden aangemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waarvoor dient water?

A

bouwstof + transportstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waarvoor dienen mineralen?

A

beschermende stof + bouwstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

macro-elementen (mineralen) –> grammen nodig

A

calcium, fosfor, magnesium, natrium, kalium, chloor, zwavel

17
Q

micro-elementen (spoorelementen) –> milligrammen nodig

A

ijzer, koper, zink, mangaan, molybeen, selenium, kobalt, jodium

18
Q

waarvoor dienen vitaminen?

A

beschermende stof, bouwstof

19
Q

vet oplosbare vitaminen

A

A, D, E + K

20
Q

wateroplosbare vitamine

A

B + C`

21
Q

voedselhygiëne bij opslag

A
  • koel
  • droog
  • donker
  • FIFO-systeem
22
Q

hygiëne bij voerverstrekking

A

schone werkplek