voor- en achtervoegsels Flashcards

(123 cards)

1
Q

amoreel

A

niet moreel, moreel onverschillig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

agnostisch

A

de overtuiging dat we geen kennis kunnen hebben van God

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

abnormaal

A

afwijkend, vreemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

reminiscentie

A

herinnering, wederherinnering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

rehabilitatie

A

herstel, eerherstel of herstel van schade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

neonatologie

A

leer van de ziekten van het pasgeboren kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

neologisme

A

nieuw gevormd woord of nieuw gebruik van een bestaand woord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

co-ouderschap

A

gezamenlijke opvoeding van kinderen door gescheiden ouders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

coördinatie

A

in samenwerkend verband brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

contamineren

A

door elkaar halen, vermengen, besmetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

postnataal

A

periode na de geboorte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

postdoctoraal

A

na het afleggen van het doctoraal examen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hypercultuur

A

overbeschaving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hyperactiviteit

A

ongewoon drukke beweeglijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hypertensie

A

verhoogde bloeddruk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

subcategorie

A

onderafdeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

subaltern

A

van lagere rang, ondergeschikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

preambule

A

inleiding, uitwendig vooraf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

predestinatie

A

voorbeschikking, voorbestemming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

prepositie

A

voorzetsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

vice-president

A

persoon die onder de president staat en plaatsvervanger is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

vice-kampioen

A

diegene die de tweede plaats heeft behaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

autarchie

A

onafhankelijk zelfbestuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

autobiograaf

A

iemand die zijn eigen leven beschrijft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
automaat
machine die zelf handelingen verricht
26
intermediair
tussenliggend of plaatselijk
27
interactief
elkaar wederzijds beïnvloedend, op elkaar inwerkend
28
interbellum
periode tussen de twee wereldoorlogen
29
microanalyse
chemische analyse van kleine hoeveelheid stof
30
micro-economie
leer van het economisch gedrag van afzonderlijke subjecten
31
non-activiteit
ontheven van dienst
32
non-alcoholisch
zonder alcohol
33
non-belligerent
niet aan de oorlog deelnemend
34
ex-cathedra
massaal hoorcollege
35
excentriek
vreemd, buitenissig
36
excentrisch
buiten het middelpunt liggend
37
anti-autoritair
gekant tegen elke vorm van gezag
38
antithese
tegenstelling, tegengestelde
39
ecotaks
millieubelasting
40
ecoplanologie
milieuplanning
41
hydrobiologie
leer van het leven in water
42
hydrodynamica
leer van de beweging van vloeistoffen
43
hypnose
kunstmatige slaap door psychische middelen
44
hypnologie
leer van de slaap en het slapen
45
isobaar
lijn die plaatsen met gelijke luchtdruk verbindt
46
isofoon
lijn van constante luidheid
47
isogamie
gelijkheid van voorplantingscellen
48
multicultureel
uit verschillende culturen samengesteld
49
multinationaal
vele naties omvattend
50
multipathologie
het lijden aan verschillende ziekten tegelijk
51
a- of ab-
niet, weg van
52
re-
opnieuw, her-
53
neo-
nieuw
54
co-
samen
55
post-
na, nadat
56
hyper-
erg, zeer sterk
57
sub-
onder
58
pre-
voor
59
vice-
adjunct-, onder-
60
auto-
zelf
61
inter
tussen
62
micro-
klein
63
non-
niet
64
ex-
uit
65
anti-
tegen
66
eco
milieu
67
hydro-
water
68
hypno
slaap
69
iso-
gelijk
70
multi-
veel
71
democratie
staatsvorm waarin het volk door vertegenwoordigers zichzelf regeert
72
meritocratie
samenleving waarin de sociale status bepaald wordt door prestaties en capaciteiten
73
antropologie
leer van de mens als natuurhistorisch wezen
74
criminologie
leer van de misdaad en van de misdadigheid
75
biologie
leer van de levende wezens
76
oncologie
leer, wetenschap van de (kwaadaardige) gezwellen
77
homofilie
neiging tot het houden van mensen met hetzelfde geslacht
78
pedofilie
neiging tot geslachtsomgang met kinderen
79
cinefiel
filmliefhebber
80
paradox
uitspraak die een schijnbare tegenstelling bevat
81
astronomie
sterrenkunde
82
theonomie
alle leer waarin God optreedt als wetgever
83
antinomie
tegenspraak van de wet met zichzelf of van wetten onderling
84
autonomie
zelfbestuur
85
heteronomie
het afhankelijk zijn van anderen of van andere
86
logopedie
behandeling van stoornissen van de spraak of de stem
87
orthopedie
behandeling van misvormingen en verminkingen van beenderen, spieren en gewrichten bij de mens
88
encyclopedie
beschrijvend, voorlichtend woordenboek
89
goniometrie
leer van de verhouding van hoeken en zijden van rechthoekige driehoeken
90
geometrie
meetkunde
91
kleptomanie
dwangmatige neiging tot stelen
92
hypomanie
lichte vorm van manische opgewektheid
93
pyromanie
dwangmatige brandstichting
94
anarchie
afwezigheid van geordend bestuur, regels of normen
95
monarchie
staatsvorm met eenhoofdige regeringsvorm
96
sympathie
gelijke gewaarwording of stemming, medelijden
97
apathie
toestand van ongevoeligheid, onverschilligheid
98
filosofie
wijsbegeerte
99
theosofie
goddelijke wijsheid
100
polyfoon
veelstemmig
101
telefoon
toestel om menselijke stem over te brengen
102
ornitholoog
vogelkenner
103
archeoloog
oudheidkundige
104
dialoog
tweespraak
105
monoloog
gesprek waarbij 1 persoon langdurig aan het woord is
106
geologie
aardkunde
107
deontologie
plichtenleer
108
meningitis
ontsteking van hersenen- en ruggenmergsvliezen
109
artritis
ontsteking van de synoviale bekleding van een gewrichtskapsel, artrose
110
-logie, -loog (logos)
leer, -kundige, spreken, verzamelen
111
-fiel, -filie (philès)
liefhebber van, een voorkeur hebbend voor
112
-dox, -doxaal (doxa)
mening, opvatting
113
-nomie, -noom (nomos)
wet, wetmatigheid
114
-metrie
maat, regelmaat
115
-maan, -manie
drang, dwang-
116
-archie (archè)
begin, oorsprong
117
-sofie, -soof (sophos)
wijsheid
118
-foon, -fonie
geluid, klank
119
-pathie, -paat (pathos)
gevoel, emotie, pijn, leed
120
-gonie (gonos)
afstamming, ontstaan, verwekking
121
- cratie, -craat (cratè)
heerser, heerschappij
122
-pedie (paideia)
opvoeding, opleiding, kind
123
itis
ontsteking