voor- en achtervoegsels Flashcards
(123 cards)
amoreel
niet moreel, moreel onverschillig
agnostisch
de overtuiging dat we geen kennis kunnen hebben van God
abnormaal
afwijkend, vreemd
reminiscentie
herinnering, wederherinnering
rehabilitatie
herstel, eerherstel of herstel van schade
neonatologie
leer van de ziekten van het pasgeboren kind
neologisme
nieuw gevormd woord of nieuw gebruik van een bestaand woord
co-ouderschap
gezamenlijke opvoeding van kinderen door gescheiden ouders
coördinatie
in samenwerkend verband brengen
contamineren
door elkaar halen, vermengen, besmetten
postnataal
periode na de geboorte
postdoctoraal
na het afleggen van het doctoraal examen
hypercultuur
overbeschaving
hyperactiviteit
ongewoon drukke beweeglijkheid
hypertensie
verhoogde bloeddruk
subcategorie
onderafdeling
subaltern
van lagere rang, ondergeschikt
preambule
inleiding, uitwendig vooraf
predestinatie
voorbeschikking, voorbestemming
prepositie
voorzetsel
vice-president
persoon die onder de president staat en plaatsvervanger is
vice-kampioen
diegene die de tweede plaats heeft behaald
autarchie
onafhankelijk zelfbestuur
autobiograaf
iemand die zijn eigen leven beschrijft