Voorbereidende opdracht 1 AF! Flashcards

1
Q

Welke inzicht voegde Wernicke en Lichtheim toe aan Broca’s studie naar taal?

a) Dat taalverwerking en -productie mogelijk twee verschillende processen zijn

b) Dat taalprocessen zich mogelijk in de linker hemisfeer afspelen

c) Dat taal verschilt is van andere cognitieve domeinen

d) Dat spreken en lezen mogelijk twee verschillende processen zijn

A

a

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Which of the following statements about the action potential is FALSE?

(A)

During depolarization, Na+ ions enter the cell

(B)

There is a resting potential of –70mV across the membrane

(C)

Once generated, another action potential can occur immediately afterwards

(D)

Action potentials travel from the axon hillock towards synaptic terminals

A

c

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

The targeted destruction of myelin is associated with which of the following pathologies?

(A)

Cardiac infarction

(B)

Synesthesia

(C)

Lymphoma

(D)

Multiple sclerosis

A

d

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Natrium en Kalium ionen stoten zichzelf af, waardoor ze bij hoge concentraties de celmembraan kunnen passeren via zogenoemde natrium en kaliumkanalen

A

True

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bij een actiepotentaal stroomt er eerst natrium de cel in, waarna natrium weer de cel uitstroomt via natriumkanalen.

A

False

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Signaaloverdracht vindt plaats als de drempelwaarde voor een actiepotentiaal wordt overschreden

A

True

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De hoogte van de amplitude bepaald de kracht van de actiepotentiaal

A

False

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Which of the following is a structure of the limbic system?

(A) Hippocampus
(B) Hypothalamus
(C) Thalamus
(D) Caudate nucleus

A

a

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

What is another term of reference that could also mean ““superior””?

(A) Dorsal
(B) Ventral
(C) Sagittal
(D) Axial

A

a

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

What is another term of reference that could also mean “inferior”?

(A) Sagittal
(B) Axial
(C) Ventral
(D) Dorsal

A

c

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

What is the large white matter tract that connects the two hemispheres?

(A) Corpus callosum
(B) Cerebellum
(C) Cingulate cortex
(D) Optic tract

A

a

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

A cell’s negative potential is restored partially by the outward flow of which ion through voltage-gated channels?

(A) K+
(B) NA+
(C) NA–
(D) K–

A

a

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zit er in grijze stof?

a) voornamelijk cellichamen van neuronen
b) voornamelijk hersenvloeistof (CSF; cerebrospinal fluid)
c) voornamelijk bloedvaten
d) voornamelijk neuronuitlopers en gliacellen
e) voornamelijk spierweefsel
f) voornamelijk synapsen

A

a

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De natrium/kalium-pomp zorgt ervoor dat uitgestroomde kalium weer de cel in wordt gepompt en ingestroomd natrium weer weer de cel uit wordt gepompt, zodat het membraanpotentiaal zich weer herstelt.

A

True

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Het membraanpotentiaal hangt af van de ionenflux

A

True

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Tijdens refractaire periode kan geen nieuwe actiepotentiaal ontstaan

A

True

17
Q

Brodmann’s areas (BA) are defined according to what?

(A) The type of information they respond to (e.g. visual, auditory, motoric)
(B) The relative distribution of cell types across cortical layers
(C) The boundaries of sulci and gyri
(D) The regions of the brain to which they send an output

A

b

18
Q

Which of the following is NOT a structure of the basal ganglia?

(A) Caudate nucleus
(B) Fornix
(C) Putamen
(D) Globus pallidus

A

B

19
Q

What type of brain tissue consists primarily of axons and support cells?

(A) Gray matter
(B) White matter
(C) Cortex
(D) Brain nuclei

A

b

20
Q

Welke structuren zijn onderdeel van het voorbrein (diencephalon)?

a)thalamus, hypothalamus en pons
b)thalamus, hypothalamus en mamillary bodies
c)hypothalamus, pons en mamillary bodies

A

b

21
Q

Bij een rustpotentiaal is de concentratie kalium buiten de cel hoog en de concentratie natrium buiten de cel laag.

A

False

22
Q

De positieve lading binnen een cel trekt Kalium ionen aan

A

False

23
Q

Bij een actiepotentiaal gaan kaliumkanalen als eerste open

A

False

24
Q

Which brain region do you think is being described here: “Part of hindbrain; regulates vital functions such as breathing, swallowing, heart rate, and the wake/sleep cycle”?

(A) Hypothalamus
(B) Cerebellum
(C) Medulla oblongata
(D) Pituitary gland

A

C

25
Q

Which of the following is parallel to a midline section of the brain?

(A) Horizontal section
(B) Coronal section
(C) Sagittal section
(D) Axial section

A

C

26
Q

Which lobe of the brain is the most posterior?

(A) Temporal lobe
(B) Parietal lobe
(C) Frontal lobe
(D) Occipital lobe

A

D

27
Q

What is the name of the support cells of the nervous system involved in tissue repair and in the formation of myelin (among other functions)?

(A) Neurocytes
(B) White matter cells
(C) Nodes of Ranvier
(D) Glia

A

D

28
Q

Welke structuur is geen onderdeel van het achterbrein?

a)Cerebellum
b)Medulla oblongata
c)Pons
d)Spinal cord (ruggenmerg)

A

D

29
Q

Wat is geen functie van het limbisch systeem?

a)Reageren op omgeving op basis van eerdere ervaringen
b)Detectie en expressie van emotionele reacties
c)Het aansturen van de grote spiergroepen

A

C