voorrang en voor laten gaan Flashcards

1
Q

kruispunt

A

= splitsing van wegen. op een kruispunt is het mogelijk om van richting te veranderen. daarmee wordt bedoeld dat je links of rechts kan afslaan
➞ verschillende vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

kruisende weg

A

dit is de weg die de weg waar jij je op bevindt kruist. dit hoeft niet altijd in een hoek van 90 graden te zijn. kan ook een weg zijn die schuiner aansluit op de weg waar jij je op bevindt, zoals bij een Y-splitsing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

voorrang verlenen kruispunten

A

als het niet geregeld wordt door borden, dan gelijkwaardige wegen
➞ bestuurders van rechts

je hoeft een voetganger dus geen voorrang te verlenen, want zij vallen niet onder bestuurders

twee uitzonderingen:
1. bestuurders verlenen voorrang aan bestuurders van een tram
2. bestuurders op een onverharde weg verlenen voorrang aan bestuurders van links en recht op een verharde weg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

voorrang krijgen bord - voorrangsweg

A

Bord B-1 (geel met witte randen)
➞ je moet voorrang krijgen van bestuurders op de kruisende wegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

voorrang krijgen - voorrangskruisput

A

bord B-3
jij moet voorrang krijgen van de kruisende bestuurders. dikke pijl geeft de weg weer waar jij je op bevindt. de streepjes geven de zijstraten weer.
➞ geldt alleen voor het eerstvoglende kruispunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

voorrang verlenen

A

bord B-6 (upside down driehoek, wit met rood)
geeft aan dat je een voorrangsweg of voorrangskruispunt nadert vanaf een zijweg ➞ stoppen is niet verplicht als je ziet dat het kruispunt veilig is

Bord B-7
altijd voorrang verlenen, en eerst altijd stoppen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

dode hoek

A

het gebied naast en schuin ahcter het voertuig dat je niet via de spiegels kunt overzien. soms te overzien door je hoofd te draaien en goed naast en schuin achter je te kijken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

voor laten gaan ➞ eenmaal op het kruispunt regels:

A
  • je moet rechtdoorgaand verkeer dat jou tegemoetkomt op dezelfde weg voor laten gaan (ook voetgangers)
  • je moet rechtdoorgaand verkeer dat zich naast jou of vlak achter jou bevindt voor laten gaan (ook voetgangers)
  • willen tegemoetkomende bestuurders dezelfde weg inrijden als jij, dan gaat de bestuurder die rechts afslaat voor de bestuurder die links afslaat (korte bocht gaat voor de lange bocht)
  • een afslaande tram mag voor op al het verkeer dat de trambestuurder van voren nadert of naast of schuin achter de tram rijdt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly