vragen naar 2e tentamen Flashcards

(14 cards)

1
Q

hoe hangt gezondheid samen met het netwerk?

A

Een goede gezondheid is belangrijk om relaties met anderen te onderhouden
Een goed netwerkt zorgt voor een betere gezondheid
Een slechte gezondheid kan de behoefte aan steun van anderen laten toenemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is bekend uit prevalentie onderzoek naar depressie onder ouderen?

A

Cijfers zijn internationaal heel verschillend, 0,4 – 35%
Is nederland is de prevalentie 2% onder normale bevolking en 15 % onder ouderen
Vrouwen hebben vaker een depressie dan mannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is bekend over de prevalentie cijfers voor angst onder ouderen?

A

1,2% - 15% in de algemene bevolking,
1 tot 28% in de klinische populatie
Angst komt vaker voor dan depressie en dysthemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke verandering is te zijn bij ouderen in het verloop bij een cluster B persoonlijkheidsstoornis?

A

Dan neemt de kans op depressie en somatiserend gedrag toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke kenmerken horen bij dialectische gedragstherapie?

A

Het is ontwikkeld voor jongvolwassenen
De focus ligt op veranderen van emotie regulatie
De interactie tussen de emotionele ontregeling en de sociale omgeving is de oorzaak van persoonlijkheidsproblemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom kan een gedragsobservatieschaal alleen niet worden gebruikt voor een diagnose?

A

Een hoge score op een lijst hoeft geen pijn te betekenen, maar kan ook van een andere oorzaak komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe kijkt het compingsmodel naar waar coping vandaan komt?

A

Het is een subjectieve beoordelen, naar objectieve kenmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn voorbeelden van emotie gerichte coping volgens het copingsmodel?

A

Bagataliseren, afstand nemen, herinterpreteren van de situatie, afleiding zoeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het cognitieve proces en motivationele proces van zingeving?

A

Cognitief, betekenis geven aan hun leven
Motivationeel, hoe mensen richting geven aan het leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe ziet stap 2 eruit bij het stappenplan voor vragen over wilsbekwaamheid van psychologen?

A

Samenwerkingsrelatie opbouwen,
Andere verklaringen uitsluiten
Bio psychosociale factoren uitsluiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is temporele precedentie en de relatie met causale risicofactoren?

A

Dat de oorzaak in tijd vooraf moet gaan van het gevolg, dit is een noodzakelijke maar geen voldoende voorwaarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het verschil in reminicentiestijlen tussen mannen en vrouwen en hoe wordt dit verklaard?

A

Vrouwen halen vaker herinneringen op, dit komt mogelijk door de manier hoe ouders met kinderen praten, bij mannen is dit veel zakelijker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke conclussies worden getrokken in de studie over reminicentie en life review op de lange termijn effecten?

A

De interventie setting is belangrijk, groepstherapie helpt niet zo veel. Dit moet worden aangepast op het cognitief functioneren van de persoon
De duur van de interventie blijkt van belang te zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de interventie partner in balans?

A

Gericht op mantelzorgers voor mensen met beginnende dementie
Gericht op aspecten van het mantelzorgschap.
Wordt aangeboden om het flexibel te kunnen doorlopen
Het maakt gebruik van evidence based technieken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly