W4 HC 3: Celbeschadiging en celdood Flashcards

(31 cards)

1
Q

Wat voor celschade kan optreden?

A
  • Reversibele

- Irreversibele

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat gebeurt er bij irreversibele celschade?

A
  • Necrose
  • Apoptose
  • Autofagie (cellen eten dode buurcellen op)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat gaat er allemaal verloren bij irreversibele celschade?

A
  • Verlies mitochondriale functies
  • Verlies membraanstructuur
  • Verlies DNA/chromatide structuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn oorzaken van celdood?

A
  • Langdurig O2 gebrek
  • Mechanisch
  • Straling
  • Chemicalien
  • Infecties
  • Genetische defecten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar hangt de schade van de cel vanaf?

A

Van de stress (aard, duur en intensiteit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ho wordt TTC kleuring gebruikt?

A

het verschil in kleuring tussen dood (wit) en levend (rood) weefsel, want de reperfusie van uitgewassen enzymen duurt 2-4 uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebeurt er bij necrose in de cel?

A
  • DNA gaat klonteren
  • Organellen zwellen op
  • Op celmembraan ontstaan blebs en snoeren soms af
  • Lysosomen vervallen, waardoor er allemaal enzymen vrijkomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer gaat de cel vooral over in apoptose?

A

Bij DNA schade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke soorten necrose zijn er?

A

-Liquefactie necrose
-Coagulatie necrose
-Gangreneuze necrose
-Verkazende necrose
-Vet necrose
Fibrinoide necrose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn kenmerken van liquefactie necrose?

A
  • Visceuze massa
  • Vooral in hersenen, longen of hart
  • Geassocieerd met infectie
  • Lokale hydrolyse, cystevorming en pus
  • Na celdood veel eiwitafbraak, ontstekingscellen en fagocytose (celdebris)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn kenmerken van coagulatie necrose?

A
  • Structuur van cel blijft herkenbaar
  • Bij hartspiercellen na infarct
  • Na celdood vochtophoping, eiwitdenaturatie en cellulaire morfologie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar komt vet necrose vooral voor?

A

In buikholte door stukgaan van de pancreas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe kan fibrinoide necrose ontstaan?

A
  • In bloedvaten door autoimmuunziekte

- Behandeling van atherosclerose met drug eluting stent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat voor celdood vindt er plaats in het hart na een infarct?

A
  • Coagulatie necrose

- Apoptose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke markers komen vrij na een hartinfarct (op volgorde van hoelang ze in de bloedbaan blijven)?

A
  • Fatty acid bindin protein (1-24 uur)
  • Creatine phosphokinase CK-MB (2-48 uur)
  • Lactaat dehydrogenase (1-7 dagen)
  • Troponine T en I (2 uur- 7 dagen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarvan zijn de markers afhankelijk met wanneer ze vrijkomen in de bloedbaan?

A
  • Verschillende groottes
  • Waar in de cel
  • Waar het aan vastzit
17
Q

Wanneer worden de biomarkers ook vrijgelaten?

A

Na rekanalisatie van het hart, afgifte van circulerende marker wordt vergemakkelijkt door reperfusie

18
Q

Welke marker is de gouden standaard voor celschade aan het hart?

A

Troponine, omdat ze moeilijk door de nieren komen en dus lang in de bloedbaan blijven

19
Q

Wanneer komt apoptose allemaal voor?

A
  • Fysiologisch bij embryogenese
  • Fysiologisch bij volwassenen
  • Pathologisch (DNA schade)
20
Q

Wanneer komt apoptose fysiologisch voor bij embryogenese?

A
  • Bij morfogenese
  • Bij de ontwikkeling van het neurale netwerk
  • Bij self-tolerance van immuunsysteem
21
Q

Wanneer komt apoptose fysiologisch voor bij volwassenen?

A
  • Bij menstruatie
  • Bij afstoting van darmcellen
  • Bij afsterven van huidcellen
22
Q

Hoe gaat apoptose in werking?

A

Cel wordt verdeeld in blebs, zodat het doodmaken van de cel veel sneller en gemakkelijker gaat

23
Q

Wat zijn de 2 routes van apoptose?

A
  • Mitochondriaal

- Death receptor (receptor maakt eiwitten die apoptose induceren)

24
Q

Wat is NETose?

A

Extrusie van DNA door neutrofielen bij leukocyten, waarbij DNA wordt bedekt met bacteriele stoffen en zichzelf daarmee uit de cel stoot en daardoor de celdood induceert

25
Wat kan NETose veroorzaken?
Een infectie
26
Wat gebeurt er bij O2 gebrek in de hartcel?
ATP omlaag -> minder eiwitsynthese en slechter plasmamembraan -> intercellulaire plasmamembraan schade -> irreversibel Ca influx en contractieband necrose
27
Wat zijn de cellulaire aanpassingen na een infarct?
- Hypertrofie (cellen worden groter en binuclear) | - Hyperplasie (proliferatie fibroblasten en verbindweefseling)
28
Wat is het verschil in grootte van de cel bij necrose en apoptose?
- Necrose: cel zwelt op en veel cellen raken affected | - Apoptose: cel wordt kleiner en alleen eigen cel is affected
29
Hoe worden de celresten opgenomen bij necrose en apoptose?
- Necrose: macrofagen neemt celresten op met wat inflammatie | - Apoptose: buurcellen nemen celresten op zonder inflammatie reactie
30
Wat is het verschil van membraan bij necrose en apoptose?
- Necrose: membraan verliest integriteit en cellysie ontstaat - Apoptose: membraan vormt blebs, maar behoudt integriteit en apoptoselichaampjes vormen
31
Wat is het verschil in organellen tijdens necrose en apoptose?
- Necrose: organellen zwellen op en lysosomen lekken en DNA degradeert willekeurig - Apoptose: mitochondrien laten pre-apoptische eiwitten vrijkomen en chromatiden condenseren en DNA degradeert