W6 - De logopedist & Audiologie Flashcards

(54 cards)

1
Q

Welk gedeelte is het uitwendig oor?

A

Oorschelp tot trommelvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welk gedeelte is het middenoor?

A

trommelvlies tot het slakkenhuis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welk gedeelte is het binnenoor?

A

slakkenhuis en verder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

meatus acusticus?

A

de gehoorgang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

vibrissae?

A

De haren in het gehoorgang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

membrana tympani?

A

Trommelvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de twee functies van de gehoorgang?

A
  • resonantie/versterking
  • beschermingsfunctie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

cavum tympani

A

trommelholte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

tuba Eustachii / tuba auditiva

A

buis van Eustachius

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

malleus

A

hamer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

incus

A

aambeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

stapes

A

stijgbeugel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de 4 functies van het middenoor?

A
  1. Overdrachtsmechanisme: trillingen geluid overbrengen op beweging (middenoor) overbrengen op vloeistof (binnenoor)
  2. Afschermingsfunctie: afscherming ronde venster
  3. Dempingsfunctie: demping geluiden die via beenderen direct aan binnenoor worden doorgegeven.
  4. Beluchting via buis van Eustachius
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

cochlea

A

slakkenhuis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

fenestra ovalis

A

ovale venster

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

fenestra rotunda

A

ronde venster

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Nucleas olivaris superior

A

bovenste olijfkern van de zenuwbanen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waarvoor is de bovenste olijfkern van de zenuwbanen? (nucleas olivaris superior)

A

Informatie over timing en luidheid beide oren; richtingshoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waarvoor is de mucleas cochlearis dorsalis van de zenuwbanen?

A

informatie over de klank van het geluid; betekenis onderscheidende eigenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Over welke 3 punten gaat het audiologisch centrum (AC)?

A
  • vaststellen en adviseren van gehoorafwijkingen
  • diagnostiek van spraak- en taalproblemen en adviseren hierover
  • tinnitus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke 2 groepen komen er bij een AC?

A
  • kinderen vanaf 0 jaar tot en met jongvolwassenen met een hulpvraag gericht op communicatie, gehoor en/of spraaktaalontwikkeling
  • jongvolwassenen en volwassenen met een hulpvraag op het gebied van communicatie en/of gehoor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn de 5 specifieke kennispunten van een logopedist in het AC?

A
  • gehoor-, spraak- en taaldiagnostiek
  • de sociale kaart in de regio van het audiologisch centrum
  • vervolgbehandelingen binnen en buiten het audiologisch centrum
  • hoortoestellen en hoorhulpmiddelen
  • meertaligheid
23
Q

Wat zijn de kerndisciplines in het audiologisch centrum?

A

Logopedist, psycholoog/orthopedagoog, audioloog

24
Q

Waar bestaat het team van het AC uit?

A
  • audioloog
  • spraak- taalpatholoog
  • orthopedagoog
  • akoepedisten
  • maatschappelijk werkers
  • ouderbegeleiders/counselor
  • KNO-artsen
  • Logopedisten
25
Wat zijn de standaarden van het audiologisch centrum?
Methodisch logopedisch handelen (MLH) (landelijk) v Logopedische standaarden (landelijk) v Richtlijnen (landelijk/regionaal/multidisciplinair) v Protocollen (per instelling) v Dossier (per instelling)
26
Waar komen de standaarden van het AC vandaan?
- Logopedische standaarden Intramurale Zorg (2018) Daarnaast: - Logopedische Standaarden Eerstelijn (2017) - Logopedische Standaarden Onderwijs (2013) - Logopedische Standaarden Preventie Logopedie (2013)
27
Wat is geluid?
Beweging van luchtdeeltjes. Vibraties die opgewekt worden door een trillend elastisch voorwerp of lichaam - stemplooien - stemvork Deze vibraties planten zich voort door een medium (bv. lucht, water...etc.) waarmee geluids- of trillingsenergie wordt overgedragen. - spraak - toon
28
Leg uit waarom het niet kunnen horen kan leiden tot een diepe vorm van bestaansverschraling. (3)
- Taal-spraakontwikkeling ~ communicatie! - Vertrouwde geluiden ~ gevoel van rust en zekerheid - Waarschuwingsgeluiden ~ verkeer
29
Hoe nemen we een trillend vel van ene trom waar?
Duwt luchtdeeltjes voor zich uit en zuigt luchtdeeltjes achter zich aan: wordt door ons oor opgemerkt.
30
Wanneer is een geluidsbron: in trilling geluid hoorbaar?
voldoende snel voldoende geluidsenergie
31
λ
Golflengte in meter
32
T
periode in seconden
33
f
frequentie in Hertz (Hz)
34
υ
voortplantingssnelheid in meter per seconde (m/s)
35
Wat is frequentie?
Aantal trillingen per seconde
36
Formule voor frequentie:
f = 1/T Frequentie = 1/periode
37
Formule voor periode:
T = 1/f Periode = 1/frequentie
38
Formule voor de voortplantingssnelheid:
υ = λ.f Voortplantingssnelheid = golflengte x frequentie υ = λ/T Voortplantingssnelheid = golflengte/ periode
39
Wat is het gevoeligheidsgebied van het menselijk oor?
20-20000 trillingen per seconde (Hz).
40
Kan er geluid zijn als er geen medium is?
Nee, geen medium geen geluid (vb. luchtledige ruimte).
41
Wat voor soort geluid is een zuivere toon?
Periodieke geluid met meest eenvoudige structuur.
42
t
tijd in seconden (s)
43
A
amplitude (maximale uitwijking t.o.v. ruststand - dB)
44
Amplitude
maximale uitwijking ten opzichte van de ruststand (nul) - dB
45
Φ
fase
46
Wat voor vorm heeft de variatie van de geluidsdruk van een zuivere toon?
De vorm van een sinusfunctie.
47
Kenmerken kennisvormige trillingen:
- luchtdrukvariaties - periodiek - periode = cyclus - frequentie = aantal cycli (perioden) per seconde - amplitude = uitwijking t.o.v. nul
48
Hoe kan je aan de luchtdeeltjes zien welke toonhoogte hoger is?
Hoe vaker de luchtdeeltjes heen en weer bewegen, hoe hoger de toonhoogte.
49
Waarom wordt de geluidssterkte vergroot als er krachtiger op de trom wordt geslagen?
Grotere uitwijking (amplitude) waardoor meer luchtdeeltjes worden verplaatst.
50
5 kenmerken complexe periodieke trillingen:
- Meeste geluiden - klankkarakter: - Muziekinstrumenten - Zangstem - Willekeurige en grillige golfvorm. - Deze golfvorm komt steeds terug. - Opgebouwd uit sinusvormige trillingen.
51
Wat zijn niet-periodieke geluiden?
ruis- en impulsgeluiden
52
4 kenmerken van ruis:
- Geen periodiciteit - Samen te stellen uit sinusvormige trillingen - Alle frequenties aanwezig - Elke frequentie heeft eigen amplitude en fase
52
4 kenmerken van ruis:
- Geen periodiciteit - Samen te stellen uit sinusvormige trillingen - Alle frequenties aanwezig - Elke frequentie heeft eigen amplitude en fase
53
3 kenmerken impulsgeluiden:
- Ook samen te stellen uit sinusvormige trillingen - Geen periodiciteit - Als extreem kort: alle frequenties aanwezig