Weefselschade Flashcards
(96 cards)
Beschrijf het model van Cott
Het biomedisch model houd niet direct rekening met lokale of algemene herstel belemmerende of – bevorderende factoren. Dit model wordt vaak benaderd bij complexe trauma’s. Het biopsychosociale model omvat naast de biomedische invloeden ook de:
- persoonlijke factoren en
- Omgevingsfactoren
En neemt deze mee als factoren die van directe invloed zijn op het herstelproces.
Beschrijf het model van Cott
Het biomedisch model houd niet direct rekening met lokale of algemene herstel belemmerende of – bevorderende factoren. Dit model wordt vaak benaderd bij complexe trauma’s. Het biopsychosociale model omvat naast de biomedische invloeden ook de:
- persoonlijke factoren en
- Omgevingsfactoren
En neemt deze mee als factoren die van directe invloed zijn op het herstelproces.
Wat staat er centraal in het onderzoek van het model van Cott?
Binnen het bewegingscontinuüm van Cott zijn 8 niveaus waarop het menselijk functioneren en de mogelijkheden voor adaptatie plaats vinden.
Centraal in het onderzoek staat:
- Wat wil de patiënt kunnen, of te wel preferred movement capibility (PMC)
- Wat kan de patiënt nu, of te wel current movement capibility (CMC)
- Kan dit bij elkaar komen / is dit fysiek en mentaal mogelijk, of te wel maximaal bereikbaar bewegingspotentiaal (MBBP)
Welke vragen moeten er beantwoord worden volgens de model van Cott?
Tevens moeten de volgende 3 vragen beantwoord worden:
- Welke interne factoren hebben mogelijk invloed?
- Welke externe factoren hebben mogelijk invloed?
- Wat is het instapniveau van de patiënt op het Movement continuüm.
Waar is de belastbaarheid afhankelijk van volgens het model van Cott?
De belastbaarheid tijdens herstel is afhankelijk van:
- Fysieke belastbaarheid
- Eigen beleving van belasting en belastbaarheid
- Sociale adaptatie mogelijkheden
- motivatie
Wat zijn de criteria voor een conservatief beleid bij een tibiaplateau fractuur
Conservatieve therapie wordt toegepast indien de fragmenten minder dan 3 mm uit elkaar liggen (geringe of geen dislocatie) en de botfragmenten goed op elkaar aansluiten (evt na manipulatie).
Wat zijn de criteria voor een operatief beleid bij een tibiaplateau fractuur
Operatie is nodig indien de botfragmenten meer dan >3-5 mm uit elkaar liggen en een grote standsafwijking hebben. En als er sprake is van ernstige (meervoudige) fracturen, eminentia-fracturen (aanhechting van VKB), avulsie-fracturen van de achterrand van het plateau.
Wat is het algemeen conservatief beleid van een tibiaplateau fractuur?
Algemeen: 12 weken niet belasten (gehele onderste extremiteit van hiel tot en met heup mag niet op asdruk belast worden). Verwacht herstel is 6 maanden.
Wat is het conservatief beleid in de eerste 6 weken van een tibiaplateau fractuur?
6 weken immobilisatie d.m.v. gipskoker (van de malleoli tot aan de lies). Knie in 15 graden flexie.
- Na 2 weken controle orthopeed, x-foto en nieuwe gipskoker i.v.m. omvangafname door atrofie en afname intra-articulaire zwelling.
- Enkel en heup volledige bewegingsvrijheid in open keten.
Wat is het conservatief beleid na 6 weken van een tibiaplateau fractuur?
Na 6 weken gips verwijderen.
- ROM knie 0-0-45 graden
- Geleid actief en actief mobiliseren zonder afysiologische krachten op de knie uit te oefenen.
Dit omdat het gewrichtskraakbeen en spongiosa in subchondrale bot van tibia en het femur
door de langdurige immobilisatie in kwaliteit achteruit zijn gegaan.
Wat is het conservatief beleid na 12 weken van een tibiaplateau fractuur?
Na 12 weken controle orthopeed, x-foto en bewegingsonderzoek ROM knie 0-0-125. Hierna mag de patiënt langzaam belasten en worden de GME’s getraind.
Wat zijn de gevolgen van het niet belasten?
- Afname van botdichtheid
- Spierkracht verlies
- Afgenomen gewrichtsmobiliteit
- Litteken weefsel
- Alle grond motorische eigenschappen gaan achteruit
- Algemene conditie gaat achteruit
Hoe kan het verhoogde risico op posttraumatische artrose in de knie worden verlaagd?
- Sporten waarbij grote piekbelasting op de knieën optreedt, zoals voetbal
Hardlopen
Hoe kan het verlaagde risico op posttraumatische artrose in de knie worden verlaagd?
- Normale ADL-taken
- Fietsen
Wat zijn de risicofactoren van femurfracturen?
- Oudere patiënten (osteoporose)
- Vrouw,
- Lichamelijke inactiviteit
- Overmatig alcohol gebruik,
- Een eerdere heupfractuur
- Vergroot valrisco
Welke type proximale femurfracturen zijn er?
Proximale femurfracturen kunnen als volgt worden ingedeeld:
- Femurkop
- Femur collum
a. Mediaal (A)
b. Lateraal (B)
Hoe verloopt het pertrochantaire femurfratuur?
Verloop door het trochantermassief tussen trochanter major en minor. Is daarnaast extracapsulair.
Hoe verloopt het subtrochantere femurfractuur?
Onder de trochanter minor
Wat is de classificaties voor proximale femurfracturen?
Naast de indeling kunnen proximale femurfracturen ook worden ingedeeld in:
- Intracapsulair
- Mediale collumfractuur (A)
- Extracapsulair
- Intertrochantere / laterale collumfractuur
- Pertrochantere femurfractuur
- Subtrochantere femurfractuur
Wanneer kan de classificatie van Garden en Pauwels worden toegepast?
Bij een mediale collumfractuur (intracapsulair) kunnen de classificaties van Garden en Pauwels worden toegepast:
Waaruit bestaat de classificatie van Garden?
Type I en type II = stabiel
Type III en type IV = instabiel
Wat betekend type I bij classificatie van Garden?
Type I (stabiel). onvolledige, geïnclaveerde (inklemming van twee stukken bot) fractuur met lichte valgusstand; de inclavatie bespoedigt de revascularisatie en dus de genezing.
Wat betekend type II bij classificatie van Garden?
Type II (stabiel): volledige fractuur zonder dislocatie.
Wat betekend type III bij classificatie van Garden?
Type III (instabiel): volledige fractuur met partiële dislocatie met varusstand.