Week 1 Flashcards

(44 cards)

1
Q

Monisme

A

bestaat maar 1 soort in de wereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Dualisme

A

Er bestaan 2 soorten in de wereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Descartes

A

Dualist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

resextensa

A

uitgebreid materiaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

res cogitans

A

denkend materiaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

substance dualism

A

relatie tussen fysieke en mentale aspecten die interacteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ordinary-language filosofie

A

veel problemen ontstaan door onduidelijke taal van beschrijving mentale processen (Ryle)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Popper & Eccles

A

Dualistische interactie theorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

dualistische actie theorie

A

processen in de hersennen kunnen beinvloed worden door het gevoel van het zelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Cartesian theatre

A

Zodra je zegt dat iets in je bewustzijn aanwezig is dan is het alsof je publiek bent van je eigen show

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

materialistische benadering

A

interactie tussen alle factoren staat al vast en bewustzijn heeft hierin geen rol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

identiteit

A

mentale status is gelijk aan de status van de hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

functionalisme

A

mentale status is gelijk aan de functionele status

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

epiphenomenalisme

A

mentale status ontstaat door gebeurtenissen maar heeft er geen effect op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

panpsychisme

A

mentale operaties zijn op een bepaalde manier bewust

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

psychofysica

A

waarnemingen en fysieke stimuli gecombineerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

fenomenologie (Helmholtz)

A

subjectieve ervaring en bewustzijn gaat over een object of gebeurtenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

fenomenologie (Helmholtz)

A

subjectieve ervaring en bewustzijn gaat over een object of gebeurtenis

18
Q

Introspectie (Wundt)

A

hoe iemand zich vanbinnen voelt

19
Q

sensorische kenmerken

20
Q

affectieve kenmerken

21
Q

behaviorisme (Watson)

A

voorspellen en controleren van gedrag

22
Q

radicaal empirisme (James)

A

ervaring gekoppeld aan betekenis

23
Q

Bewustzijn

A

subjectieve ervaringen

24
phenomenal bewustzijn
ervaring en het gevoel hebben over hoe het is om die ervaring te hebben (Nagel & Block)
25
access bewustzijn
mogelijkheid om ergens over re praten
26
reflective bewustzijn
als je reflecteert over bewustzijn
27
Qualia
factoren die samen zorgen voor sensorische ervaring
28
Dennett
Intuitie
29
Mary
Weet alles over kleur maar heeft nog nooit kleur gezien
30
Benadering van Maloney
verwacht dat Mary de kleuren op een juiste manier zou kunnen herkennen
31
het Zombie verhaal
exacte kopie mensen zonder bewustzijn (Chalmer)
32
categorieen reactie probleem
1. onverklaarbaar (Nagel & McGinn) 2. Probleem oplossen 3. Eerst makkelijke problemen oplossen 4. Bekijk meer moeilijke problemen 5. Er is geen moeilijk probleem
33
hard existence probleem
hoe en waarom we bewustzijn hebben
34
hard character probleem
reden voor specifieke hersenactiviteit
35
illusionisme
er is niet altijd een moeilijk probleem
36
Visuele illusie
Misleiding in visuele ervaringen
37
3 visies visuele illusie
1. divers aanbod 2. bepaalde dingen bewust en bepaalde dingen onbewust 3. kijken kan leiden tot mentale foto's
38
whole mind-within-a-mind
soort persoon in je hoofd
39
3 veronderstellingen over zicht
1. gedetailleerd 2. binnen en buiten visuele ervaring 3. zicht werkt door de wereld te representeren in de hersenen
40
V1 gebied
visuotopic, in verband met blinde vlek
41
change blindness
mensen hebben niet door dat er wat verandert tussen 2 scenes
42
inattentional blindess
we zien erg weinig wanneer we ergens geen aandacht aan besteden
43
sensorimotor theorie
zicht leidt uiteindelijk tot actie