Week 1 colleges Flashcards
(194 cards)
Noem 4 kenmerken van bacteriën
- Prokaryoten
- Eencelligen
- Dubbelstrengs, circulair DNA
- Vaak ook plasmidaal DNA
Noem 4 kenmerken van virussen
- Voor vermeerdering afhankelijk van gastheercellen
- Alleen DNA of alleen RNA
- Enkelstrengs of dubbelstrengs
- Omgeven door eiwitmantel
Noem 5 kenmerken van fungi
- Eukaryoten
- Unicellair: gisten
- Vertakkende draden: schimmels
- Velen dimorf (gist of schimmel, afhankelijk van temperatuur)
- Voortplanting door sporen
Noem 3 kenmerken van parasieten
- Eukaryoten
- Parasitaire levenswijze
- Voor ontwikkeling geheel of gedeeltelijk afhankelijk van gastheer
Wat toonde Robert Koch aan?
Als iemand ziek is, is er een microbiële verwekker. Als er een microbiële verwekker is, dan is er per definitie een ziekte.
Welke 3 ziekten onderzocht Robert Koch, en waarom ondersteunde deze ziektes zijn hypothese?
Miltvuur, tuberculose en cholera. Deze ziekteverwekkers gedragen zich inderdaad naar zijn postulaten.
Waarom kloppen de postulaten van Koch niet helemaal?
Maar weinig micro-organismen zijn daadwerkelijk altijd pathogeen. Veel zijn potentieel pathogeen, maar de meesten zijn zelfs nooit pathogeen.
Wanneer spreek je van een infectie?
Schade of veranderende fysiologie door interactie van gastheer en microorganisme
Wat is de keten van gebeurtenissen bij een infectie?
De pathogenese van een infectieziekte. Deze is afhankelijk van de besmettingsroute, de gastheer en kenmerken van het micro-organisme
Wat aan de gastheer kan een rol spelen in de pathogenese van een infectieziekte?
Genetische achtergrond en immuunstatus
Wat houdt virulentie in?
Het vermogen van een micro-organisme om schade/ziekte te veroorzaken (kwalitatief).
Wat zijn virulentiefactoren?
Dit zijn eigenschappen (bijvoorbeeld eiwitten/moleculen) waarmee een micro-organisme de verdedigingsmechanismen van de gastheer kan ontlopen of teniet kan doen.
Wat houdt pathogeniciteit in?
Vermogen van micro-organisme om schade/ziekte te kunnen veroorzaken (absoluut)
Wat houdt primair pathogeen in?
Bij besmetting zijn er regelmatig ziekteverschijnselen
Wat houdt opportunistisch pathogeen in?
Ziekte bij verminderde weerstand (bijv. schimmelinfectie bij neutropenie)
Wat zijn 3 functies van het immuunsysteem?
- Handhaven en herstellen van de homeostase
- Afweer tegen pathogene micro-organismen en schadelijke stoffen
- Immuunherkenning
Noem 5 voorbeelden van exogene, infectieuze micro-organismen
- Virus
- Bacterie
- Fungi
- Wormen
- Protozoa/eencelligen
Noem 4 voorbeelden van exogene, non-infectieuze micro-organismen
- Zwangerschap
- Allergenen
- (allo)-transplantaat
- Toxine
Noem 2 mechanische barrières tegen infectie
Epitheel & beweging (lucht, vloeistof)
Noem een aantal chemische barrières tegen infectie
Vetzuren, lage pH, zout, enzymen, anti-microbiële peptiden (defensines)
Wat zijn 3 lagen van de afweer?
- Innate (beschikbaar), duurt 4 uur. Insult -> effectors -> resolutie.
- Innate (geïnduceerd), duurt 4-96 uur. Insult -> ontsteking -> effectors -> resolutie
- Adaptief, duurt >96 uur. Insult -> ontsteking -> activatie lymfocyten -> proliferatie -> resolutie
Noem 7 verschillen tussen de innate en de adaptieve immuunrespons
- Genoom gecodeerde receptoren vs gearrangeerde receptoren
- Niet-klonale respons vs klonale respons
- Snelle reactie vs langzame reactie
- Altijd aanwezig in alle individuen vs verschillend per individu
- Geen geheugenpopulatie vs. opbouw geheugenpopulatie
- Patroonherkenning vs. specifieke herkenning
- Granulocyten en monocyten vs. B- en T-lymfocyten
Welke 3 patronen kunnen PRR’s van de innate immuunrespons herkennen?
- PAMP (pathogen associated molecular patterns)
- DAMP (damage/danger- associated molecular patterns)
- MAMP (microbe-associated molecular patterns)
Hoe wordt diversiteit verkregen bij immunoglobulinen?
De zware keten heeft variabele domeinen