Week 4 colleges Flashcards
(144 cards)
1
Q
Hoe veel % van de bovenste luchtweginfecties is viraal?
A
80-90%
2
Q
Wat is de meest vorkomende bovenste luchweginfectie?
A
Acute rhinitis
3
Q
Waarom zijn pasgeborenen gevoeliger voor benauwdheid door rhinitis?
A
Voorkeur voor neusademhaling, anatomie is kleiner
4
Q
Waarom is de soort sinusitis leeftijdsafhankelijk?
A
Omdat de sinussen pas op bepaalde leeftijd zijn ontwikkeld
5
Q
Hoe behandel je acute sinusitis?
A
Neusspoelen en xylomethazoline, antibiotica. Niet stomen!
6
Q
Noem 4 mogelijke verwekkers van acute tonsillitis
A
- Rhinovirus
- Adenovirus
- Epstein-Barr virus (m. Pfeiffer)
- Groep A streptokokken (+ roodvonk)
7
Q
Hoe behandel je acute tonsillitis?
A
Niet, bij streptokokken penicilline
8
Q
In welke 2 situaties is bij chronische tonsillities en tonsillectomie geïndiceerd?
A
Bij obstructief slaap-apneu syndroom of een belemmering bij het slikken en eten (‘kissing tonsils’)
9
Q
Noem 5 symptomen van adenoitis
A
- Neusverstopping: ‘facies adenoidalis’
- Obstructie buis van Eustachius - doofheid en otitis
- Cervicale lymfadenopathie
- Postnasale drip
- Slikproblemen, snurken, slaapapnoe, ‘failure to thrive’
10
Q
Noem 2 verwekkers van adenoiditis
A
Streptokokken, H. influenzae
11
Q
Noem 2 mogelijkheden voor behandeling van adenoiditis
A
Antibiotica (acute infectie), chirurgisch (adenotomie)
12
Q
Noem 3 mogelijke klachten bij laryngitis subglottica
A
- Na verkoudheid hese stem, ‘zeehondenblafhoest’
- Progressieve inspiratoire stridor (avond)
- Subfebriele temperatuur
13
Q
Noem 5 onderdelen van therapie voor laryngitis subglottica
A
- Glucocorticosteroïd eenmalig
- Geruststellen: self-limiting
- Geen antibiotica
- Indien ernstig: klinisch observeren
- Zo nodig zuurstofsuppletie, intuberen
14
Q
Waardoor wordt epiglottitis veroorzaakt?
A
Haemophilius influenzae type B (HIB)
15
Q
Noem 5 typische symptomen van epiglottitis
A
- Acuut ernstig ziek, hoge koorts
- Snel progressieve inspiratoire stridor
- Kin vooruit, slikpijn → kwijlen
- Zit rustig rechtop
- NB: geen hoest, geen heesheid
16
Q
Waarom kijk je bij epiglottitis niet met een spatel in de keel?
A
Dan kan er een acute totale obstructie ontstaan
17
Q
Noem 2 mogelijke behandelingen bij epiglottitis
A
- Intuberen onder narcose. In nood: tracheotomie
- Antibioticum tegen H. influenzae
18
Q
Bij welke 3 bovenste luchtweginfecties is bestaat er een kans op een ernstige luchtwegobstructie?
A
- Chronische tonsillitis/adenoiditis
- Laryngitis subglottica (meestal onschuldig)
- Epiglottitis (altijd † zonder therapie)
19
Q
Waarom behandel je epiglottitis altijd?
A
Zonder therapie altijd dood
20
Q
Hoe houden patiënten met een acute epiglottitis de luchtweg open?
A
Vooruit zitten, kin vooruit, zit rechtop
21
Q
Waarom kwijlen patiënten met epiglottitis?
A
Het speeksel kan niet worden afgevoerd
22
Q
Welke 3 vormen otitis media zijn er?
A
- Acute otitis media (AOM)
- Otitis media met effusie (OME)
- Chronische suppuratieve otitis media (CSOM)
23
Q
Wat is de definitie van acute otitis media?
A
Otitis media acuta (OMA) is een ontsteking van het middenoor met ophoping van vocht in het middenoor en klachten en tekenen van een acute infectie
24
Q
Wat zie je in de kliniek bij acute otitis media?
A
- Recent en acuut ontstane oorpijn, koorts, prikkelbaarheid en nachtelijke onrust
- Erytheem van het trommelvlies, vocht in het middenoor of otorroe
25
Noem 6 risicofactoren voor acute otitis media
- Passief roken
- Crèche bezoek
- Allergie
- Afwijkende anatomie (schisis)
- Obstructie KNO gebied (adenoïdhypertrofie)
- Genetische aanleg
26
Hoe ontstaat een loopoor bij acute otitis media?
De spanning op het trommelvlies is te hoog en het knapt open
27
Wat zijn mogelijke verwekkers van acute otitis media?
- Viraal: RSV, Influenza, verkoudheidsvirussen
- Bacterieel: Streptococcus pneumoniae, Haemophilus influenzae, Moraxella catarrhalis, Groep A streptokokken
28
Noem 4 redenen voor het doen van een kweek bij acute otitis media
- Verdenking op resistentie
- Antibioticafalen
- Immuunstoornis
- Complicaties
29
Hoe behandel je acute otitis media?
Vooral symptomatisch, vaak watchful waiting
30
Wanneer voer je bij acute otitis media immunologisch onderzoek uit?
- OMA met atypische presentatie, een ernstig of ongewoon chronisch beloop
- In combinatie met andere infecties
31
Wanneer wil je bij een kind met acute otitis media toch antimicrobiële therapie geven?
- Ernstig ziek kind of zieker worden
- Risicofactoren voor complicaties:
- < 6 maanden
- Syndroom van Down
- Status na ooroperaties
- Gecompromitteerd immuunsysteem
- Jonger dan 2 jaar met dubbelzijdige OMA
- Na 3 dagen geen verbetering
- Bij eerste presentatie een loopoor met koorts en/of pijn
32
Noem 3 intracraniële complicaties van acute otitis media
- Hersenabces
- Meningitis
- Sinustrombose
33
Noem 4 extracraniële complicaties van acute otitis media
- N.facialis parese
- Labyrinthitis
- Mastoiditis
- Gradenigo syndroom
34
Wanneer wil je een kind met otitis media effusie verwijzen?
1. Als het meer dan 3 maanden persisteert
2. Als er een achterlopende spraak- en taalontwikkeling optreedt
35
Wat is een onderliggende probleem bij alle oorzaken van otitis media effusie?
Problemen met vochtophoping in de buis van eustachius
36
Waardoor lopen kinderen met het syndroom van Down een groter risico op otitis media met effusie?
Komt er op neer dat de buis van eustachius niet goed meer open kan er dus vloeistof niet goed wegvloeit.
- Kortere buis van Eustachius
- Hypotonie m.tensor veli palatini → buis gaat minder goed open
- Gestoord immuunsysteem
- Recidiverend BLWI
- Adenoid hypertrofie
- Ondiepe nasofarynx
37
Op welke 3 manieren stel je de diagnose otitis media met effusie?
- Otoscopie
- Toonaudiometrie
- Tympanmetrie
38
Hoe behandel je otitis media met effusie?
Je behandelt het op oorzaak, dus;
- Mucus en cilia → onderliggend lijden behandelen
- Allergie → nasale steroïden, anti-histaminica of decongestiva?
- Infectie → antibiotica?
- Meeroken → stoppen met roken
- Reflux → anti-reflux medicatie?
- Obstructie → verwijdering (adenotomie)
39
Wanneer geef je kinderen met otitis media met effusie middenoorbeluchtingsbuisjes?
- Indien > 3 maanden last en gehoorsverlies >25dB
- Stoornis in (spraak)ontwikkeling
40
Welke eerste 5 klinische symptomen kunnen optreden bij een meningokokken sepsis bij een kind?
- Koorts
- Malaise
- Spierpijn
- Braken
- Meningisme
41
Bij welke leeftijden zie je pieken in de ernst van meningokokkeniekte?
< 5 jaar en een piek rond de adolescentie/jong volwassenen
42
Wat voor ziektebeeld heb je bij meningokokkenziekte zonder invasie?
Een pharyngitis, keelpijn enzo
43
Noem 3 gastheerfactoren die de kans op meningokokkenziekte groter maakt
- Antistofdeficientie
- Complement deficientie
- Asplenie
44
Hoe ontstaat de klontering van het bloed bij een infectie met meningokokken?
De bacterie gaat binden aan leukocyten in het bloed. hierdoor vrijkomen van actieve, beschadigende stoffen
45
Hoe ontstaat capillary leak bij meningokokkenziekte?
Door de microthrombi veroorzaakt door de bacteriën in de kleine vaten raken deze lek en is er verlies van het flow regelmechanisme
46
Wat is stap 1 bij meningokokken sepsis?
Antibiotica geven (het liefst eerst een bloedkweek, maar als het te acuut is wil je meteen antibiotica geven)
47
Wat wil je doen bij naasten van iemand met meningokokkenziekte?
Profylactisch antibiotica geven (400-800x verhoogd risico)
48
Wat is het verschil tussen meningitis en meningo-encephalitis?
Meningitis
- Infectie van de meningen
- Viraal of bacterieel
(Meningo)-encefalitis
- Infectie van het hersenparenchym
- Meestal viraal
49
Op welke 2 manieren kan de meningokokken bacterie een gastheer infecteren?
- Soms directe doorbraak vanuit KNO gebied of na trauma
- Hematogene verspreiding vanuit de nasopharynx
50
Welke 4 processen zijn belangrijk in het kader van hematogene verspreiding van de meningokokkenbacterie?
- Kolonisatie
- Invasie van bacteriën in de bloedbaan
- Overleven van bacteriën in de bloedbaan
- Invasie van bacteriën in centraal zenuwstelsel (subarachnoïdale ruimte)
51
Welke 2 bacteriën zijn de belangrijkste verwekkers van meningitis?
- S. pneumoniae
- N. meningitidis
52
Welke 3 verwekkers veroorzaken het meeste meningitis bij neonaten?
- Groep B streptococ
- E. coli
- Listeria
53
Welke 3 soorten aanvullend onderzoek wil je doen bij iemand met een meningitis?
1. Bloedonderzoek
2. Beeldvormend onderzoek
3. Liquoronderzoek
54
Waarom wil je bij liquoronderzoek voor meningitis weten of en mono- of polynucleaire cellen aanwezig zijn?
Zo maak je onderscheid tussen een bacteriële en een virale infectie
55
Welk liquorbeeld is tekenend voor een bacteriële meningitis?
Veel neutrofiele granulocyten, laag glucose en hoog eiwit
56
Waaruit bestaat de therapie van meningitis bij kinderen?
- Antibiotica zo spoedig mogelijk!
- Dexamethason
57
Waarom wordt bij kinderen met meningitis dexamethason gegeven?
- Significante afname van gehoorverslies nen neurologische restverschijnselen
58
Noem een aantal korte termijn complicaties van meningitis bij kinderen
- Cerebraal oedeem
- Subdurale effusie
- Subduraal empyeem
- Hersenabces
- Ventriculitis
- Hydrocephalus
- SIADH
59
Noem een aantal lange termijn complicaties van meningitis bij kinderen
- Achterstand motorische ontwikkeling
- Leerproblemen
- Gedragsproblemen
- Gehoorverlies
- Visus stoornissen
- Epilepsie
60
Hoe ontstaat gehoorverlies na een meningitis?
Bacteriële inflammatie van labyrinth → ossificatie → slechthorendheid
61
Wat zijn de 3 typen schade die kunnen optreden door meningo-ecephalitis?
1. Direct effect van micro-organisme = necrose van aangedane celtypen (glia, schwannse cellen, neurale cellen)
2. Immunologische effecten (kruisreactieve antistaoffen)
3. Gemengde schade
62
Noem 4 gevolgen van de immunologische effecten van meningo-encephalitis
- Perivasculitis
- (Tijdelijke) functiestoornis
- Gebrek aan nutriënten
- Polarisatiestoornissen
63
Op wat voor 4 soorten infectiemanieren kunnen virussen meningo-encephalitis veroorzaken?
- Aerogeen
- Direct contact
- Arthopod borne (= arbovirus)
- Tekenbeet
64
Waar bestaat het klinisch beeld uit bij meningo-encephalitis?
- Veranderd bewustzijn
- Lethargie
- Veranderd gedrag/persoonlijkheid
- Focale neurologische uitval of prikkeling
- Convulsies
- Psychiatrische symptomen
65
Wat is een belangrijk onderdeel van het aanvullend onderzoek naar meningo-encephalitis?
Serologisch onderzoek, om te kijken of er een virale verwekker is
66
Waarom wordt er bij meningo-encephalitis ook gekeken naar de aanwezigheid van IgG en oligoclonale banden in de liquor?
De aanwezigheid hiervan duidt op een auto-immuunbeeld
67
Wat is een typisch liquorbeeld bij een virale meningo-encephalitis?
- Cellen: slechts milde verhoging van celgetal (meestal <1000 106/l cellen), overwegend mononucleaire cellen
- Glucose: normaal
- Eiwit: meestal normaal of licht verhoogd
68
Bij welke 2 virale verwekkers van meningo-encephalitis kun je wel therapie geven? En welke therapie is dit?
Herpes simplex en varicella; je geeft aciclovir
69
Wat is de therapie bij virale meningo-encephalitis?
- Start aciclovir iv in afwachting van PCR en kweken (want onderscheid virale verwekkers is bij presentatie vaak onmogelijk)
- Geen dexamethason
- Start antibiotica
70
Noem 5 complicaties van virale meningo-encephalitis
- Gedrag
- Spraak- en taalstoornissen
- Motorische stoornissen
- Concentratiestoornissen
- Geheugenstoornis
71
Wat is de mortaliteit van virale meningo-encephalitis?
Mortaliteit overall 5-15%
- 10-15% bij HSV encefalitis
- 20-30% bij Japanse encefalitis
72
Wat is de meest voorkomende auto-immuun encephalitis?
Anti-NMDA encephalitis
73
Noem 3 verschillen tussen meningitis en meningo-encephalitis
- Bacterieel vs viraal
- Aspecifieke symptomen vs duidelijke neurologische symptomen
- Behandeling met antibiotica + dexamethason vs. niet goed te behandelen, met aciclovir + antibiotica
74
Wat is de immunogeniciteit van een vaccin?
De mate van immuunreactie of sero-conversie
75
Wat is de effectiviteit van een vaccin?
De mate van bescherming
76
Wat is de reactogeniciteit van een vaccin?
De mate van ongewenste effecten
77
Welke 4 soorten vaccins bestaan er?
1. Klassiek viraal
2. Klassiek bacteriëel
3. Component
4. Novel
78
Hoe werkt een mRNA vaccin?
Het mRNA geeft cellen de instructies het coronavirus te bouwen. Dit wekt een sterke B- en T-cel respons op
79
Hoe werkt een virale vector vaccin?
Genetisch materiaal van een virus wordt uit de vector gehaald, in plaats daarvan wordt het materiaal van het gewenste virus ingebracht
80
Hoe werkt een subunit/split-vaccin?
Het virus wordt in stukken geknipt. Het is een inactief virus, terwijl de elementen wel aanwezig blijven
81
Noem 4 redenen vanuit ziekteperspectief die mensen hebben om niet te vaccineren
- Bestaat niet meer
- Ernst wordt overdreven
- Goede behandeling beschikbaar
- Nuttige bijdrage aan de ontwikkeling van het kind
82
Noem 5 redenen vanuit vaccinatieperspectief waarom mensen niet vaccineren
- Effectiviteit overschat
- Vaccins veroorzaken allerlei ziekten
- Vaccinatie is onnatuurlijk
- Immuunsysteem is overbelast, vooral met gecombineerde vaccins
- Niet toegestaan (religieus)
83
Noem 5 manieren waarop een vaccinatie is toe te dienen zonder prik
1. Adjuvantia
2. Levende antigeenpresentatie
3. Mucosale presentatie, darm
4. Mucosale presentatie, nasaal
5. Dermale presentatie
84
Noem een aantal symptomen van hepatocellulair carcinoom
- Opgezette lever en (vage) buikpijn
- Misselijkheid en braken
- Verminderde eetlust
- Onverklaarbaar gewichtsverlies
- Algehele zwakte en vermoeidheid
- Jeuk en geelzucht
85
Hoe kun je hepatocellulair carcinoom behandelen?
- Operatie, partiële leverresectie (curatief)
- Radiofrequente Thermoablatie (RFA): vernietigen kankercellen door verhitting (curatief)
- Transarteriële chemo-embolisatie (TACE): onderbreken bloedvoorziening naar tumor
- Selectieve inwendige radiotherapie (SIRT)
- Levertransplantatie (curatief)
86
Noem 2 risicofactoren voor hepatocellulair carcinoom
1. Cirrose
2. Virale hepatitis
87
Waar kan chronische hepatitis tot leiden?
1. Geen ernstige ziekte
2. Fibrose
3. Cirrose
4. Leverkanker
5. Sterfte
88
Wat is het verschil in soort virus tussen hepatitis B en C?
B: DNA virus
C: RNA virus
89
Hoe presenteren hepatitis B en C zich?
B: bij kind asymptomatisch, volwassenen soms symptomatisch
C: asymptomatisch
90
Wat is de prognose van hepatitis B?
Pasgeborenen: 90% chronisch
Kinderen < 5 jaar: 30% chronisch
Volwassenen: <10% chronisch
91
Wat is de prognose van hepatitis C?
20-40% acuut
60-80% chronisch
92
Welk deel van het getranscribeerde deel van hepatitis B eindigt in het bloed (waarmee diagnose plaatsvindt)?
Het HBe antigen
93
Wat kun je terugvinden in serum bij mensen met hepatitis B?
- Virale partikels
- Filamenten
- HBeAg
94
Wat vind je terug in geïnfecteerde cellen met hepatitis C virus?
1. HCV-RNA
2. Structurele eiwitten
3. Non-structurele eiwitten
95
Wat vind je terug in het patiënt serum van iemand met het hepatitis C virus?
Hepatitis C viruspartikels
96
Welke therapie kun je bij HBV/HCV geven wanneer iemand wel chronisch is, maar nog geen cirrose heeft?
- Suppressors van de virale replicatie
- Immuunmodulatie: pegylated-interferon alpha
97
Waarom is het immuunsysteem niet in staat om een chronisch hepatitis virus te elimineren?
- Er worden in de lever meer immuunsupresserende cytokines geproduceerd. Het lever is er tolerant, dus is minder in staat het virus te elimineren
- De virussen hebben veel immuunevasieve strategieën
98
Hoezo is HBV een stealth virus?
Het is onzichtbaar voor het IFN-gemedieerde innate immuunsysteem en onderdrukt actief type I IFN productie
99
Hoe onderdrukt HCV de INF-I werking?
Er worden wel interferonen gemaakt, vaan HCV inderdukt de werking er van
100
Hoezo kunnen HBV en HCV persisteren tot een chronisch infectie?
1. HBV en HCV kunnen de IFN-I productie remmen (HBV) en de werking remmen (HCV)
2. Chronische HBV en HCV zorgen voor een ineffectieve T-cel respons
3. HBV en HCV gebruiken virale factoren, de immuunregulerende capaciteit van de lever en gastheerfactoren tot hun voordeel
101
Hoe zorgen HBV en HCV voor weefselschade leidend tot cirrose?
Indirect
- Activatie (aangeboren) immuunsysteem → koorts, vermoeidheid
- Inductie (antigeen-specifieke) afweer → killing virus-geïnfecteerde cellen
102
Hoe ontstaat levercirrose uit een HBV/HCV infectie?
Het virus induceert schade, hierdoor voortdurende schade aan hepatocyten en regeneratie wat tot levercirrose leidt
103
Hoe ontstaat uit levercirrose van HBV/HCV hepatocellulair carcinoom?
Door de voortdurende regeneratie van cellen neemt de turnover toe -> hierdoor opstapeling van kritische mutaties -> hierdoor hepatocellulair carcinoom
104
Hoe veroorzaakt HBV HCC?
- Direct: virale factoren die mogelijk een oncogene capaciteit hebben, slaat dus cirrose over (in HCC cellen zie je HBV geïntegreerd in de gastheergenoom)
- Indirect: eerst cirrose, dan HCC
105
Hoe veroorzaakt HCV HCC?
Alleen indirect, dus via cirrose (HCV is niet aanwezig in het genoom van de gastheercel bij HCC, dus geen bewijs voor pro-oncogene werking viral eiwitten)
106
Op welke 3 manieren sterven mensen in Nederland aan virale hepatitis?
- Voornamelijk: levercirrose
- Toenemend: hepatocellulair carcinoom
- Minimaal: acute hepatitis
107
Waarom wordt hepatitis pas symptomatisch op een oudere leeftijd?
Dan vecht het immuunsysteem pas tegen de infectie
108
Welke onderdeel van hepatitis B is aanwezig in het vaccin?
HBsAG komt voor in vaccins, dus in iemand die het vaccin heeft gehad is alleen anti-HBs aanwezig en niet antistoffen tegen de andere eiwtten anti-HB-core en anti-HBe)
109
Welke antistoffen vind je in het bloed van mensen met een chronische hepatitis B infectie?
Anti-HBcore en anti-HBs
110
Noem 4 redenen om te vaccineren voor hepatitis B
1. Voorkomt acuut leverfalen
2. Voorkomt chronische leverziekte en complicaties
3. Voorkomt HBV-gerelateerd HCC
4. Voordelig zowel vanuit individuele als publieke gezondheidszorg gericht op de populatie-effecten
111
Wat voor soort immunisatie is het vaccin tegen HBV bij volwassenen?
Actieve immunisatie
112
Hoe werkt de immunisatie tegen HBV bij pasgeborenen?
Passieve immunisatie (directe toediening anti-HBs antistoffen)
113
Wanneer wordt passieve immunisatie tegen HBV gebruikt?
Bij pasgeborenen met een moeder met HBV of bij een prikaccident
114
Wat is het verschil in patiëntenserum tussen mensen die een HBV infectie zijn doorstaan of een vaccinatie hebben gehad?
Infectie: HBsAg en anti-HBcore
Vaccin: allen HBsAg
115
Welke transmissieroutes kent HBV?
1. Verticaal van moeder op kind
2. Seksueel contact
3. Parenteraal (prikincidenten, besmet donormateriaal)
116
Hoe wordt cervixkanker/dysplasie door HPV geclassificeerd?
CIN (Cervical intraepithelial neoplasma): 3 gradaties, waarvan graad 2 & 3 tellen als hooggradige dysplasie, 20% groeit uit tot carcinoom
117
Welke 2 types HPV veroorzaken de meeste vormen van HPV-gerelateerde kanker?
HPV-16 & -18
118
Welke 3 type vaccins zijn op het moment beschikbaar voor HPV? Waar beschermen ze tegen?
- Bivalant - alleen cervixcarcinoom
- Quadrivalent - cervixcarcinoom en genitale wratten
- Nonavalent - cervixcarcinoom en genitale wratten
119
Bij welke bevolkingsgroep zijn de beste resultaten van HPV-vacciatie te zien?
Meisjes die op jonge leeftijd zijn gevaccineerd als de HPV status vooraf negatief is
120
Welke 3 effecten heeft het HPV vaccin?
1. Kan 5% van alle kankers voorkomen
2. Voorkomt vroeggeboorte in vrouwen behandeld voor een HPV-gerelareerde premaligniteit
3. Verlaagt de algemene HPV-prevalentie
121
Noem 2 redenen waarom de initiele HPV-vaccinatie opkomst niet is gerealiseerd
1. Het was opt-in
2. Er waren verschillende interpretaties van kennis (is er wel een noodzaak, gerelateerd aan seks, (vermeende) bijwerkingen)
122
Waarom wordt de vaccinatieleeftijd tegen HPV verlaagd naar 9 jaar?
Dan is er een mindere associatie met seks en kan het worden gecombineerd met andere vaccins
123
Wat is de ESPGHAN definitie van diarree?
Een verminderde consistentie in de ontlasting, waardoor er losse stoelgang is en/of meer stoelgang tot 3 of meer in 24 uur
124
Wat is de WHO definitie van diarree?
>3x (water)dunne ontlasting per dag
125
Noem 4 virale verwekkers van diarree in kinderen
Rotavirus, norovirus, astrovirus, adenovirus
126
Noem 2 parasitaire verwekkers van diarree in kinderen
Giardia lamblia, entamoeba histiolytica
127
Noem 2 bacteriële verwekkerd van diarree die in NL eigenlijk niet voorkomen
Vibrio cholerae, c. diff
128
Hoe kan e. coli diarree veroorzaken?
Door de aanmaak van toxines
129
Noem 6 risicofactoren voor infectieuze diarree
1. Slechte hygiëne
2. Hoge pH van de maag/darminhoud
3. Verminderde motiliteit van de darm
4. Veranderde intestinale flora
5. Deficiëntie antilichamen (IgG, IgA)
6. Intrinsieke ziekte van het darmepitheel
130
wat is tekenend voor salmonella typhi?
Roseolen (rose spots)
131
Hoe reken je het % dehydratie uit?
((recent gewicht/huidig gewicht)/recent gewicht)*100%
132
Wanneer is er isotone, hypotone en hypertone dehydratie?
Isotoon: normaal natrium
Hypotoon: verlaagd natrium
Hypertoon: verhoogd natrium
133
Wat gebeurt er als je te veel vocht toedient bij een kind met hypotone dehydratie?
Dan is er een te snelle daling van het serum osmol en ontstaat cerebraal oedeem
134
Wat gebeurt er als je te veel natrium toedient bij een kind met hypertone dehydratie?
Te snelle stijging van het natrium zorgt voor centrale pontiene demyelinisatie, hersenbloeding
135
Wat is de indicatie voor IV rehydratie bij een kind met diarree?
Wanneer kinderen >10% zijn gedehydreerd of orale dehydratie (dus ook via sonde) faalt
136
Noem 3 dingen die niet zijn geïndiceerd bij een kind met ernstige diarree
1. Vermindering van darmmotiliteit (opiaten)
2. Adsorptie van toxines (actieve kool = norrit)
3. Veranderen van intestinale microflora (probiotica)
137
Hoe werkt ORS?
Door de hoge hoeveelheid natrium en glucose activeert het de natrium-afhankelijke glucose transporter in het darmepitheel. Hierdoor wordt natrium het interieus in gepompt en volgt water passief
138
Hoe veel vocht mag je een gedehydreerd kind maximaal per dag geven?
2400 ml
139
Hoe veel extra vocht wordt gegeven per graad temperatuurvehoging boven de 38C bij gedehydreerde kinderen?
12%
140
Hoe veel vocht geeft je een gedehydreerd kind van <10 kg per 24h?
100 ml/kg
141
Hoe veel vocht geeft je een gedehydreerd kind van 10-20 kg per 24h?
1000 ml + 50 ml/kg voor iedere kg >10 kg
142
Hoe veel vocht geeft je een gedehydreerd kind van >20 kg per 24h?
1500 ml + 20 ml/kg voor iedere kg >20 kg
143
Wanneer behandel je met antibiotica bij een kind met diarree?
Eigenlijk nooit, behalve bij;
1. Een tyfeus ziektebeeld (salmonella typhi/paratyphi)
2. Overige salmonellosen (sepsis, leeftijd <3 maanden, immuungecompromitteerden)
3. Shigella dysenterie
4. Gecompliceerd beloop van een campylobacter jejuni infectie
144
Wat is de meest voorkomende verwekker van diarree bij kinderen?
Rotavirus
