Week 1 HC3 Milieu En Gezondheid Flashcards

1
Q

Belangrijkste componenten van luchtverontreiniging

A
  • fijnstof
  • stikstofdioxide
  • ozon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Fijnstof

A

Alle inadembare deeltjes in de lucht
- afkomstig uit landbouw, veehouderij, verkeer, industrie en koutkachels
- bijv pollen, zeezout, bodemstof, roet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Primair fijnstof

A

Direct door menselijk handelen veroorzaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Secundair fijnstof

A

Ontstaan na een chemische reactie (met bijv ammoniak in de bioindustrie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Particulate matter

A

Grootte van de deeltjes (belangrijk bij fijnstof)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Stikstofoxide

A

Komt vrij bij verbrandingsprocessen zoals in het verkeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ozon

A

Ontstaan door een reactie van gas met zonlicht -> ontstaan chemische stoffen
- kan prikkeling in slijmvliezen en ogen veroorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Mechanismen waarop gezondheidseffecten door luchtverontreiniging ontstaan

A
  • inflammatie in slijmvliezen van luchtwegen en logen -> afname longfunctie -> ontwikkeling astma en COPD
  • oxidatieve stress -> schade aan longweefsel, hart- en vaatstelsel en andere organen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waaruit zijn de lange termijn effecten van luchtverontreiniging inzichtelijk gemaakt?
- wat blijkt hieruit?

A

Via de cohortstudie van Fischer et al.
- een groep personen met extra blootstelling van 10microgram/m^3 heeft 9% hogere kans op sterfte door hart- en vaatziekten, luchtwegaandoeningen en longkanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waaruit blijkt wat de korte termijn effecten zijn van luchtverontreiniging?
- wat blijkt hieruit?

A
  • uit een case-crossover studie
  • invloed van luchtverontreiniging is 0,8% extra kans op sterfte bij een extra blootstelling van 10 microgram/m^3 bij zowel fijnstof als ozon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ecologische studie

A

De blootstelling in de populatie wordt gekoppeld aan een ziekte in de populatie
- analyse gemaakt door sterfte tussen steden met een verschillende blootstelling te vergelijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Harvesting effect
- wat wordt er bij dit effect verwacht?
- is er sprake van dit effect bij luchtwegverontreiniging?

A

Extra sterfte die vooral plaatsvindt onder zeer kwetsbare personen, die toch al spoedig zouden overlijden.
- dat na een periode van oversterfte, een periode van ondersterfte komt (want: de kwetsbare ouderen die spoedig overlijden, zijn al op een eerder moment overleden)
- nee.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de levensverwachting die gewonnen kan worden als de luchtverontreiniging verminderd zou worden?

A

1 jaar levensverwachting per individu gewonnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke parameter is het meest geschikt om de effecten van de volksgezondheid uit te drukken?
A: extra sterfgevallen
B: aantal verloren levensjaren
C: kortere levensverwachting

A

C: kortere levensverwachting
- geeft inzicht in het relatieve belang van luchtverontreiniging op de volksgezondheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke 2 risicogroepen worden onderscheiden bij onderzoeken naar effecten van luchtverontreiniging?

A
  • mensen met een hoge blootstelling (zoals in Rotterdam)
  • hooggevoelige mensen (kinderen ouderen, mensen met luchtwegaandoeningen of hart- en vaataandoeningen, onvoldoende vitamine C en E inname, mensen die veel buiten zijn)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Preventie voor de groep met hoge blootstelling

A
  • minder gemotoriseerd verkeer in de stad (fietsen en via OV)
  • verschoning van wegverkeer (meer elektrisch)
  • afstand houden tot drukke wegen
  • verbetering van vetilatie
  • aanpak van andere bronnen (scheepvaart bijv)
  • milieuzones
17
Q

Preventie voor de hooggevoelige groepen

A

Moeilijk, omdat de klinische relevantie per individu beperkt is
- advies van arts: overmatige inspanning (en daarmee de AF) te verminderen in zwaar belaste gebieden