Week 1.1 Flashcards

1
Q

Wat is het doel van een assurance-opdracht?

A

Versterken van de mate waarin de beoogde gebruikers in de fiananciele overzichten vertrouwen stellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke drie partijen komen er bij de assurance-opdracht kijken

A
  1. De accountant
  2. De verantwoordelijke partij
  3. De beoogde gebruiker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het doel van de jaarrekeningcontrole

A

Redelijke make van zekerheid verkrijgen over de vraag of de jaarrekening als geheel geen afwijking van materieel belang bevat die het gevolg van fraude of van fouten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het accountantscontrolerisico?

A

Risico dat ondanks het uitvoeren van werkzaamheden de accountant onbewust een onjuiste verklaring afgeeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Uit welke drie componenten bestaat het accountantscontrolerisico?

A
  • inherent risico (IR)
  • interne controle risico (ICR)
  • ontdekkingsrisico (OR)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het inherent risico?

A

Het risico zonder rekening te houden met de beheersingsmaatregelen. Door het treffen van beheersingsmaatregelen wordt het risico naar het volgens het management aanvaardbaar niveau teruggebracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het interne beheersingsrisico?

A

In het risico dat een onjuistheid niet wordt voorkomen of tijdig wordt ontdekt en hersteld door interne beheersingsmaatregelen van de huishouding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het verschil tussen het inherent risico en het interne beheersingsrisico?

A

Het inherent risico betekent dat een bewering een materiële afwijking kan bevatten voor de werking van de interne beheersing. Het interne beheersingsrisico betekent dat een materiële afwijking niet wordt voorkomen of ontdekt door de interne beheersing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het ontdekkingsrisico?

A

Het risico dat de accountant een afwijking in een bewering niet ontdekt, die afzonderlijk of samen met andere afwijkingen van materieel belang kan zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke werkzaamheden voert een accountant uit tijdens de planningsfase?

A
  1. Verkrijgen kennis huishouding
  2. Initiele cijferanalyse
  3. Uitvoeren risico analyse
  4. Bepalen materialiteit
  5. Opstellen van controleplan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een cijferanalyse?

A

Cijferanalyse betreft het evalueren van financiele informatie door middel van een onderzoek van plausibele relaties tussen zowel financiele als niet-financiele gegevens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke 3 fasen kent de cijferbeoordeling?

A
  1. Initiele cijferanalyse
  2. Gegevensgerichte cijferanalyse
  3. Afsluitende analyse
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is materialiteit?

A

Materieel belang wordt gedefinieerd als een afwijking die economische besluitvorming van de gebruikers van de jaarrekening kan beinvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke twee dimensies kent materialiteit?

A
  • Kwanitatieve dimensie (het bedrag van de afwijking)

- Kwalitatieve dimensie (de aard van de afwijking)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke soorten afwijkingen zijn er?

A
  • Incidentele afwijking
  • Systematische afwijking
  • Opzettelijke afwijking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn controledoelstellingen?

A

Om vast te stellen dat het management de juiste bedragen heeft opgenomen in de jaarrekening, maakt de accountant gebruik van controledoelstellingen per jaarrekeningpost. Hierbij maakt de accountant een inschatting van de tendentie.

17
Q

Wat is een vuistregel voor de controledoelstellingen?

A

Activa zijde –> op bestaan en waardering controleren

Schulden op volledigheid controleren

18
Q

Welke controledoelstellingen zijn er?

A
- Juistheid
  > Bestaan 
  > Waardering
  > Eigendom
- Volledigheid
- Presentatie en toelicht
- Rechten en verplichtingen