Week 11 Flashcards

1
Q

Wat is thyreotoxicose?

A

Teveel aan schildklierhormoon in de circulatie en weefsels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is hyperthyreoidie?

A

Thyreotoxicose als gevolg van een overmatige schildklierhormoonproductie. Schildklier werkt te hard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het klinisch beeld van een thyreotoxicose?

A

-Vermoeidheid
-Warmte intolerantie
-Overmatig transpireren
-Warme, vochtige huid
-Gewichtsverlies
-Snelle, onregelmatige pols
-Kortademigheid bij inspanning
-Snelle darmpassage
-Nervositeit
-Tremor van de vingers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke bloedwaarden passen bij een thyreotoxicose/ primaire hyperthyreoidie?

A

Laag TSH doordat er te veel FT4 is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de meest voorkomende oorzaken van een thyreotoxicose?

A

M. Graves
Thyroïditis: schildkliercellen kapot dus schildklierhormoon aan bloed afgegeven, geen hyperthyreoidie
Hete nodus (toxisch adenoom)
(Multinodulair struma)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn minder vaak voorkomende oorzaken van een thyreotoxicose?

A

Jodium geïnduceerd
Factitia (exogeen)
TSHoma
Struma ovarii
Hyperemesis gravidarum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke diagnostiek wordt gedaan bij een thyreotoxicose?

A
  1. TSH
  2. Als afwijkend TSH-R Ab’s om de ziekte van Graves aan te tonen of uit te sluiten
  3. Bij negatieve test jodium (123-I) scintigraphie (radioactief jodium)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat betekenen de verschillende uitslagen van een 123-I scintigraphy?

A

-Warm: normaal/ M. Graves
-Geen opname: thyroiditis
-Gemixt: multinodulair struma
-Hete nodus: autonome toxische nodus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de caveats van gebruik van een I scintigraphy om een thyroiditis aan te tonen?

A

Er is ook geen opname als de schildklier verwijderd is of als er competitie is met hoge concentraties ‘koud’ jodium zoals contrastvloeistof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is er aan de hand bij een autonome toxische nodus en hoe wordt het behandeld?

A

1 plekje te actief waardoor TSH laag wordt en de rest van de schildklier minder actief wordt
Behandelen met I131 therapie dat allemaal naar de nodus gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de pathogenese van M. Graves?

A

Thyroid stimulating antibody (PSI) bindt aan de TSH-R en stimuleert het

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn klinische tekenen van M. Graves?

A

-Struma
-Orbitopathie
-Dermopathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe wordt M. Graves behandeld?

A
  • Strumazol (thiamazol): remming synthese door remming jodering van jodering in Tg
    -PTU
  • B-blokkers om tremors en palpitaties te verminderen
  • Starten met medicatie, in bepaalde gevallen radioactief jodium (I-131, B-straling)
    -Thyreoidectomie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn milde bijwerkingen van thyreostatica?

A

Rash/Pruritus
->5%, self-limiting
->Strumazol&raquo_space; PTU
->dosis-afhankelijk
->antihistaminica
Veranderde smaak/reuk
Misselijk/diarree
Arthralgie: 1 to 5% (hoge dosis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn ernstige bijwerkingen van thyreostatica?

A

Agranulocytose
->1-5/1000
->Koorts (T>38 C en keelpijn: check leuko’s)
->Mortaliteit 4-10%
Leverfalen
->PTU>Strumazol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de indicaties voor PTU?

A

-Zwangerschap 1e trimester
-Intolerantie strumazol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe worden thyreostatica toegediend?

A

Euthyreoidie na 4-6 weken
Block-and-replace (Nl): 1-1,5 jaar behandelen
Titratie (veel andere landen): afremmen tot er precies genoeg schildklierhormoon gemaakt wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn indicaties voor titratie?

A

Zwangerschap
Borstvoeding
Ouderen (toxisch multinodulair struma)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe wordt de recidiefkans na gebruik van thyreostatica berekend?

A

GREAT score

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn de kenmerken van behandeling met radioactief jodium?

A

Dosis berekening vnl. empirisch
Traag effect op hyperthyreoïdie (na enkele maanden), dus vaak eerst block and replace, dan stoppen voor jodium, dan weer paar maanden starten
Kans op tijdelijke stijging T3 en T4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn bijwerkingen van behandeling met radioactief jodium?

A

Pijn in de hals
Verslechtering van Graves’ orbitopathie
Risico op primaire hypothyreoïdie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn indicaties voor een thyreoidectomie?

A

Overgevoeligheid voor
thyreostatica
Bezwaren tegen radioactief jodium
Zwangerschap
Groot struma
Persoonlijke voorkeur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn complicaties van een thyreoidectomie?

A

Hypoparathyreoïdie (0 - 10%)
N. recurrens verlamming (0 - 4%)
Hypothyreoïdie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

In welke ziekte fase ontstaat een orbitopathie bij M. Graves?

A

Typisch dezelfde tijd ontstaan als hyperthyreoidie, maar kan ook daarvoor of daarna

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat zijn symptomen van M. Graves orbitopathie?
Exophthalmus (soms unilateraal) Diplopie Ooglid retractie, zwelling, roodheid Photophobie, brandend gevoel, tranen Verminderde gezichts scherpte Retrobulbaire pijn Pijn bij oogbewegingen
26
Hoe verloopt M. Graves orbitopathie?
Bij presentatie: 50 % milde symptomen ->65 % spontane regressie ->20 % stabiel ->15 % progressive 75 % geen interventie 5-6 % “maligne” GO ->Dysthyroide Optische Neuropathie (DON) of keratitis
27
Waartussen worden bij M. Graves orbitopathie onderscheid gemaakt?
-Ernst -Actief of inactief (mate ontsteking): kan uitgedoofd zijn maar door fibrose nog steeds uitpuiling. Alleen ingrijpen met immuun-onderdrukkende medicatie als het actief is
28
Hoe wordt de activiteit van M. Graves orbitopathie bepaald?
CAS (Clinical Activity Score) 1. spontane retrobulbaire pijn 2. pijn bij opzij/naar boven/beneden kijken 3. roodheid van oogleden 4. roodheid van conjunctiva 5. zwelling van oogleden 6. zwelling van carunkel en/of plica 7. chemosis Actief CAS ≥ 3
29
Hoe wordt actieve Graves orbitopathie altijd behandeld?
Donkere zonnebril/ kunsttranen Euthyreoidie Onderzoek naar IGF-1R Ab
30
Welke aanvullende behandeling wordt bij milde Graves orbitopathie gegeven?
Selenium 2 dd 100 mg
31
Welke aanvullende behandeling wordt bij matig-ernstige Graves orbitopathie gegeven?
Glucocorticoiden iv (12 wk schema)
32
Welke aanvullende behandeling wordt bij zeer ernstige Graves orbitopathie gegeven?
Sped oogarts (decompressie?)
33
Wat zijn de tekenen van een uitgedoofde M. Graves orbitopathie?
Oedeem en roodheid verdwijnen Zwelling en ooglid retractie kunnen afnemen Exophthalmus persisteert, soms enige afname van 1-2 mm Diplopie wordt vrijwel nooit minder
34
Hoe wordt niet actieve Graves orbitopathie behandeld?
Rehabilitatieve chirurgie Orbita decompressie
35
Welke nodulaire schildklierafwijkingen zijn er?
Solitair vs multinodulair struma ->Non-toxisch vs toxisch
36
Wat is het beloop van een thyreoiditis?
1. Thyreotoxische fase: hoog FT4 en laag TSH 2. Euthyreote fase 3. Hypothyreote fase: laag FT4 en hoog TSH 4. Herstel euthyreoidie
37
Hoe ontstaat thyreoiditis?
Viraal (De Quervain)
38
Welke bevindingen passen bij een thyreoiditis?
Pijnlijke schildkliervergroting Koorts Hoge bezinking bloed, verhoogd CRP Spontaan herstel in weken – maanden I123 schildklierscintigrafie: geen opname
39
Wat zijn de kenmerken van postpartum thyreoiditis?
Incidentie ~5% ~70% kans op recidief bij 2e zwangerschap Meestal < 3 mnd postpartum (tot 12 mnd) DD M. Graves (TSH-R antibodies) Permanente hypothyreoïdie 10-20%
40
Hoe behandel je thyreoiditis in de thyreotoxische fase (mild)?
Expectatief; betablokker Check TSH elke 6 wkn
41
Hoe behandel je thyreoiditis in de hypothyreote fase?
Overweeg levothyroxine bij symptomen of TSH > 10 mU/L Afbouwen na 6 – 12 mnd Jaarlijkse TSH check 10-50% hypothyreoïdie (restcapaciteit neemt eerder af)
42
Beschrijf de hypothalamus-hypofyse-schildklier as
1. TRH uit de hypothalamus stimuleert afgifte TSH door de hypofyse 2. TSH stimuleert T4 synthese in de schildklier 3. Activatie T4->T3 in de lever en sommige perifere weefsels 4. T3 naar target weefsels: hart, vet, brein, bot, spier 5. Negatieve terugkoppeling T4 door omzetting in T3 in de hypothalamus en hypofyse
43
Waar zit de schildklierhormoon receptor?
T3 bindt in de kern aan de T3 receptor
44
Waardoor wordt de hoeveelheid T3 in een target cel bepaald?
1. Metabolismes (mn dejodases) 2. Hoeveel T4 en T3 via specifieke transporteiwitten in de cel wordt opgenomen
45
Welke klachtren passen bij een hypothyreoidie?
-Vermoeidheid -Koude intolerantie -Gelaats-, ooglidoedeem -Koude, droge huid -Gewichtstoename -Langzame pols -Obstipatie -Geheugenverlies -Depressie -Hese, lage stem, trage spraak -Bros haar, haaruitva
46
Wat zijn de belangrijke target weefsels voor schildklierhormoon?
* Hart * Skeletspier * (Bruin) vet * Bot * Hersenen * Hypofyse
47
Wat zijn de effecten van schildklierhormoon op cardiovasculaire hemodynamiek?
1. Afgenomen vaatweerstand door toegenomen thermogenese en directe effecten 2. ->minder weerstand en vulling-> lichaam houdt meer vocht vast en zorgt voor verhoogde bloedvolume 3. Toegenomen inotrope en chronotropie 4. Toegenomen CO
48
Wat gebeurt er met de cardiac output bij een hypo- en hyperthyreoidie?
Verlaagd bij hypo, verhoogd bij hyper
49
Hoe wordt er in de hartspiercel voor contractie gezorgd?
Als puls over hartspiercel gaat komt Ca2+ het cytoplasma binnen via Ca kanalen en RyR (SR)-> contractie van myofibrillen.
50
Hoe wordt er in de hartspiercel voor relaxatie gezorgd?
Bij relaxatie Ca weer over celmembraan of naar SR via SERCA. De NCX zorgt ook voor transport Ca over membraan
51
Wat is het effect van T3 op cardiale gen expressie?
* RYR omhoog (Ca sneller cytoplasma in en uit) * SERCA omhoog * NCX omhoog * MHCa omhoog (meer contractiele vorm myosine) * MHCb omlaag
52
Hoe grijpt schildklierhormoon in op cardiomyocyten?
Afhankelijk van serum T3, zet zelf geen T4 om. Kernreceptor
53
Wat is de bijdrage van skeletspieren aan warmte productie?
- Belangrijke functie in warmte productie: basaal metabolisme, energie constant verbruikt. - Kanalen altijd een beetje lek, cel moet ionen constant herstellen: futile cycle, geeft warmte productie. Na/K en Ca cycling (via SERCA SR in en via RYR uit)
54
Wat is het effect van schildklierhormoon op de skeletspieren?
Stimulatie thermogenese door stimulatie futile cycles: * Stimulatie van Na+/K+ cycling (Na/K-ATPase) * Stimulatie van Ca2+ cycling (Ca-ATPase)
55
Wat zijn de kenmerken van bruin vetweefsel?
- Adaptieve thermogenese: actief bij kou - Rond borstbeen en sleutelbeenderen - Bevat heel veel mitochondrien. Heeft ook veel UCP1 dat protonen terug laat passeren waarbij warmte ipv ATP wordt gegenereerd: uncoupling -Kan zelf T4 omzetten mbv D2
56
Wat is het effect van schildklierhormoon op bruin vet?
Veel meer aanmaak van UCP1. Ook UCP's in andere weefsels worden gestimuleerd
57
Wat is het effect van schildklierhormoon in bot?
SH stimuleert bot ontwikkeling en groei, vooral van de lange botten Effecten op botdichtheid, ook in volwassenen
58
Wat is het effect van een hyperthyreoidie op de botten?
Risicofactor voor osteoporose (verlaagde dichtheid). Botafbraak en aanmaak allebei versneld, maar afbraak meer versneld waardoor er netto verlies van bot is Versnelde botvorming maar de groeischijven worden te snel afgesloten
59
Wat is het effect van een hypothyreoidie op de botten?
- Bij hypo veel minder botvorming - Hypo osteosclerose (verhoogde dichtheid). Botten minder flexibel waardoor ze ook hoger risico hebben op fracturen
60
Wat zijn de karakteristieken van SH resistentie door mutaties in de TRa receptor?
- Afwijkende schildklierfunctie: - >Normaal TSH, laag/Laag-normaal FT4, hoog T3, laag rT3 a-receptor belangrijkste vorm in bot, ook in hersenen, darm en hart - Milde tot ernstige psychomotorische achterstand - Groei achterstand, verminderde botleeftijd - Macrocefalie, vertraagde sluiting schedelnaden - Constipatie - Milde anemie
61
In welke weefsels zit de TRa receptor?
a-receptor belangrijkste vorm in bot, ook in hersenen, darm en hart
62
Wat is de rol van SH in de hersenen?
- SH vooral belangrijk voor de hersenontwikkeling. - Tekort geeft milde tot ernstige psychomotorische achterstand
63
Hoe beinvloedt een SH deficientie de hersenontwikkeling?
Rechtstreeks effecten op neuronen: purkinje cellen (neuronen in cerebellum belangrijk bij motoriek, veel dendrieten) gestoorde ontwikkeling en veel minder dendrieten
64
Welke transporteiwitten zijn betrokken bij de transport van SH in de hersenen?
-Mct8 faciliteert transport T over BBB. Ook in oligodendrocyten en neuronen -Op astrocyten Oatp1c1, T4 kan daar omgezet worden in T3
65
Wat zijn de kenmerken van een MCT8 mutatie (Allan-Herndon-Dudley syndroom ADHS)?
- X-chromosomaal dus ziekte bij mannen -Motorische en cognitieve ontwikkeling ernstig verstoord -Myelineringsproces ernstig vertraagd
66
Wat is het effect van SH op de hersenen?
-Neemt vn T4 op, activeert zelf tot T3 mbv D2 -T3 bindt aan de b-kernreceptor (TRb2), expressie TSH verlaagd -Daardoor is TSH laag als FT4 hoog is
67
Wat zijn de gevolgen van een mutatie van TRb2 in de hypofyse?
-Feedback verbroken waardoor er meer TRH en TSH gevormd wordt -Andere weefsels met b ook geremd, weefsels met TRa extra gestimuleerd (bv hart) -Meer SH nodig om tot dezelfde onderdrukking van TSH te komen. Verhoogd FT4 met niet-onderdrukt (normaal) TSH
68
Waarvoor is schildklierhormoon essentieel?
-Ontwikkeling czs, groei -Basaalmetabolisme
69
Wat zijn de normaalwaarden van TSH?
0,4 - 4,3 mU/l
70
Wat zijn de normaalwaarden van FT4?
11 - 25 pmol/l
71
Hoe verschillen de FT4 en TSH spiegels bij primaire hyper- of hypothyreoidie?
– Primaire hyperthyreoïdie: verhoogd FT4 en verlaagd TSH – Primaire hypothyreoïdie: verlaagd FT4 en verhoogd TSH
72
Waardoor wordt de werking van SH in perifere weefsels bepaald?
- Synthese - Metabolisme en opname in het perifeer weefsel
73
Is serum FT4 of TSH een gevoeligere indicator?
TSH omdat de concentratienormaalwaarden 10x verschillen
74
In welke vorm wordt SH geproduceerd?
Schildklier produceert T4 (inactief, tyrosine met 4 jood). Deel omgezet in T3 (actief, in lever). T3 effect in doelweefsels. Groot reservoir prohormoon geeft stabiele situatie
75
Wat voor cellen produceren TSH?
Tyrotrope cellen
76
Hoe is de schildklier opgebouwd?
Schildklier bestaat uit follikels met colloid omringd door folliculaire (epitheel)cellen. Aan buitenkant bloedvaten, lumen gevuld met eiwitrijke vloeistof
77
Door welke transporter wordt jodide in de folliculaire cel opgenomen?
Door NIS (Na/I symporter) aan de buitenkant
78
Wat zijn de kenmerken van NIS?
* Cotransport I- met 2Na+ * Indirect ATP afhankelijk (Na/K-ATPase) * weefsel:serum = 25-400x * Gestimuleerd door TSH, low [I-] * Geremd door hoog [I-] (escape van het Wolff-Chaikoff effect) * Competitors/liganden: ClO4-, TcO4-, SCN-
79
Beschrijf de schildklierhormoon synthese
1. Opname jodide via NIS 2. Jodide via pendrine naar colloid 3. In colloid thyreoglobuline met Tyr aminozuren. Jodering koppeling aan de Tyr groepen door thyreoid peroxidase (TPO) waardoor oa T4 gevormd wordt 4. Tg via endocytose in folliculaire cel opgenomen 5. Fusie endosoom met lysosoom waardoor T4 moleculen worden gehydrolyseerd en vrijgemaakt 6. T4 komt uit de blaasjes vrij 7. Deel T4 kan in T3 worden omgezet 9dejodering) 8. Door transporteiwitten de cel uit (secretie)
80
Welke thyroidhormoon gerelateerde stoffen zijn er?
-DIT: 3,5-diiodotyrosine -MIT: 3-iodotyrosine -T3 -T4 (thyroxine) -rT3 met 2 I's aan de buitenste ring ipv 2 aan de binnenste
81
Waar in de schildkliersynthese wordt met medicijnen ingegrepen?
TPO is heel belangrijk bij synthese en dus target voor medicatie bij hyperthyreoidie (mathimazol), gaan in TPO zitten waardoor ze de werking blokkeren
82
Welke reacties worden gekatalyseerd door TPO?
* I- + H2O2 + 2H+ → I+ + 2H2O * I+ + Tyr → MIT + H+ * I+ + MIT → DIT + H+ * 2DIT + H2O2 → 2DIT* + 2H2O * 2DIT* → T4 +DHA
83
Hoe wordt T4 gevormd?
1. Jodering van tyrosine 2. Koppeling van DIT residuen in Tg
84
Hoe wordt schilklierhormoon in het serum getransporteerd?
Meeste schildklierhormoon in circulatie gebonden aan schildklierhormoon bindende eiwitten waardoor 0,03% vrij aanwezig is. Alleen vrije fractie is beschikbaar voor biologische activiteit dus er is een groot reservoir
85
Wat zijn de schildklierhormoon bindende eiwitten?
TBG Alb TTR
86
Beschrijf de TSH signaaltransductie
TSH bindt aan TSHR aan schildkliercel, via G-EIwit schildklierhormoon synthese en groei en proliferatie schildkliercellen gestimuleerd. Hele synthese cyclus door TSH versneld
87
Hoe verloopt de TSH signaaltransductie bij de ziekte van Graves?
TSHR-Ab's activeren de TSHR-> signaalroute staat constant aan. Door groei ontstaat struma (hyperplasie). TRH en TSH onderdrukt door negatieve terugkoppeling
88
Aan welke receptoren bindt SH?
T3 en T4 gaan via transporters de cel in. In celkern T3 receptoren die aan het DNA binden-> verandering functionele eiwit
89
Beschrijd het metabolisme van SH
Dejodases dejoderen schildklierhormoon. Type 1, 2, 3
90
Welke reacties vinden bij de metabolisme van SH plaats??
T4->T3 of rT3 T3->T2 rT3->T2
91
In welke weefsels zit D1?
Lever, nier, schildklier
92
Wat is de functie van D1?
Plasma T3 productie, rT3 klaring Substraten: rT3>>T4=T3
93
In welke weefsels zit D2?
Hersenen, hypofyse, bruin vet, schildklier, skelet spier
94
Wat is de functie van D2?
Lokale T3 productie Substraten: T4>rT3
95
In welke weefsels zit D3?
Hersenen, placenta, foetaal weefsel
96
Wat is de functie van D3?
T3 en T4 inactivatie, rT3 productie Substraten: T3>T4
97
Welke stof is essentieel bij de synthese van dejodases?
Dejodases bevatten aminozuur U. Sec (selenocysteine) essentieel voor werking enzym voor de selenodejodase synthese. Normaal niet door DNA afgeschreven (stopcodon)
98
Hoe wordt SH transport over celmembranen gefaciliteerd?
Door transporteiwitten. 15-20 verschillende soorten
99
Wat zijn de gevolgen van een MCT8 mutatie?
-AHDS -MCT8: specifieke transporter die T3 en T4 kan transporteren -Geeft neurologische effecten door te weinig T in hersenen en verminderde spiermassa -Ze hebben sterk verhoogd T3 waardoor er te veel T werking in de periferie is, bv verhoogde hartslag
100
Wat zijn de serum schildklier parameters in AHDS patienten?
Verhoogd T3 Verlaagd FT4 TSH normaal
101
Hoe wordt het actieve T3 geproduceerd?
Voornamelijk geproduceerd door buitenring-dejodering van T4 in perifere weefsels
102
Hoe worden T4 en T3 geinactiveerd?
Binnenring-dejodering naar rT3 en 3,3’-T2
103
Waar wordt de biologische activiteit van SH veelal gereguleerd?
Op weefselniveau door dejodases en transporters
104
Wat is de DD bij een schildkliernodus?
Niet-functioneel (95%): -Adenoom -Cyste -Overige (inflammatoir) -Maligniteit (carcinoom, lymfoom, metastase ~ 5%) Functioneel (5%): -Autonome (hete) nodus
105
Wat is een functionele nodus?
Werkt autonoom in de SH en maakt teveel SH, luistert niet naar signalen van hypothalamus
106
Waar vraag je in de anamnese naar bij een schildklier nodus?
Familie Bestraling hals Heesheid (n. recurrens aangedaan) Thyreotoxische symptomen (functionele nodus)
107
Waar kijk je bij LO van een schildklier naar?
Schildklier: diffuus vergroot vs solitaire nodus vs MNS Fixatie Lymfeklieren: aan/afwezig
108
Waarom wordt er in Nl terughoudend gedaan met een echo van de schildklier?
Bij echo veel meer gevonden dan bij palpatie. In Nl terughoudend met echo omdat niet alle nodi en schildklierkankers relevant zijn
109
Wat wordt er gedaan als er een incidentaloom in de schildklier gevonden wordt?
Geen vervolgonderzoek, tenzij FDG-PET scan (verhoogde metabole activiteit, verhoogde kans dat er een maligniteit in de nodus is)
110
Wat wordt er gedaan als er een palpabele schildkliernodus gevonden wordt?
Vervolgonderzoek: 1. TSH bepalen om onderscheid te maken tussen een functionele en niet-functionele nodus is
111
Wat wordt gedaan bij palpabele nodus + verlaagde TSH?
1. TSH-R Ab's 2. Indien negatief I123-scintigrafie
112
Wat betekenen de resultaten van een I123-scintigrafie?
-Warm: normaal/ M. Graves -Geen opname: thyreoiditis -Gemengd: multinodulair struma -Hete nodus: autonome toxische nodus, behandelen met I131 therapie
113
Wat wordt er gedaan bij palpabele nodus + normale TSH?
1. Echo 2. Fine Needling Aspiration (FNA) obv echografische kenmerken en grootte (>1cm)
114
Waarnaar wordt gekeken bij een echo van een nodus?
TiRADS: punten voor kenmerken nodus. Hoe hoger de score hoe hoger de kans op een maligniteit -Afgrensbaarheid (regulair, irregulair) -Microcalcificaties -Echogeniciteit -Compositie -Vascularisatie -Halo rond nodus -Vorm (‘’taller than wide’’) -Lymfeklieren
115
Wat is de Bethesda classificatie?
Classificatie FNA: I: niet-diagnostisch, herhaal FNA II: Benigne, klinische follow-up III: ATypie of folliculaire lesie, herhaal FNA IV: Folliculaire neoplasie, diagnostische hemithyreoidectomie V: Verdacht voor maligniteit, diagnostische hemithyreoidectomie VI: Maligniteit, totale thyreoidectomie
116
Welke typen schildklier maligniteiten zijn er?
Papillair carcinoom 70% Folliculair carcinoom 15% Medullair carcinoom 5 – 10% Anaplastisch carcinoom 5% Lymfoom <1% Metastase (andere maligniteit) <1%
117
Welke schildklier maligniteiten zijn goed gedifferentieerd?
Papillair en folliculair carcinoom, rustig biologisch gedrag. 10-jaars overleving 50% - Medullair carcinoom, kan zich soms goed gedifferentieerd gedragen en soms agressief
118
Waardoor is de incidentie van schildkliercarcinomen in andere landen veel hoger?
Schildklierkanker is zeldzame aandoening. In andere landen komt het veel vaker voor omdat er meer beeldvorming wordt gedaan, dus meer irrelevante kankers gevonden
119
Hoe worden schildkliercarcinomen (PTC/ FTC) behandeld?
- Chirurgisch: totale thyreoidectomie + halsklierdissectie als lymfklieren aangedaan - Gevolgd door radioactief jodium (131) ablatie om restanten schildklier/ uitzaaiingen weg te halen. Recombinant TSH is stimulans dat alle schildkliercellen radioactief jodium opnemen - Daarna TSH suppressie: gesuppleerd met thyroxine, iets te veel zodat TSH onderdrukt wordt (initieel <0,1 mU/L)
120
Hoe wordt de behandeling van schildkliercarcinomen beoordeeld?
-Echo-hals - Tg tijdens thyroxine behandeling, bij goede behandeling geen thyroglobuline (Tg) meer meetbaar (komt alleen in schildklier voor) - Dynamische risico stratificatie (DRS): na 1 jaar recombinant TSH (Throgen). Tg <0,9 ng/mL laag-risico, >0,9 ng/mL niet laag-risico
121
Hoe worden schildkliercarcinoom metastases behandeld?
-Lymfogeen: resectie en radioactief jodium -Afstand: radioactief jodium -Jodiumrefractair: (resectie, lokale therapie), radiotherapie, systemisch (tyrosinekinaseremmers)
122
Wat zijn de kenmerken van een medullair schildkliercarcinoom?
-Ontstaat uit de parafolliculaire C-cellen -Sporadische tumoren -Familiale tumoren – 2 autosomaal dominante tumorsyndromen -Hematogene en lymfogene metastasering -Tumormarker: calcitonine (differentiatie) en carcinoembyonaal antigen (CEA) (de-differentiatie)
123
Welke tumorsyndromen kunnen een medullair schildkliercarcinoom geven?
MEN 2a syndroom: -MTC -(Dubbelzijdig) feochromocytoom -Hyperparathyreoidie obv multiple gland disease Men 2b syndroom: -MTC -(Dubbelzijdig) feochromocytoom -Marfanoide habitus -Mucocutane neurinomen
124
Wanneer moet er onderzoek gedaan worden naar een MEN tumorsyndroom?
Als MCT icm feochromocytoom
125
Hoe wordt de diagnose van MTC gesteld?
-Klachten (mechanisch, diarree door hoge calcitonine) -Echo en FNA -Calcitonine (en CEA) (normetafrines, calcium) -Genetisch MEN2 diagnostiek -Echo (indien calcitonine hoog: FDG-PET CT, MRI lever)
126
Hoe wordt lokale MTC behandeld?
Totale thyreoidectomie + centrale halsklierdissectie (+ lat HKD)
127
Hoe wordt uitgebreide MTC en/of afstandsmetastasen behandeld?
-Chirurgie voor debulking (bij symptomen) -Lokale therapie -Tyrosinekinaseremmers (TKI) (PRRT) Geen radioactief jodium (C-cellen)
128
Wat zijn de functies van het immuunsysteem?
Beschermen tegen: - ziekteverwekkers (bacteriën, virussen, parasieten) - tumoren
129
Wat is een vereiste voor het immuunsysteem?
Goede herkenning zelf (lichaamseigen) vs non-zelf (lichaamsvreemd)
130
Hoe wordt het immuunsysteem getraind?
zelf versus non-zelf -T-lymfocyten: thymus -B-lymfocyten: beenmerg Tolerantie tegen lichaamseigen antigenen. Verlies van tolerantie > auto-immuunziekte
131
Waardoor wordt tolerantie gehandhaafd?
Centrale tolerantie: apoptose anti-zelf lymfocyten Perifere tolerantie: Regulatoire T-lymfocyten (Treg)
132
Waardoor kan tolerantie verloren gaan?
Bepaalde genen kunnen vorming immuun-repertoire en perifere tolerantie verstoren Omgeving kan perifere tolerantie verstoren
133
Welke groepen auto-immuunziekten zijn er?
- Systemische: elk orgaan kan aangedaan zijn, SLE, reumatoide artritis, systemische sclerose - Orgaanspecifieke: een specifiek orgaan aangedaan, bv auto-immuun schildklierziekten (meest voorkomende, ~5%), DM1, auto-immuunhepatitis
134
Welke auto-immuun schildklierziekten zijn er?
Hashimoto thyreoïditis (HT) Ziekte van Graves (ZvG)
135
Wat zijn de klinische symptomen van Hashimoto thyreoiditis?
A.g.v. te weinig schildklierhormoon: Hypothyreoïdie 1) traag, snel moe, gewichtstoename, koud 2) accumulatie van matrix glycosaminoglycanen in weefsel: vergrote tong, verdikte huid, oedeem in gelaat
136
Wat zijn de klinische symptomen van de ziekte van Graves?
A.g.v. te veel schildklierhormoon: Hyperthyreoïdie 1) hartkloppingen, nerveus, gewichtsverlies, warm (zweten) 2) hyperpigmentatie, dun haar
137
Wat zijn vaak voorkomende oorzaken van struma?
* autoimmuun thyreoïditis ("chronische ontsteking" met auto-antistofvorming) * goedaardige knobbels in de schildklier * kwaadaardig schildklierlijden * ontsteking van de schildklier (bijv: subacute thyreoïditis na virale bovenste luchtweg infectie)
138
Welke immuuncellen zijn betrokken bij Hashimoto thyreoidie?
Forse infiltratie van T- and B-lymfocyten en andere immuuncellen in de schildklier Lokaal geactiveerde auto-reactieve T-lymfocyten (thyreoglobuline (Tg)) Ontsteking, veel schade, fibrose
139
Welke immuuncellen zijn betrokken bij ziekte van Graves?
Minimale infiltratie T-lymfocyten in de schildklier Beperkte shildklierschade Lokaal geactiveerde auto-reactieve T-lymfocyten (TSH-Receptor (TSH-R) Weinig schade aan structuur, weinig ontsteking
140
Welke auto-antistoffen zijn betrokken bij Hashimoto thyreoiditis?
TPO (thyroidperoxidase) Ab (hoge titer) 95% Tg Ab 50-60% TSHr Ab (vooral blok) 6%
141
Welke auto-antistoffen zijn betrokken bij ziekte van Graves?
TPO Ab 45-80% Tg Ab 12-30% TSHr Ab (vooral stim) 80-100%
142
Beschrijf de pathofysiologie van Hashimoto thyreoiditis
Auto-reactieve CD8+ T-cellen direct schade thyrocyt, CD4+ T-cellen > via IFN-g macrofagen induceren schade aan thyrocyten, anti-TPO Ig > via ADCC (antistofafhankelijke cellulaire cytotoxie) ook schade aan thyrocyten Dus cellulaire + antistof componenten
143
Wat is ADCC?
Antibody dependent cell-mediated cytotoxie: 1. Antistoffen (anti-TPO) binden aan antigenen op schildklier 2. Ig herkend door Fc receptoren op natural killer cells 3. Crosslinking van receptoren leidt tot NK activatie 4. Cytotoxische stoffen afgegeven-> apoptose epitheel
144
Beschrijf de pathofysiologie van ziekte van Graves
Stimulerende auto-antistoffen tegen TSH-R: stimuleren productie schildklierhormoon Auto-antistof gedreven schildklier activatie
145
Wat zijn de labwaardes bij ZvG en HT?
ZvG: laag TSH, hoog T4, T3 HT: hoog TSH, laag T4, T3
146
Hoe ontstaat neonatale Graves?
Foetus kan zelf nog geen IgG maken, in 3e trimester gaan de maternale IgG over de placenta naar het kind. TSHR antistoffen zijn van IgG type en gaan ook de placenta over waardoor er neonatale hyperthyreoidie ontstaat. Op gegeven moment verdwijnen de maternale Ig en gaat de kind va 3 maanden zelf antistoffen maken-> remissie na 3-12 weken na geboorte (halfwaardetijd IgG is 3 weken)
147
Hoe vaak komt foetale hyperthyreoidie voor?
Foetale hyperthyreoïdie bij circa 1-5% van alle zwangerschappen bij vrouwen met de ziekte van Graves > in circa 20% van de gevallen intra-uteriene vruchtdood
148
Wat zijn de klinische tekenen van neonatale Graves?
Verhoogde hartslag (hartfalen) Rusteloosheid Versnelde ademhaling Struma Groeiachterstand Intrauterine groei retardatie, vroeggeboorte , overgeven, diarree
149
Hoe wordt neonatale Graves behandeld?
schildklierremmende medicatie (thioamides: bv propylthiouracil, thiamazol(methimazol)) adrenerge betareceptor blokkers Tot remissie
150
Wat zijn de risicofactoren voor auto-immuun schildklierziekten?
- Hoge inname van jodium zou Tg meer immunogeen kunnen maken. - Roken. Verhoogt kans op en verergert ZvG, remt HT - Infecties. Moleculaire mimicry - Stressvolle levensgebeurtenissen (activatie HPA as) - Genetica
151
Hoe speelt genetica een rol bij het ontstaan van auto-immuun schildklierziekten?
-V:M HT en ZvG 8-10:1 -ZvG: ~50% van de patiënten heeft familieleden met AISZ ZvG concordantie: monozygote tweeling ~35% dizygote tweeling ~3% Polymorfismen in bepaalde genen zijn geassocieerd met ontwikkeling van AISZ (DIA 16)
152
Welke lichamelijke tekenen passen bij ziekte van Graves?
-Hyperthyreoidie -Struma -Opthalmopathie: proptosis -Dermopathie: pretibiaal myxoedeem
153
Wat zijn de kenmerken van Graves' ophthalmopathie?
In ~25-50% van de patiënten met de ziekte van Graves -oedeem -exophtalmus -ontsteking -corneale ulceraties -blindheid (compressie n. opticus)
154
Wat zijn de risicofactoren voor Graves' ophthalmopathie?
-Geslacht: M:V=1;5 (kans ernstige GO echter `4x groter bij mannen) -Roken: verhoogt kans op GO 7-8x -Polymorfismen
155
Wat is de schildklier-orbita relatie?
Positieve correlatie tussen hoogte TSHR antistoffen en ernst GO
156
Wat is de pathogenese van Graves' orbitopathie?
Fibroblasten brengen TSHR tot expressie Als auto-antistoffen aan TSHR binden vindt er ook dmv interactie stimulering plaats van de IGF-1R.
157
Wat zijn alternatieve behandelingsopties voor Graves' ophthalmopathie?
Immuunmodulerend: -IV immunoglobulines (IVIG) -Cyclosporine -Octreotide -Biologicals (anti-TNF, anti B-cellen) Orbitale radiotherapie
158
Hoe wordt Hashimoto thyreoiditis behandeld?
SH suppletie
159
Wat wordt als eerste gemeten bij verdenking op een schildklierafwijking?
TSH. Gevoelige marker. Als TSH normaal sluit je voor 99,5% een schildklierprobleem uit. Mist secundaire hyperthyreoidie, komt heel weinig voor en gaat vaak gepaard met uitval van andere hormonale assen.
160
Wat is de dagelijks behoefte van jodium?
Dagelijks 150 ug Zwangerschap 200-250 ug Sporenelement
161
Wat zijn de belangrijkste bronnen van jodium?
Brood, ei, vis, zout, zeewier
162
Waardoor ontstaat een struma?
Struma veel vaker bij te weinig jodium zodat schildklier alle jodium opneemt, daarna hypo, daarna cretinisme
163
In welke plekken komt een jodiumdeficientie vaker voor?
In Alpen weinig jodium door minder vis en minder in grond doordat er minder regen uit zeewater is
164
Wat zijn de kenmerken van jodiumdeficientie wereldwijd?
-Meest voorkomende te voorkomen oorzaak van verstandelijke beperking -Ook in westerse landen geassocieerd met lager IQ
165
Wat zijn de effecten van jodiumdeficientie op schildklier(hormoon)?
1e fase: jodium tekort-> NIS gaat harder werken en TSH stimulatie-> groei schildklier 2e fase: jodium tekort-> schildklier gaat preferentieel T3 produceren tkv T4-> van T4 afhankelijke organen krijgen minder T4
166
Wat zijn de klinische tekenen van hypothyreoidie?
Periorbitaal oedeem Vertraagde achillespees reflex Dikke tong Bradycardie Pleuravocht of pericardvocht Ascites Spierzwakte Myxoedeem (non-pitting)
167
Wat zijn de symptomen van hypothyreoidie?
Koude intolerantie Moeheid en zwakte Dyspnoe bij inspanning Gewichtstoename Cognitieve achteruitgang Depressieve klachten Geheugenstoornissen Droge huid Heesheid Spierpijn en tintelingen Obstipatie
168
Wat zijn de oorzaken van primaire hypothyreoidie?
Congenitaal 1:1200 in NL Verworven ~2-3% in NL Auto-immuun (Hashimoto) Thyroïditis (viraal, post-partum) Radioactief jodium Thyroïdectomie Externe radiotherapie Medicatie (lithium, amiodarone)
169
Wat zijn de oorzaken van secundaire hypothyreoidie?
Hypofysair (geïsoleerde) hypothyroïdie Sheehan’s syndroom Hypofyseadenoom Suprasellaire oorzaken
170
Hoe ontstaat myxoedeem?
Ophoping mucopolysachariden die vocht aantrekken. Geen pitting oedeem
171
Wat zijn de TSH en FT4 waardes bij primaire hypothyreoidie?
TSH verhoogd FT4 verlaagd
172
Wat zijn de TSH en FT4 waardes bij secundaire hyppothyreoidie?
TSH vaak normaal FT4 verlaagd TSH wordt geglycolyseerd, voldoende TSH maar glycolysering gaat niet goed waardoor het minder biologisch actief is en dus minder de schildklier stimuleert. Negatieve feedback onvoldoende effect
173
Hoe wordt hypothyreoidie behandeld?
Levothyroxine ~1,7 ug/kg/dag Dosis aanpassing ~ 6 weken (halfwaardetijd 1 wk) Varen op TSH 10% blijft klachten ouden
174
Wat is de schildklierfysiologie bij zwangerschap?
hCG piekt in de 1e trimester. hCG lijkt een beetje op TSH, bij hoge concentraties kan het ook binden aan TSHR waardoor er meer FT4 komt. Vanwege terugkoppeling TSH naar beneden. Placenta zorgt voor verbruik van veel schildklierhormoon, foetus helemaal afhankelijk van moeder voor schildklierhormoon
175
Hoe krijgt de foetus schildklier en welke veranderingen geeft dat aan de moeder?
Verhoogde behoefte ->Forse stijging in TBG concentraties ->Verhoogd transport en metabolisme door de placenta ->Foetale behoefte aan schildklierhormoon Foetale schildklier = einde van 1e trimester hCG -> + maternale schildklier
176
Wat is het probleem van hypothyreoidie bij de zwangerschap?
Kind: hersenontwikkeling Moeder: zwangerschapscomplicaties (miskraam, pre-eclampsie..)
177
Wat moet een hypothyreote vrouw doen bij zwangerschap?
Ophogen levothyroxine met 25 – 50 % bij positieve zwangerschapstest Streef TSH binnen normaalwaarden (onderste helft) Controleer elke 4 wkn tot halverwege; daarna elke 6 wkn Na bevalling: terug pre-zwangerschapsdosis + controle na 6 wkn
178
Wat is de embryonale herkomst van de (bij)schildklieren?
Schildklier: endoderm Bijschildklier: ectoderm Aanleg begint in de tong, soms blijft als achter als holte (cyste) of middenkwab
179
Hoe is de schildklier opgebouwd?
-2 lobben met ismus -Colloid gevulde follikels bekleed met eenlagig epitheel (folliculaire cellen) -C-cel gebieden (parafolliculaire cellen, 1%) in punten lobben
180
Welke vormafwijkingen geeft hyperfunctie van de schildklier?
Kenmerk: versterkte resorptie vacuoles - TSH-producerend adenoom vd hypofyse: diffuse hyperplasie - M. Graves: diffuse hyperplasie - Toxisch struma: nodulaire hyperplasie, colloid lekt weg - Toxisch adenoom (threotoxisch): adenoom
181
Welke vormafwijkingen geeft hypofunctie van de schildklier?
- Genetische defecten in synthese: nodulaire hyperplasie - Endemische struma obv jodium deficientie: hyperplasie - Ontsteking: influx van lymfocyten, afname schildklier follikels (klein en beetje atrofisch) - Bestraling: variabel, meestal atrofie
182
Wat zie je microscopisch bij M. Hashimoto?
Influx lymfocyten-> zwelling-> fibrose en atrofie van het follikel epitheel
183
Welke vormafwijkingen van de schildklier zijn er?
-Diffuse en multinodulaire hyperplasieen -Neoplasieen, goedaardig: adenomen -Neoplasieen, kwaadaardig: carcinomen -Metastasen
184
Wat zijn de kenmerken van diffusie en multinodulair hyperplasie?
 Vergroting van de schildklier (‘ struma’ ) veroorzaakt door jodiumtekort in tijden van hogere behoefte  TSH stijging- indien onvoldoende jodium in dieet dan onvoldoende T3/4 response.  Gevolg: cycli van hyperplasie van follikels en dan verval met atrofie, cystevorming en verkalking Meestal goedaardig en reversibel
185
Hoe ontstaat een jodiumtekort?
Tekort aan jodium door bv te weinig jodium in voedsel, veel jodiumremmende componenten in voedsel, soms enzym gebrek maar meestal niet duidelijk.
186
Welke soorten struma's door jodiumtekort zijn er?
Sporadisch en endemisch. Bij endemisch ernstige groeistoornissen en zeer grote struma's
187
Wat zijn de fases van multinodulaire hyperplasie?
Vroeg: groeinodi Laat: cysteus verval + verkalking
188
Wat zijn de kenmerken van adenomen?
-Solitair -BW kapsel -Een klein deel is toxisch-> vaak driver mutatie in TSHR of G proteine gen -Van de stille adenomen heeft <20% een RAS mutatie
189
Welke schildkliercarcinomen zijn er?
 Papillair carcinoom (10-jaars overleving >95%)  Folliculair carcinoom (10 jaars overleving>90%)  Medullair carcinoom (10-jaars overleving 65%)  Anaplastisch carcinoom (overleving 0,5-1 jaar)
190
Wat zijn de kenmerken van een papillair schildkliercarcinoom?
 Meest frequente vorm: 75-85% van de gevallen. Bestraling.  Te herkennen aan opheldering in de kern en kerngroeven, ground-glass or “Orphan Annie’s eye nuclei”  Psammoom lichaampjes: paarse verkalkingen van papillen (= dunne epitheliale streng met vaatbundeltje)  Meestal lymfogene metastasering.  Genetisch: re-arrangements (chromosomaal) in RET met partner (‘PTC’) of activerende mutaties in BRAF (V600E) Discreet, 1 ophoping
191
Wat zijn de kenmerken van folliculaire schildkliercarcinomen?
- 10% -Komt vaker voor bij jodium deficienties - Tekenen van kapseldoorbraak -Onderscheid met folliculair adenoom berust op kapseldoorbraak en vasoinvasie - Mutaties in RAS (hoog %), PI3K/AKT pathway of pax8-ppar-g translocatie (HR receptor) - Hematogene metastasen.
192
Wat zijn de kenmerken van een anaplastisch schildkliercarcinoom?
- Vooral bij vrouwen van 60-80 - Snel groeiend met necrose en veel atypie, hoge mitose index - Geen duidelijke celtype: geen follikels of papillen, cellen groeien ongestructureerd door elkaar. Kunnen reuscellen vormen - Vaak mutaties in p53 -Sterfte vooral door lokale doorgroei
193
Wat zijn de kenmerken van een medullair schildkliercarcinoom?
 Ontstaat uit de C-cellen en produceert calcitonine (Medullary carcinomas of the thyroid are derived from the parafollicular cells, or C cells)  Vormt 5% van de schildkliercarcinomen  Is in 25% van de gevallen erfelijk  Bij erfelijke Medullaire tumoren zien we vaak C-cel hyperplasie voorafgaand aan het medullair carcinoom
194
Wat zijn de kenmerken van de cellen van de bijschildklier?
 Chief cells (‘hoofdcellen’) en vetcellen. NB chiefcellen zijn soms ‘oxyfiele’ of ‘ watery clear’ ( = dit zijn zgn. metaplastische veranderingen)  Bijschildkliercellen zijn neuroendocrien/ neural crest derived en hebben secretoire granules.  Neuroendocriene cellen bevatten chromogranine eiwitten; vetcellen bevatten dit eiwit niet
195
Wat is de belangrijkste functiestoornis van de bijschildklier?
Hyperparathyroidisme
196
Wat zijn de kenmerken van primaire hyperparathyreoidie?
Autonome productie van PTH wat leidt tot verhoogd serum caclium (moe, psychische klachten, nierstenen, botklachten, pijn en metastatische calcificaties)
197
Wat zijn de vormstoornissen passend bij hyperparathyroidisme?
 Hyperplasie: toename omvang bijschildklier; vaak minder vetcellen. Bouw nog normaal. Komt vaak in meerdere klieren voor. 5-10% oorzaak hyperparathyreoidie.  Adenoom: autonome cluster bijschildkliercellen (80-90%) oorzaak hyperfunctie. Metastaseren niet.  Carcinoom: zeer zeldzaam als oorzaak. Kunnen metastaseren.1%
198
Wat is de pathogenese van primaire hyperparathyreoidie?
Cycline D1 gen herrangschikking. Inversie van 11q naar 11p waar PTH gen zich bevindt. In PTH producerende cellen leidt dit tot een loop Komt voor in 10-20% van de adenomen. Eiwit overpressie zien we in 40% van de gevallen.  MEN 1 syndroom. PPP (pituitary, parathyroid, pancreas)
199
Hoe onderscheid je bijschildklier hyperplasie vs neoplasie?
Hyperplasia: typisch multiglandular  Adenoma/carcinoma: meestal beperkt tot 1 klier  Adenoma: tonen vaker vetverlies. Zijn duidelijk herkenbaar tov pre-existente klier (“the adenoma is distinguished from hyperplasia by its solitary, circumscribed nature”)
200
Wat zijn operatie indicaties voor de schildklier?
Benigne: - Symptomatische benigne nodus - Nodus van onduidelijke aard - Multinodulaire struma met mechanische klachten (als slikklachten of platdrukken luchtpijp bij liggen) - M. Graves - Thyreotoxicose. Vooral medicamenteus behandeld Maligne: - Goed gedifferentieerd, meestal - Medullair - Anaplastisch vaak zo agressief dat operatie weinig verschil maakt
201
Wat zijn operatie indicaties voor de bijschildklieren?
- Meestal primaire hyperparathyreoidie waarbij oorzaak het in 1 van de bijschildklieren ligt. - Secundair/ tertiair bijna alle bijschildklieren verwijderd
202
Hoe wordt voorbereid op een operatie bij primaire hyperparathyreoidie?
Lokalisatiediagnostiek: -MIBI-scintigrafie of 18F-choline-PET-CT -Echo hals -CT-bijschildklieren Peroperatieve PTH meting (succes kansen)
203
Welke structuren liggen rondom de schildklier?
-M. platysma loopt van over de kin naar over de clavicula subcutaan. Doorgesneden bij operatie -V. jugularis anterior l en r in of net onder platysma -M. sternocleidomastoideus met 2 koppen Over de schildklier de m. sternohyoideus en sternothyoideus
204
Beschrijf de bloedvoorziening van de schilklier
3 venen: inferior, media, superior 2 arterien: inferior tr. thyreocervicalis, superior a, carotis externa
205
Waar wordt een incisie gemaakt bij een schildklier operatie?
* Incisie in de hals, 2 cm boven jugulum * Door de subcutis en de m. platysma
206
Wat zijn complicaties van een schildklier operatie?
- Laesie n. laryngeus recurrens (1-10% tijdelijk door tractie, 1-2% permanent zenuw per ongeluk of bewust doorgesneden). Veroorzaakt heesheid - Hypoparathyreoidie bij bilaterale resectie door kneuzing of beschadigde bloedvoorziening bijschildklieren. Eenzijdig geen probleem (tot 25% tijdelijk, tot 10% permanent) - Bloeding en nabloeding: gevaar op stikken
207
Wat zijn operatie indicaties voor de bijnier?
- Hypercortisolisme - Feochromocytoom - Ziekte van Conn - Massa-effect (bijna nooit) - Verdachte bijnierafwijking - Verdenking bijnierschorscarcinoom - Solitaire bijniermetastase
208
Waar moet je op letten bij een operatie bij primaire hypercotisolisme?
* Peri-operatief glucocorticosteroïden suppleren * Risico op Addisonse crisis!
209
Waar moet je bij een operatie van een feochromocytoom op letten?
* Preoperatief alfablokkade (± betablokkade) * Belangrijkste risico: hypertensieve crisis!
210
Beschrijf de doorbloeding van de bijnieren
Rechts * 1 vene-> vena cava inferior * 3 arterietakjes (nier, diafragma, aorta) Links * 1 vene-> vena renalis * 3 arterietakjes
211
Wanneer wordt een bijnier laparoscopisch geopereerd
Diameter <6 cm, adenoom Zijligging of buikligging Geen katheter
212
Wanneer wordt een bijnier open geopereerd?
Grote tumor Maligniteit Rugligging Katheter
213
Hoe wordt de ZvG behandeld?
1. Start thiamaxol 30mg 1dd, genoeg om hele schildklier uit te zetten. Graves gaat vaak na 1/2 jaar weg 2. Controle TSH en FT4 na 1 maand 3. Toevoegen levothyroxine als (TSH en) FT4 in de normale range zijn. Belangrijk want bij hypothyreoidie is effect TSHR-Ab's op vet en spier achter ogen hoger door hoge TSH waardoor er een versterkt effect is op orbitopathie
214
Wat doe je bij verdenking op een hypofyse probleem?
Alle assen prikken: TSH, FT4, testosteron, cortisol (ACTH ingewikkeld), LH en FSH, IGF-1, prolactine
215
Wat gebeurt er met TSH bij en jodiumdeficientie?
Bij jodiumdeficientie minder T4 gemaakt omdat het 4 jodiummoleculen nodig heeft, T3 productie gaat omhoog. Zorgt netto voor lager T4 voor de terugkoppeling waardoor TRH en TSH toenemen ondanks gelijke concentraties T3 in het bloed
216
Wat zijn oorzaken van een verhoogd TSH en FT4?
- TSH-producerende hypofysetumor - Schildklierhormoonresistentie (TRb mutatie, geen neg terugkoppeling) - Medicatie-ontrouw. Voor afspraak net veel pillen geslikt waardoor de FT4 weken laag was en opeens hoog is. - Foutieve labmeting
217
Wat zijn de gevolgen als een block-and-replace patient zwanger wordt?
Thiamizol gaat door de placenta en remt de schildklier van de foetus, L-thyroxine gaat in 2e en 3e trimester niet goed door placenta waardoor kind geen schildklierhormoon heeft. Block-and-replace, nog verhoogde TSH-R ab's. Dan titratie. TSHR-Ab passeren de placenta, vooral in 2e en 3e trimester invloed op baby