Week 12 Flashcards

(68 cards)

1
Q

Waarom wordt bij kinderen nooit de diagnose ‘‘persoonlijkheidsstoornis’’ gesteld?

A

Deze zijn vaak blijvend, terwijl gedrag bij kinderen en adolescenten nog kan veranderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke stoornissen vallen onder disruptieve stoornissen?

A
  • Oppositionele-opstandige stoornis (ODD)
  • Normoverschrijdend-gedragsstoornis (CD)
  • Impulsbeheersingsstoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn disruptieve stoornissen?

A

Stoornissen waarbij de patiënt zorgt voor een verstoring in de omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke stoornis valt onder depressieve stemmingsstoornissen?

A

Disruptieve-stemmingsregulatiestoornis (DMDD)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn kenmerken van psychopathie (specifieke vorm van ODD)?

A
  • Beperkte prosociale emoties (specificatie die je bij ODD kan aanbrengen)
  • Gebrek aan berouw of schuldgevoel
  • Ongevoelig, gebrek aan empathie
  • Onverschillig over niet-presteren
  • Vlak of deficiënt affect
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke twee vormen van agressieve bestaan er?

A
  • Proactief: koelbloedig, geplande agressie zonder uitlokkende factoren (pesters)
  • Reactief: reageren op dreiging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn symptomen van ODD?

A
  • Temperament verliezen
  • Anderen de schuld geven
  • Snel geïrriteerd of verveeld
  • Vaak boos
  • Argumenteren met volwassenen
  • Actief opstandig
  • Wraakzuchtig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn criteria uit onderdeel A voor ODD volgens de DSM-V?

A

Boze/prikkelbare stemming, brutaal/ ongehoorzaam gedrag of ontevredenheid
- Boze/prikkelbare stemming
- Ruziezoekend c.q. openlijk ongehoorzaam gedrag
- Wraakzucht (Niet antisociaal gedrag)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn criteria uit onderdeel B voor ODD volgens de DSM-V?

A

De verstoring in het gedrag gaat samen met lijdensdruk (en disfunctie) bij de betrokkene zelf of anderen in zijn/haar onmiddellijke sociale omgeving of heeft een negatieve invloed op het sociale, schoolse, of beroepsmatige functioneren of in het functioneren op andere belangrijke terreinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn criteria uit onderdeel A voor CD volgens de DSM-V?

A

Grondrechten van anderen, of belangrijke maatschappelijke normen/regels worden geschonden:
- Agressie jegens mensen en dieren
- Vernieling van eigendommen
- Bedrog/diefstal
- Ernstige overtredingen van regels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn criteria uit onderdeel B voor CD volgens de DSM-V?

A

De gedragsstoornis veroorzaakt klinisch significante beperkingen in het functioneren op sociaal, school- of beroepsmatig gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn criteria uit onderdeel C voor CD volgens de DSM-V?

A

Indien de betrokkene ouder is dan 18 jaar: er wordt niet voldaan aan criteria voor de antisociale-persoonlijkheidsstoornis → langdurig patroon van niet goed met mensen omgaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke zaken moeten gespecificeerd worden bij een normoverschrijdende gedragsstoornis?

A
  • Begin in de kindertijd, adolescentie of ongespecificeerd
  • Met beperkte prosociale emoties (psychopathie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de DSM-V criteria voor een disruptieve stemmingsdisregulatiestoornis?

A
  • Ernstige recidiverende disproportionele driftbuien die zich verbaal en/of in het gedrag manifesteren
  • Driftbuien komen niet overeen met het ontwikkelingsniveau
  • Gemiddeld > 3 driftbuien per week
  • Stemming tussen de driftbuien = persisterend prikkelbaar/boos
  • Criteria A-D zijn sinds >= 1 jaar aanwezig; de betrokkene is hierin nooit gedurende >= 3 achtereenvolgende maanden geheel vrij geweest van de symptomen in criterium A-D
  • Symptomen in criteria A en D zijn in >= 2 v.d. settings aanwezig en zijn in >=1 van de settings ernstig
  • De classificatie dient niet voor de eerste maal < 6-jarige of >18-jarige leeftijd te worden toegekend
  • O.b.v. de anamnese of door observatie kan worden vastgesteld dat criteria A-E voor de 10-jarige leeftijd zijn begonnen
  • Nooit een duidelijke periode van meer dan 1 dag waarin de symptomen volledig hebben voldaan aancriteria voor manische of hypomanische episode, m.u.v. de duur
  • Gedrag doet zich niet uitsluitend voor tijdens episode v.d. depressieve stoornis en kan niet worden verklaard door een andere psychische stoornis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn mogelijke comorbiditeiten bij disruptieve stemmingsdisregulatiestoornis (DMDD)?

A
  • ADHD
  • Depressie
  • Angststoornissen
  • Middelenmisbruik
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer is er een risico dat ODD overgaat in CD?

A

Bij dwars en uitdagend gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waar bestaat de behandeling uit bij een kind met een gedragsstoornis?

A
  • Psycho-educatie
  • Parent management training (PMT) = oudertraining
  • Social problem-solving skills training (trainen van sociale vaardigheden)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waar draait het om bij parent management training?

A

Operante conditionering: het leren van gevolgen van het gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn ongunstige prognostische factoren?

A
  • Vroege leeftijd van aanvang
  • Veel (verschillende) gedragsproblemen
  • Probleemgedrag in verschillende situaties
  • Fysieke agressie
  • Comorbiditeit met ADHD
  • Lage intelligentie
  • Kenmerken van ongevoeligheid en emotieloosheid
  • Mannelijk geslacht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat staat er in de DD bij gedragsstoornissen?

A
  • Geïsoleerd antisociaal gedrag
  • ADHD
  • Reactieve hechtingsstoornis
  • Ontremd-sociaalcontactstoornis
  • Psychose/manie
  • Depressie
  • ASS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waar bestaat de behandeling uit bij een adolescent met een gedragsstoornis?

A
  • Psycho-educatie
  • Gedragstherapeutische vormen van systeemtherapie
    (multisysteemtherapie (MST))
  • Farmacotherapie
    • ADHD-medicatie
    • Antipsychoticum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is het abstinentiesyndroom?

A

Iemand ervaart lichamelijke symptomen wanneer degene een bepaalde stof niet binnenkrijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat houdt craving in?

A

Continu hunkeren naar een nieuwe dosis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat houdt het pre-occupatiesyndroom in?

A

Drug-seeking behavior: verkrijgen van geld om drugs te kunnen betalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Wat zijn de meest gebruikte psychotrope farmaca?
- Dempende stoffen - Psychostimulantia - Narcotische analgetica - Hallucinogenen en psychedelica
23
Welke soorten narcotische analgetica bestaan er?
- Natuurlijk: morfine - Semi-synthetisch: heroïne - Synthetisch: methadon, fentanyl en ketamine
24
Welke stoffen worden uit de papaver somniferum verkregen?
- Morfine - Codeïne: lichte pijnstiller + anti-hoest - Imodium - Heroïne - Papaverine: spierverslapper - Noscapine: anti-hoestmiddel
25
Hoe werkt cocaïne?
Reuptake blokker van serotonine, noradrenaline en voornamelijk dopamine
26
Bij welke symptomen wordt cannabis toegepast?
- Misselijkheid - Epilepsie - Slaapproblemen - Depressie - Pijn tijdens kanker
27
Wat is kenmerkend voor 3-MMC?
Amfetamine-achtige stof: reuptake blokker van noradrenaline, dopamine en serotonine
28
Wat zijn toxische gevolgen van 3-MCC?
- Hartritmestoornissen - Hyperthermie - Convulsies
29
Wat is het gevolg van opioïdreceptor-stimulatie?
- Remming adenylyl cyclase (cAMP daalt) (normaal acitvatie sympathische zenuwstelsel, maar nu juist daling) - Opening K-kanalen → hyperpolarisatie - Sluiting Ca-kanalen → transmitter release daalt
30
Aan welke receptoren bindt morfine en wat bindt hier normaliter aan?
- Opioïdreceptoren - Lichaamseigen opioïden (endorfines)
31
Wat is de reactie van het lichaam op het dempende effect dat ontstaat na stimulatie van opioïdreceptorstimulatie?
- Meer productie van cAMP - Dichtheid van K- en Ca-kanalen verandert - Upregulatie leidt tot tolerantie
32
Wat zijn mogelijke oorzaken van het toenemen van de tolerantie?
- Versneld metabolisme (lever)? - Afgenomen receptoraffiniteit? - Downregulatie receptoren? - Upregulatie adenylyl cyclase in locus coeruleus (cAMP concentraties hersteld) → activatie sympathische zenuwstelsel
33
Wat is het effect van binding van heroïne en opioïde middelen aan mu-receptoren?
GABA wordt geremd: dopamine komt veel vrij in nucleus accumebens
34
Hoe werkt een partiële D-agonist?
Het gaat de strijd aan met dopamine zodat dopamine minder netto-effect zal hebben
35
Hoe zorgen opioiden voor meer dopamine?
Ze binden op subtype van opioide receptoren op GABA -> remmende effect van GABA op dopamine release valt weg
36
Welke behandelingsmethodes zijn mogelijk bij een verslaving?
- Dopamine receptor (ant)agonisten. - GABA stimulantia: gabapentine, topiramaat - Opioïd receptor antagonisten - Clonidine (alfa 2 receptor agonist) - Methadon en buprenorfine bij heroïneverslaving - Precursor noradrenaline, dopamine en/of serotonine bij cocaïneverslaving
37
Hoe werkt clonidine (alfa 2 receptor agonist)?
- Onderdrukt autonome component van abstinentiesyndroom - Bedoeld voor overmatige activiteit van sympathische zenuwstelsel tijdens onthouding
38
Wanneer worden naloxon en naltrexon vooral gebruikt?
Overdosis
39
Wat is een verslaving?
Een chronische hersenaandoening met een destructieve leefstijl voor de persoon en zijn omgeving.
40
Wat zijn kenmerken van een verslaving?
- Tolerantie: wordt steeds hoger - Controleverlies - Craving: zin om te gebruiken - Stemming afhankelijk van gebruik
41
Op basis van een combinatie van welke factoren ontstaat een verslaving?
- Genetische kwetsbaarheid - Vroegkinderlijke traumatisering en persoonlijkheidsontwikkeling - Actuele omgevingsfactoren
42
Van welke factoren treedt er atrofie op?
- Sociale netwerk - Activiteiten/interesses - Emoties - Beloningen
43
Op welke twee systemen werkt een verslaving?
- Beloningssysteem - Locus coeruleus: hier vindt lichamelijke aanpassing aan verslaving plaats
44
Wat gebeurt er als iemand acuut stopt met drinken?
Er is een overschot aan glutamaat (ter compensatie voor GABA te veel) -> relatief GABA-tekort
45
Wat is het gevolg van een relatief GABA-tekort?
Overprikkeling van het adrenerge systeem waardoor autonome hyperactiviteit ontstaat: convulsies en delirium
46
Welk ziektebeeld kan mogelijk ontstaan als gevolg van vitamine B1?
Wernicke-Korsakov: ataxie, apraxie met nystagmus of n. abducens parese + verwardheid
47
Hoe helpt cognitieve gedragstherapie patiënten met een alcoholverslaving?
Patiënten leren om te gaan met prikkels en maken een signaleringsplan voor het geval dat ze een trigger hebben
48
Wat is het gevolg van naltrexon?
- Er ontstaat geen fijn gevoel als mensen drinken - Alcohol komt niet als beloning aan in het beloningssysteem
49
In welke situaties komt dwangtoepassing voor?
- Ziekenhuis of SEH - Langdurige zorg: psychogeriatrie of VB - GGZ
50
Welke ethische kwesties moeten overwogen worden bij het toepassen van dwangzorg?
- Subsidiair: dwangzorg is minst ingrijpende manier om het ernstige nadeel weg te nemen - Proportioneel: zorg staat in verhouding tot oplossen van ernstig nadeel - Doelmatigheid - Veiligheid - Autonomie van de patiënt
51
Wat is een belangrijk onderdeel van de wet geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO)?
Informed consent: 1. Informatieplicht 2. Toestemmingsvereiste
52
In welke situaties is zorg zonder toestemming mogelijk?
Indien: - De patiënt wilsonbekwaam ter zake is (in een bepaalde situatie op een bepaald moment) - Er kennelijk ernstig nadeel is - Er vervangende toestemming is van een vertegenwoordiger
53
Wet zorg en dwang stelt dat onvrijwillige zorg kan worden toegepast indien:
- Er sprake is van een psychogeriatrische aandoening (=dementie), verstandelijke beperking of niet-aangeboren hersenletsel - Er sprake is van ernstig nadeel dat daaruit voorkomt - Dit nadeel niet afgewend kan worden met vrijwillige zorg - Onvrijwillige opname met inbewaringstelling of rechterlijke machtiging
54
Wanneer wordt de wet zorg en dwang toegepast?
Zelden -> als het gebeurt: extramuraal
55
Wet verplichte GGZ stelt dat verplichte zorg kan worden toegepast indien:
- Er sprake is van een psychische stoornis - Er sprake is van ernstig nadeel dat daaruit voortkomt - Dit nadeel niet afgewend kan worden met vrijwillige zorg
56
Wat regelt de wet verplichte geestelijke gezondheidszorg?
Rechten van mensen die te maken hebben met verplichte zorg vanwege een psychische aandoening
57
Welke soorten machtigingen zijn er in de Wvggz?
- Zorgmachtiging: weken - Crisismachtiging: < 24 uur
58
Welke vormen van zorg bestaan er in de WZD en WVGGZ?
- Toedienen van vocht, voeding en medicatie of andere medische handelingen - Beperken bewegingsvrijheid - Insluiten (separeren) - Uitoefenen van toezicht - Onderzoek op gedragsbeïnvloedende middelen - Beperken van vrijheid in het inrichten van het eigen leven - Bezoek beperken - Opnemen in accommodatie (psychiatrische afdeling)
59
Wat zijn ernstige nadelen in de WZD en WVGGZ?
- Levensgevaar of lichamelijk letsel - Psychische, materiële of financiële schade - Verwaarlozing - Maatschappelijke teloorgang - Verstoorde ontwikkeling - Agressie oproepen door hinderlijk gedrag
60
Wat is het down syndrome disintegrative disorder?
Een neurologisch ziektebeeld met volledige ontregeling van het functioneren
61
Wat zijn psychische oorzaken van DSDD?
- Traumatische gebeurtenis - Psychiatrische ziekten: depressie, psychose, katatonie
62
Wat zijn lichamelijke oorzaken van DSDD?
- Auto-immuun (na infectie, bijv Corona) - Hormonale ontregeling (schildklier)
63
Wat zijn symptomen van DSDD?
- Stemmingslabiliteit - Verminderde deelname aan activiteiten van het dagelijks leven - Nieuwe slapeloosheid - Sociale terugtrekking - Autistisch-achtige regressie - Mutisme en catatonie - Minder eetlust
64
Wat zijn behandelopties bij DSDD?
- Vroege fase: immunotherapie (immunoglobuline, corticosteroïden iv) - Psychofarmaca: antidepressiva, lorazepam - Bij therapieresistente klachten: ECT - Psychosociale interventies
65