Week 2 Flashcards
(34 cards)
Wat is het slot-sleutel model? Wat voor sleutels zijn er?
De slot is de receptor, sleutel de farmacon(stof). Als de stof aan de receptor bindt reedt een effect op.
- agonist: stimuleert effect
- antagonist: blokkeert bij binding de binding v agonist, maar veroorzaakt geen effect -> remming
Een stof kan aan meerdere receptoren binden met een verschillend effect per locatie.
Welke soorten receptoren zijn er(snel - langzaam)? Noem ook een voorbeeld.
- ionkanalen: Acth in zenuwcel
- g-eiwit gekoppelde: 5HT(serotonine)
- kinase: insuline receptor
- gen-transcriptie: oestrogeenreceptor
Welke maten zijn er voor het effect van een farmacon?
- effectiviteit(= hoogte plateaufase(Emax, meer agonist geeft geen groter effect)
- potentie(pA2)= concentratie waarbij 1/2Emax -> 2x zoveel agonist nodig v zelfde effect
Wat voor soorten agonisten zijn er?
- volle: lage bezetting, max effect
- partiële: hoge bezetting, geen max effect
- inverse: inactiveert constitutionele receptor, remt activteit -> negatief effect
Wat voor soorten antagonisten zijn er? Wat gebeurt er met de curve? Is dit wel of niet afhankelijk v/d receptor?
- chemisch: wegvangen stof uit bloed, onafh receptor
- fysiologisch: 2 stoffen m tegengesteld effect -> samen geen effect
- farmacokinetisch: afbraak/opname als andere stof, onafh receptor
- niet-competitief: andere bindingsplek -> verschuiving n rechts, afvlakking Emax
- receptor blokkade
- reversibel competitief: als antagonist overmaat agonist v zelfde effect -> verschuiving n rechts
- irreversibel competitief: meer agonist geeft geen vrije bindingsplekken -> zakt in
Waarom en hoe bepaal je een schildplot?
- bepalen of competitief reversibel antagonisme: als rechte lijn m rc=1
- bepalen potentie: pA2=snijpunt x-as
- Potentie bepalen(snijpunt 1/2Emax m x-as)
- DR= Ax/A0
- log(DR-1): y-as
- -log[antagonist]: x-as
Wat zijn de symptomen van aortaklepziekte?
- hartfalen, dyspnoe & moe
- duizelig, syncope(flauwvallen)
- angina pectoris
Wat is pericarditis contrictiva? Wat zijn de oorzaken van pericarditis?
Ook wel pantserhart, een zeldzame complicatie waarbij pericard verkalkt en verstijft.
- iodiopatisch/infectieus
- systeemziekte
- neoplastisch
- post-cardiac injury, pericard in contact m bloed
- metabool
- overige oorzaken(effusie)
Hoe kan de hartas afwijken?
Door uitval van lokale bijdragen waardoor de richting van de hartvector verandert.
- fysieke draaiing
- hypertrofie
- infarct
- geledingsprobleem
Wat is het long QT-syndrome?
Verlenging QT-segment d verlate ventriculaire repolarisatie. Gemakkelijk bewusteloos bij inspanning/emotie d activatie symphaticus en afgifte adrenaline. Mutatie in HCN4-eiwit waardoor er t repolarisatie If-stroom is(geen complete inactivatie Na-kanaal).
Wat is het effect van het (para)sympathische systeem op organen?
Sympathisch/parasympatisch
- oog: mydriase/miose
- speekselklieren: minder secretie/secretie
- HF: +/-
- longen: bronchodilatie/constrictie
- mobiliteit spijsvertering: -/+
- blaas: relaxatie/constrictie
- penis : ejaculatie/erectie
- clitoris: -/erectie, zwelling
Hoe wordt info uit de organen verwerkt? Waartoe behoort zweten?
Afferente info via n. X/IX -> nucl tractus solitarii -> hypothalamus, hersengebieden -> efferente info n eindorganen.
Zweetsecretie hoort bij de symphaticus, maar de postganglionaire nt is toch ACh
Hoe werkt de pupilreflex? Waaruit bestaat de (para)sympathische spierreflex
Licht valt op oog: retina -> ganglioncelllen -> thalamus -> nucl pretectalis -> nucl Edinger-Westphal -> N. III -> ganglia cilliare -> m sfincter pupillae
- mydriase/miose via m. Dilator/sphincter pupillae
Alleen parasympatisch: - accommodatie via m ciliaris
- convergentie
Wat is co-transmissie? Met welke stoffen gebeurt dit in het (para)sympathische systeem?
Vesicles bevatten meerdere nt’s/stoffen die tegelijk afgegven, maar werken m vers snelheid -> lager effect
Sympatisch: ATP(depolarisatie, openen LCC), NA(extra Ca uit ER) en neuropeptide Y([Ca]i omhoog)
Parasympatisch: ACh(activeert eNOS), NO & VIP(verlate dilatatie)
Hoe werkt de (para)sympathische innervatie van het hart? Hoe beïnvloed symphaticus de contractiliteit?
In de SA/AV-knopen
Parasympatisch: -LCC & If-kanalen, +K-kanalen
Sympatisch: +LCC(Ca2+) & If-kanalen
Via de excitatie-contractiekoppeling: d activatie v/d sympaticus via b-receptor hogere Ca-piek -> betere samentrekking(+ ionotroop effect)
Wat voor sensoren zijn er in het cardiovasculaire systeem? Waar bevinden ze zich en wat doen ze?
- Baroreceptoren(a carotis communis, aorta): snel invloed hartslag/vaatweerstand, meten rekking vaatwand m tonische & fasische component -> als actief vasodilatatie en HF -
- volumereceptoren: lange invoed circulerend volume(via nier)
- type A(atria): meet contractie atria
- type B(v cava): meet terugstroom bloed
Wat is dysautonomie?
Een ziekte waarbij AZS degenereert(MSA, Shy-Drager), beeld lijkt op cerebellaire ataxie/Parkinson. symptomen zijn hypotensie, incontinetie, impotentie, verlies transpirtatievermogen. Kan ook voorkomen als onderdeel v bv MS, diabetes, beschadiging ruggenmerg.
Hoe kun je farmaca v/h autonome zenuwstelsel indelen?
Functie
- (para)symphaticomimetica
- (para)symphaticolytica
Op welke stof ze chemisch lijken
- cholinerge
- adrenerge
- dopaminerge
- purinerge
Welke soorten efferente zenuwbanen zijn er? Welke neurotransmitter, doelorgaan en receptor hebben deze?
- parasympatisch(hart, gladde spier, exocriene klier, synapsen): ganglion dichtbij doelorgaan, ACH op N/M-receptor
- sympatisch: ganglion bij ruggenmerg, 1ste ACh op N-receptor(bijniermerg)
- cholinerge(zweetklier)
- adrenerge(hart, gladde spier, synaps)
- dopamine(renale vaten):
- somatisch(skeletspier): geen ganglion, ACh op N-receptor
Hoe werkt de cholinerge synaps? Hoe kan hierop worden ingegrepen?
- Choline opgenomen, m Acetyl-CoA d ChAT omgezet tot ACh
- In vesicles, als depolarisatie vrijgemaakt
- Bindt aan cholinerge receptoren
- Afbraak d acetylcholinesterase
- cholinesteraseremmers
- hemicholinium: blokkeert opname choline
- triethylcholine: vals substraat choline, opname choline geremt(ACh synthese geremd)
- tetrodotoxine: aselctieve Na-kanaal blokker
- botullinetoxine: remt afgifte ACh
- M/N-receptor a(nta)gonisten
atropine= m receptor anatagonist
Welke soorten cholinerge receptoren zijn er?
- muscarine(M): muscarine -> ACh -> nicotine
HF, HMV, contractiliteit, BP & nt afgifte -, secretie, gladde spiercontractie & vasodilatie - nicotine(N): nicotine -> ACh -> muscarine
Afgifte (nor)adrenaline(bijniermerg)/nt, skelet spiercontractie
Hoe werkt de noradrenerge synaps? Hoe kun je hierop ingrijpen?
- Opname tyrosine, d thyrosinehydroxylase in DOPA
- Omzet d L-dopa decarboxylase in dopamine
- D dopamine-b-hydroxylase in noradrenaline
- In vesicles, als depolarisatie vrijgemaakt
- Bindt aan adrenerge receptoren
- Heropname m NA re-uptake, weer in blaasjes
- tetrodotoxine: remt depolarisatie / afgifte
- reserpine: NA heropgenomen, niet in blaasje -> depletie
- guanethidine: remt afgifte uit blaasjes -> depletie
- cocaine/tricyclische antideprissiva: NA re-uptake blokker
- a/b adrenerge receptor a
Welke soorten adrenerge receptoren zijn er? Wat is het farmacologische effect?
- a1: NA - adrenaline - isoprenaline
Vasoconstrictie, perifere weerstand & BP +, mydriasis & sluiting blaassfincter - a2(ook pre synap): NA - adrenaline - isoprenaline
Afgifte nt(- feedback), insuline afgifte -, vasocontrictie - b1: isoprenaline - adrenaline - NA
HF, contractiliteit, geleiding hart & renine afgifte + - b2: isoprenaline - adrenaline, NA niet
Vasodilatatie, perifere weerstand -, relaxatie baarmoeder/bronchi, glycogenolyse & glucagon afgifte +
Welke soorten adrenoreceptoren agonisten zijn er? Welke therapeutische gebruiken hebben deze?
A-adrenoreceptor
- a1: (nor)adrenaline, fenylephrine
Lokale bloeding, verkoudheid, inductie mydriasis, verlenging werking lokale verdoving, shock
- a2: (nor)adrenaline, clonidine(ook pre synap)
B-adrenoreceptor
- b1: (nor)adrenaline, isoprenaline, dobutamine
Hartstilstand, tijdelijke hartblok
- b2: salbutamol, adrenaline, isoprenaline
Astma, dreigende vroeggeboorte
Tyramine, efedrine: indirect effect, bij a1/2 meer NA afgifte