Week 2 Flashcards
(114 cards)
Uit welke delen is de spijtvertering opgebouwd, globaal?
- Mond
- Pharynx (keelholte)
- Oesophagus (slokdarm)
- Maag
- Dunne darm ( heeft 3 delen)
- Dikke darm
Dit is allemaal 9 m samen.
Waar in het spijsvertering worden er door klieren substanties afgegeven?
- Speekselklier ( 3 paar grote)
- Lever (productie van gal) en galblaas slaat op
- pancreas
- veel kleine klieren bv dunne darm
pancreas en galblaas geven dit af aan duodenum.
Wat zijn kenmerken van de oesophagus?
- begeleidt voedsel vanuit pharynx naar maag
- hier geen vertering
- 25 centimeter lang, net een stortkoker
- lage druk in de thorax, nodig voor de longen
- Door de lage druk is oesophagus gesloten aan boven en onder door sfincters (kringspieren)
Welke 2 sfincters zijn er in de oesophagus?
- UES: upper oesophageal sfincter, nodig bij overgang tussen pharynx en oesophagus. Bestaat uit dwarsgestreepte spieren.
- LES: lower oesophageal sfincter, op de plaats waar oesophagus door diafragma gaat. Bestaat uit glas spierweefsel.
Wat maakt de LES een functionele kringsspier?
LES wordt zo genoemd door zijn vermogen van openen en sluiten van de kringspier. Het diafragma vooral de rechter crus ondersteunt en oefent druk uit op LES. Hierdoor is de druk hoog in LES vergleken met de hele oesophagus. Die werkt als externe sfincter en gebeurt bij inademing. In rust is LES gesloten om reflux (terugvloed van maaginhoud) tegen te gaan.
Welke 2 spierlagen hebben de maagdarmkanaal?
- buitenste spierlaag is longitudinaal (lengte)
- binnenste spierlaag is circulair (kringen)
Kenmerken van de maag
- zorg voor chemisch (maagsappen zoals HCL) en mechanische (kneden) afbraak.
- na menging met maagsap wordt chymus (vloeibaar mengsel) gevormd
- maag kan in grootte toenemen van 100ml naar 2L.
- heeft 3-4 uur nodig voor vertering
Wat is de fibrae oblique?
De maagwand bevat 3 spierlagen waaronder longitudinaal, circulair en schuin. De schuine spieren zijn aan de binnenkant en dit is fibrae oblique, ze lopen spiraal in de maag. Functie is helpen kneden.
Wat is de pylorus?
Dit is de onderste deel van de maag. Dit bevat ook een sfincter, een verdikking in de circulaire spierlaag. Lijkt op kringspier.
Uit welke 3 delen bestaat de dunne darm?
Dit is totaal 5-6 m lang.
- duodenum: 25cm lang
- jejunum: 2/5 deel van dunne darm
- ileum: 3/5 deel dunne darm.
Welke 2 buizen monden uit in de duodenum en hoe heet deze uitmonding?
De 2 buizen zijn: ductus choledochus (galbuis) en ductus pancreaticus.
De uitmonding heet papilla duodeni major ook wel papil (pukkel) van Vater genoemd. Beide buizen monden hier uit.
Hoe heet de kringspier van papil van Vater?
De sfincter van oddi. Deze reguleert de uitscheiding van gal en pancreassap. Wanneer voedsel met name vet aankomt bij duodenum zorgt CCK voor dat sfincter van oddi ontspant en de sappen uit stromen. Als dit niet gebeurt door verstopping of tumor kan icterus (geelzucht) ontstaan.
Wat zijn de verschillen tussen jejenum en ileum?
- In jejunum vindt meer vertering en absorptie plaats waardoor grotere opp is dan ileum.
- Grote opp te zien aan plicae circulares. Dit zit binnen en zijn plooien. Dichterbij de ileum zijn minder plooien.
- Ileum heeft specifieke functie bv opnemen van vitamine B12.
- Vaatvoorziening van jejenum groter door meer opname van stoffen dan ileum.
Uit welke 8 delen bestaat de dikke darm?
- appendix vermiforis
- caecum
- colon ascendens
- colon transversum
- colon descendens
- colon sigmoideum
- rectum
- canalis analis
Wat zijn de 3 uitwendige kenmerken van de dikke darm?
- taeniae: lengte spieren in 3 bundels
- haustra: zakvormige uitstulpingen doordat taeniae korter is dan darm waardoor lengtebeweging mogelijk is.
- appendices omentales: vetuitstulpingen
Deze kenmerken zijn te vinden vanaf caecum tot aan colon sigmoideum.
Welke structuren lopen door de porta hepatis (leverhilus)?
- vena portae: bloed rijk aan voedingsstoffen en verteringsproducten naar de lever.
- arteria hepatica propria: zuurstofrijke bloed naar de lever.
- ductus hepaticus: levercellen maken gal en vervoeren naar de galblaas. Dit gaat vervolgens naar ductus choledocus -> duodenum.
Bloed verlaat via vena portae en gaat rechtstreeks naar vena cava inferior. Loopt niet in porta hepatis.
Kenmerken van pancreas
- bevindt zich achter de maag.
- kop gelegen bij de C-bocht van duodenum.
- functies zijn glucoseregulerende hormonen maken (endocrien) en productie van verteringssappen zoals amylase en lipase (exocrien).
Hoeveel segmenten heeft de lever en waarom?
Er zijn 8 segmenten. Elke segment heeft zijn eigen aftakking van vena portae, arteria hepatica (slagader) en vanae hepaticae (ader).
Dit is van belang bij chirurgen die een segment weghalen zonder functie van lever aan te tasten.
In welke 4 regio’s worden de abdomen in verdeeld en hoe heten de vlakken?
- De vlakken zijn transumbilicale vlak en de mediaan.
- Ze verdelen de regio’s in rechter/linker boven quadrant en rechter/linker onder quadrant.
In welke 9 regio’s worden de abdomen in verdeel en door welke vlakken?
- Vlakken zijn horizontaal (boven -> beneden): subcostaal en intertuberculair vlak. Verticaal zijn het 2x midclaviculiar vlak.
Welke organen lopen in de 9 regio’s?
- hypochondria dextra: flexura hepatica ( rechter hoek van dikke darm), lever, galblaas, stukje duodenum, rechter nier en bijnier
- epigastrica: maag, lever, pancreas, oesophagus, aorta, stukje duodenum, galblaas en colon transversum
- hypochondria sinister: staart van de pancreas, milt, fondus (begin) van de maag, linker nier en bijnier, flexura lienalis (linker hoek van dikke darm)
- lumbalis dextra: colon ascendens
- umbilicalis: jejunum, ileum, colon transversum, bifurcatie aorta ( stam vertakt)
- lumbalis sinister: colon descendens
- inguinalis dextra: caecum, appendix, terminale ileum (laatste stuk).
- pubica/hypogastrica: terminale ileum, prostaat of uterus, rectum, blaas
- inguinalis sinister: colon sigmoideum
Waar liggen de transumbilicale en transpylorische vlak?
- transumbilicale: horizontale lijn door de navel (het umbilicus). Tussen L4-L5.
- transpylorische: horizontale lijn door pylorus van de maag (laatste deel). Tussen L1-L2. Deze lijn ligt hoger dan transumbilicale. Ze worden door elkaar gebruikt voor de quadranten.
Welke organen kan je verwachten bij een ct-scan bij de transpylorische vlak?
Dit is ongeveer bij L1-L2. Dit zijn organen: onderste deel van de maag, galblaas, duodenum, pancreas, lever, milt, nieren, vena cava inferior, aorta, vena portae, vena splenica, colon transversum.
Wat houdt de ziekte van Crohn in?
- chronische ontstekingsziekte van de dunne, dikke darm en/of endeldarm. Deze ontsteking kan ergens gebeuren van mond tot anus. Het is een auto-immuunziekte.