Week 2 Flashcards

(29 cards)

1
Q

Wat is de rol van materiële kenmerken in Boek 2 BW?

A

In Boek 2 BW spelen de materiële kenmerken een belangrijke rol. Deze kenmerken zijn voornamelijk juridisch en niet zozeer feitelijk, wat resulteert in een grote keuzevrijheid van rechtspersoonsvormen voor maatschappelijke organisaties. Het huidige Boek 2 kent een gemengd systeem van formele en materiële kenmerken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de wettelijke eisen ten aanzien van de organisatie van een stichting?

A

De enige wettelijke eisen aan de organisatie van een stichting zijn dat zij geen leden kent (art. 2:285 BW) maar wel een bestuur heeft (art. 2:291 BW). Binnen de stichting heeft geen enkel orgaan een overheersend karakter ten opzichte van de andere organen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het materiële verschil tussen een stichting en een vereniging met betrekking tot leden?

A

Bij een vereniging vormen de leden het draagvlak en hebben zij belangrijke zeggenschap, zoals het benoemen en ontslaan van bestuurders en het wijzigen van de statuten. Een stichting kent een ledenverbod, wat materieel betekent dat er geen orgaan mag zijn dat zich als een algemene ledenvergadering gedraagt met overwegende zeggenschap. Het gaat erom dat er geen orgaan is met zeggenschap en samenstelling op één lijn met de algemene vergadering van de vereniging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Mag het woord ‘leden’ worden gebruikt in de statuten van een stichting?

A

Het gebruik van het woord ‘leden’ in de statuten van een stichting mag wel, maar kan verkeerde suggesties wekken met betrekking tot ongeoorloofde zeggenschapstoedeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Is het toelaatbaar dat de statuten van een stichting een regeling treffen over toe- en uittreding van deelnemers?

A

Auteurs achten het toelaatbaar dat de statuten van een stichting een regeling treffen over toe- en uittreding van deelnemers. Het ledenverbod dient vooral materieel te worden opgevat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat wordt in materiële zin bedoeld met het ledenverbod van een stichting volgens art. 2:285 lid 2 BW?

A

Materieel gezien wordt met het ledenverbod bedoeld een groep van personen die een betrekking met de rechtspersoon hebben en een orgaan (vergadering) vormen waaraan bevoegdheden verbonden zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de kenmerken van een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid (informele vereniging)?

A

De kenmerken van de informele vereniging zijn dat zij geen registergoederen kan verkrijgen, en ook geen erfgenaam zijn (art. 2:30 BW). Voor de oprichting zijn geen notariële kosten verbonden. Wel moeten er – niet noodzakelijk schriftelijke – statuten worden vastgesteld, en moeten er bestuurders worden benoemd door de algemene vergadering. Volgens het Bandidos arrest is een informele vereniging een zelfstandig lichaam dat als zodanig deelneemt aan het rechtsverkeer, leden heeft en gericht is op een bepaald doel met organisatorisch verband. Gezichtspunten om dit te beoordelen zijn contributie, ledeninspraak, een gezamenlijke bankrekening en een coördinerende leiding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe kan een informele vereniging worden omgezet in een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid?

A

Door de statuten op te nemen in een notariële akte kan een informele vereniging worden omgezet in een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid. Hiervoor is wel een besluit van de algemene vergadering nodig (art. 2:28 BW). De omzettingsregeling in art. 2:18 BW is van toepassing op de informele vereniging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wie zijn hoofdelijk verbonden voor de schulden van een informele vereniging?

A

De hoofdelijk verbonden bestuurders zijn degenen die op het moment van het opeisbaar worden van de schuld bestuurders waren. Bestuurders die niet over de rechtshandeling waren geraadpleegd, zijn uitgezonderd van de aansprakelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de gevolgen voor het vermogen van een nietige of fictieve rechtspersoon?

A

Het vermogen dat ten name van de nietige of fictieve rechtspersoon is gevormd, wordt vereffend als dat van een ontbonden rechtspersoon in de voorgewende rechtsvorm (art. 2:4 lid 3 en 4 BW). Dit vermogen wordt beschouwd als een van het vermogen van de pseudo-oprichters of -bestuurders afgescheiden vermogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer is een bestuurder van een informele vereniging slechts aansprakelijk voor zover de wederpartij aannemelijk maakt dat de vereniging niet aan de verbintenis zal voldoen?

A

Volgens art. 2:30 lid 4 BW is degene die volgens lid 2 hoofdelijk aansprakelijk is, slechts aansprakelijk voor zover de wederpartij aannemelijk maakt dat de vereniging niet aan de verbintenis zal voldoen, als het bestuur van de informele vereniging voldoet aan de vereisten van een volledig rechtsbevoegde vereniging in art. 2:29 BW.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wie zijn hoofdelijk verbonden voor de schulden van een nietige of fictieve rechtspersoon?

A

Degenen die zijn opgetreden als bestuurders zijn hoofdelijk verbonden voor de tot dit vermogen behorende schulden die opeisbaar zijn geworden in de periode dat zij dit deden, en voor de schulden waarvoor geen anderen als ‘bestuurder’ aansprakelijk zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe kan vereffening van het vermogen van een nietige rechtspersoon worden voorkomen?

A

Vereffening kan worden voorkomen indien alsnog een rechtspersoon wordt opgericht ter opvolging in het gevormde vermogen en de rechter toestaat dat dit vermogen in de rechtspersoon wordt ingebracht (art. 2:4 lid 5 BW).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat bepaalt art. 2:6 BW met betrekking tot de rechtszekerheid voor derden?

A

Art. 2:6 BW bepaalt dat derden in beginsel als juist kunnen aannemen wat in de registers is ingeschreven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat bepaalt art. 25 Hrgw ter aanvulling van de derdenbescherming?

A

Art. 25 Hrgw bepaalt dat er geen beroep kan worden gedaan op feiten tegenover derden die daarvan onkundig waren, die onjuist of onvolledig in de registers staan, die er wel correct in hadden moeten staan. De woorden ‘die daarvan onkundig waren’ duiden op een subjectief criterium; beslissend is of de derde van het feit op de hoogte was, niet of deze op de hoogte had kunnen zijn. Derden die aan dit criterium voldoen kunnen als ‘derde te goeder trouw’ worden aangemerkt, waarbij de grenzen van goede trouw ruimer zijn dan in art. 3:11 BW.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

In hoeverre kunnen rechtspersonen zelf regels stellen die afwijken van de wettelijke bepalingen in Boek 2 BW?

A

In beginsel zijn de wettelijke bepalingen uit Boek 2 van dwingendrechtelijke aard (art. 2:25 BW). Er kan dus slechts van af worden geweken voor zover dit uit de wet blijkt en alleen door gebruik van op schrift gestelde statuten (art. 2:52 BW). Dit geldt overigens alleen voor de informele vereniging. Of van wettelijke bepalingen kan worden afgeweken blijkt vaak uit woorden als ‘tenzij de statuten anders bepalen’. Reglementaire en statutaire bepalingen die in strijd zijn met de wet zijn ongeldig.

14
Q

Wat moet er in de statuten van een rechtspersoon worden opgenomen?

A

Zie art. 2:27 jo. art. 2:28, respectievelijk art. 2:286 BW. Hoewel de statuten beknopt kunnen zijn, is het praktischer om meer dan de dwingende vereisten op te nemen, zoals aanvullende rechtsregels. De statuten van een formele vereniging en de stichting moeten in een notariële akte worden opgenomen, terwijl aan de statuten van de informele vereniging geen vormvereisten zijn gesteld en deze zelfs niet schriftelijk hoeven te worden vastgelegd (art. 2:30 lid 3 BW).

14
Q

Wat is de opzet van Boek 2 BW?

A

Boek 2 is opgedeeld in negen titels met algemene bepalingen en specifieke regelingen voor verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, naamloze vennootschappen, besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, stichtingen, fusie en splitsing, geschillenregeling en het recht van enquête, en de jaarrekening en het bestuursverslag. Art. 2:1 t/m 2:3 BW geven een gesloten systeem van rechtspersonen.

15
Q

Welke algemene bepalingen in Boek 2 BW zijn van toepassing op alle privaatrechtelijke rechtspersonen?

A

Onder andere:

Art. 2:5 BW: de rechtssubjectiviteit van de rechtspersoon.

Art. 2:8 BW: de redelijkheid en billijkheid.

Art. 2:25 BW: Boek 2 is van dwingend recht (behoudens uitzonderingen in de wet).

16
Q

Wat regelt art. 24 Hrgw?

A

Krachtens art. 24 Hrgw doet de Kamer van Koophandel van alle inschrijvingen mededelingen in de Nederlandse Staatscourant.

17
Q

Wat bepaalt art. 2:186 (75) BW met betrekking tot de externe informatievoorziening van vennootschappen?

A

Art. 2:186 (75) BW bepaalt dat de vennootschap haar volledige naam en woonplaats moet vermelden op alle stukken waarin de vennootschap partij is of die van haar uitgaan. Art. 27 Hrgw voegt hieraan toe dat het handelsregister en het inschrijvingsnummer vermeld moeten worden op brieven, orders, facturen en offertes.

18
Q

Waar zijn de regels te vinden voor de gevolgen van het niet of niet volledig voldoen aan de oprichtingsvereisten van een NV of BV?

A

Zie art. 2:4 en 2:21 BW.

19
Q

Op welke gronden kan een NV of BV ex art. 2:21 BW zonder terugwerkende kracht worden ontbonden op verzoek van het openbaar ministerie?

A

Een NV of BV kan worden ontbonden wegens verschillende oprichtingsgebreken die in art. 2:21 BW zijn gespecificeerd.

19
Q

Wanneer ontstaat een NV of BV niet?

A

Een NV of BV ontstaat niet bij het ontbreken van een door de notaris ondertekende akte (art. 2:4 lid 1 BW).

20
Wat is de kern van HR 21 januari 1955, NJ 1959, 43 (Forumbank)?
De Hoge Raad oordeelde in het Forumbank-arrest dat ook de algemene vergadering de bij wet en statuten getrokken grenzen van haar bevoegdheid niet mag overschrijden. De algemene vergadering kan dus in de regel geen rechtsgeldige besluiten nemen waarbij zij het bestuur opdraagt een bepaalde gedragslijn te volgen in een aangelegenheid die volgens wet en statuten tot de bevoegdheid van het bestuur behoort. Er bestaat geen hiërarchie tussen de organen van de rechtspersoon. Het bestuur is autonoom in zijn bevoegdheden binnen de wettelijke en statutaire grenzen.
21
Wanneer kan de algemene vergadering (AVA) buiten de statuten/wet om geen opdrachten geven aan het bestuur (toevoeging in week 2)?
De AVA kan buiten statuten/wet om geen opdrachten geven aan het bestuur. Dit is een uitvloeisel van het Forumbank-arrest.
22
Wat is een belangrijk verschil in doelstelling tussen een BV/NV en een stichting/informele vereniging bij de keuze van rechtsvorm?
Een BV en NV hebben als doel winst te maken ten behoeve van de aandeelhouders. Een stichting en informele vereniging kennen een winstuitkeringsverbod.
23
Wat is het belangrijkste verschil tussen een stichting en een (informele) vereniging bij de keuze van rechtsvorm?
Het belangrijkste verschil is het ledenverbod bij de stichting. Een vereniging heeft leden met zeggenschap in een algemene ledenvergadering, terwijl een stichting dit niet mag hebben.
24
Wat houdt het ledenverbod van een stichting materieel in?
Een ledenverbod betekent niet dat je geen lid van de stichting mag zijn, maar dat er geen orgaan mag zijn dat zich als een algemene ledenvergadering gedraagt, oftewel, er mag geen orgaan zijn met overwegende zeggenschap. Het is om de rechtspersonen te scheiden, want als een stichting een ALV zou hebben, zou het een vereniging zijn. Dit houdt in dat de stichting geen orgaan mag hebben dat zeggenschap heeft over het bestuur en mensen kan ontslaan op dezelfde wijze als de algemene ledenvergadering van een vereniging.