week 2 Flashcards

(33 cards)

1
Q

Wat zijn de drie stabiliteits issues bij de pols?

A
  1. benige architectuur
  2. kapsel en banden
  3. spieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

als iemand met zijn/haar hand niet kan extenteren wat is er dan aan de hand?

A

de nerves radialis is dan vaak aangetast. (plaatje innervatie zenuwen hand)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een van de krachtigste supinator spier?

A

biceps

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

op welke plaats van de onderarm zitten de spieren die zorgen voor flexie?

A

aan de mediale zijnde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

op welke plaats in de onderarm zitten de spieren voor extensie?

A

aan de laterale zijde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat wordt bedoeld met extraarticulair?

A

ontsteking die zich buiten het gewricht zit.

  • bursistis olecrani

tendinitis
- epicondylitis (lateralis, medialis)
- distale biceps

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de letterlijke vertaling van plica

A

vouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de klachten bij de volgende aandoeningen.

  • plica/fringe
  • corpora libera
  • osteochondritis/dissecans
  • artrose
A

plica/fringe –> eindstand in extensie. een plooi of oranjeweefsel kan klem komen te zitten bij volledig strekken van het gewricht.

corpora libera –> willekeurig, losse stukjes kraakbeen of bot in het gewricht die op onvoorspelbare momenten de beweging blokkeren.

osteochondritis/dissecans: bij grinding = aandoening waarbij een stukje bot met kraakbeen loskomt; kan klem komen te zitten bij ruwe gewrichtsproblemen

artrose: mid-range = gewichtsslijtage die vooral in het middenbereik van de beweging blokkades geeft door potuitsteeksels of los kraakbeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

luxatiefracturen van de onderarm komt in drie vormen voor, benoem deze

A

Galeazzi
breuk in de distale radius en luxatie van het distale deel van de ulna

Monteggia
breuk in de proximale ulna en een luxatie van de proximale radius

essex Lopresti (ernstigste van de drie)
axiaal trauma
dislocatie DRUJ / TFCC
Ruptuur membrana interossea
radiuskop fractuur

luxatie van de proximale radius en luxatie van de distale ulna

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een bionet stand?

A

een stand waarbij de hand in een Z vorm staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bepaalde polsfracturen zijn vernoemd naar de gene die deze als eerst beschreven hadden. benoem deze en beschrijf daarbij ook de breuk

A

colles: dorsale positie van hand door vallen op onderkant handpalm

smith: volaire positie van hand door vallen op handrug

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

classificatie van botstructuren van bovenarm, onderarm, onderbeen en bovenbeen is verdeeld in cijfers. Benoem deze

A

bovenarm = 1
onderarm = 2
bovenbeen = 3
onderbeen = 4

vervolgens zijn al deze botten op zichzelf ook weer verdeeld in drie verschillende delen

proximaal: 1
midden: 2
distaal: 3

A = extra-articulair
B = partieel-articulair
C = volledig articulair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat wordt bedoeld met ligamentotaxis?

A

waarbij intacte weke delen rondom een fractuur de fractuurfragmenten in hun juiste positie brengen door spanning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een osteomyelitis?

A

Een ontstekingsreactie van het gehele bot (beenmerg, periost en dorst) door een infectie met een micro-organisme

gouden standaard is een biopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoe ontstaat een hematogene osteomyelitis?

A
  • bacteriën ontsnappen aan immuunsysteem
  • hechten zich aan beschadigd bot (locus Minoris resistentiae)
  • dringen binnen in osteoblasten en blijven daar
  • vormen een microfilm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat gebeurt er bij hematogene osteomyelitits

A
  1. chemotaxis polymorfonucleaire leukocyten
  2. interstitieel oedeem
  3. bloedvaten worden dichtgedrukt
  4. zone van necrotisch bot
  5. lichaam probeert dit proces gelokaliseerd te houden door afkapseling
  6. abcesvorming
17
Q

noem de verschillen tussen acute osteomyelitis en chronische osteomyelitis

A

acute:
- micro-organisme
- infiltraten van neutrofielen
- trombosering en stuwing van bloedvaatjes

chronische:
- necrotisch bot (afwezigheid van osteopaten)
- granulatie- en fibreus weefsel vervangt bot

18
Q

Wat zijn de verwekkers van osteomyelitis bij kinderen?

A
  1. staphylococcus aureus
  2. streptococcus pneumoniae
  3. voor de vaccinatie hemophilus influenzae
  4. kingella kingae
  5. enterobacter
19
Q

Noem de kenmerken van een septische artritis?

A
  • medisch noodgeval
  • incidentie van septische artritis het hoogst in de eerste 5 jaar
  • 50% bij kinderen jonger dan 2 jaar
  • grote gewrichten heup (35%) en knie (35%) zijn het meest aangedaan.
20
Q

Wat zijn de criteria die gelden voor patiënten met een vermoeden op septische artritis?

A
  1. niet belasten op aangedane zijde
  2. bezinking > 40
  3. koorts > 38,5
  4. leukocyten > 12
21
Q

noem kenmerken van meningokokken sepsis

A
  • zeer agressief verlopend
  • compartiment syndroom
  • groeischijfletsel
  • groeiarrest
  • standsafwijkingen
  • noodzaak tot amputatie
22
Q

Welke chirurgische ingrepen kunnen worden gedaan bij bottumoren?

A
  1. intralesionaal excisie
  2. marginaal excisie
  3. wijde excisie
  4. radicaal excisie

zie plaatje bureaublad

23
Q

Wat zijn de kenmerken van een reumatoïde artritis?

A
  • symmetrische, inflammatoire polyarthrites
  • chronische aandoening
  • prevalentie 1% van de bevolking
  • vrouw/man: 3:1
  • langdurige ochtendstijfheid
  • verhoogde BSE
  • Reumafactor (hoeft niet altijd)
24
Q

wat is het gevolg van reumatoïde artritis?

A
  1. osteoporose botuiteinden
  2. cystevorming
  3. ossale collaps
  4. luxaties
  5. fibrose, contracturen, verstijving
25
Wat is het verschil qua stijfheid tussen reumatoïde artritis of artrose?
artrose: mensen lopen het er wel uit 's ochtends. mensen hebben meer last als ze bewogen hebben RA: is echt een aanhoudende stijfheid, dit duurt langer. Mensen hebben meer last als ze **niet** bewegen.
26
Wat zijn de voorkeurslocatie van RA?
pols, hand en voet
27
Wat is de pathofysiologie van RA?
ontstekingsweefsel maakt pezen, banden week waardoor deze kunnen ruptureren zijn ook vaak noduli zichtbaar
28
Een optie bij mensen met RA is atrodese. Benoem hier de voor en nadelen van
voordelen: mensen zijn van de pijn af. nadeel: het gewricht kan niet meer bewegen.
29
Welke pijnbestrijdingsmiddelen kunnen worden gebruikt bij inflatoire gewrichtsaandoeningen?
1. opioiden 2. corticosteroïden 3. NSAIDS (non-steroid anti-inflammatoire drugs): prostaglandine-synthetase remmers 4. paracetamol
30
arachidonzuur kennen we als aspirine en wordt voor twee doeleinde gebruikt. 1. voorkomen tia en CVA 2. pijnbestrijding. hierbij grijpen beide aan op een bepaald mechanisme, welke? en wat is de hoeveelheid die moet worden ingezet om dit mechanisme te laten werken?
COX-1 remming kan worden gedaan doormiddel van lage dosering --> Tegen CVA en TIA COX-2 remming moet de dosering fors verhoogd worden en zorgt voor pijn bestrijding
31
Wat doen prostaglandine in de maag?
- verdikking van de mucosa laag - verlagen PH gradient - bicarbonate secretie verhoogd - mucosa blood flow wordt gestimuleerd NSAID's remmen de prostaglandines met gevolg dat deze mechanismes zijn aangedaan
31
32