Week 2: contracten & principaal agent problemen Flashcards Preview

REM > Week 2: contracten & principaal agent problemen > Flashcards

Flashcards in Week 2: contracten & principaal agent problemen Deck (28)
Loading flashcards...
1
Q

wat is contractueel surplus?

A

het voordeel dat je behaald met het sluiten van een contract er zijn 5 redenen waarom dit voordeel oplevert:

  1. het is erg onhandig wanneer prestaties steeds tegelijkertijd moeten plaatsvinden.
  2. Partijen kunnen door de zekerheid die er in het contract vastligt anticiperen op de toegezegde situatie.
  3. het afdekken van risico’s, bijv. een verzekering.
  4. Mensen hebben soms verschillende opvattingen over wat er in de toekomst gaat gebeuren. Bijv. een weddenschap over een voetbalwedstrijd.
  5. partijen willen soms op een verschillend moment consumeren, dit is bijvoorbeeld aan de hand bij een geldlening.
2
Q

Hoe duiden economen contractsvrijheid?

A

Volgens economen geeft contractsvrijheid mensen de mogelijkheid om hun eigen welzijn te maximaliseren. dit komt door de keuze vrijheid.

3
Q

wat is het belang van het kunnen afdwingen van een contract?

A

doordat de contracten afdwingbaar zijn hebben mensen vertrouwen in de naleving ervan. En gaan ze hier dus vanuit als dit niet zo was zouden mensen veelal op hetzelfde moment prestatie willen vanwege het risico van niet bestrafte niet-naleving.
Ook worden met contracten relatiespecifieke investeringen beschermd.

4
Q

wat is een contractuele hold up?

A

een situatie waarin partijen terughoudend zijn bij het doen van investeringen, omdat onzeker is of de wederpartij zal nakomen.
-> wordt dus opgelost door afdwingbare contract.

5
Q

wat zijn de twee type sancties die mogelijk zijn om op te leggen vanwege het niet nakomen?

A
  1. het dwingen de tekortschietende partij alsnog na te komen.
    (3: 296 BW)
  2. de tekortschietende partij schadevergoeding laten betalen (art. 6:74 BW) eventueel in combinatie met ontbinding waarbij over en weer alle verrichte prestaties ongedaan gemaakt moeten worden. (art. 6:265 & 6:271 BW)
6
Q

wat is een efficient breach?

A

een contractspartij zal alleen contractbreuk plegen en schadevergoeding betalen wanneer dit de meest optimale (efficiente) oplossing is

7
Q

wat is een compleet contract?

A

een theoretisch contract dat in werkelijkheid niet voorkomt en dat bestaat uit 2 elementen:

  1. Over elke mogelijke toekomstige omstandigheid is door partijen een afspraak gemaakt.
  2. de afspraken van de partijen in dit fictieve contract genereren een maximaal contractueel surplus.

dit volledig complete contract ontstaat uiteraard niet door de transactiekosten die dan veel te hoog zouden zijn.

8
Q

Wanner spreken we van marktfalen?

A

Economen spreken er hier van wanneer het welzijn niet spontaan maximaal is.

9
Q

Wat zijn de vier vormen van marktfalen?

A
  1. transactiekosten: transactiekosten zullen er altijd voor zorgen dat het complete contract niet bereikt wordt hier komt te veel onderhandelingstijd, onderzoekstijd etc. bij kijken. -> oplossing in het aanvullend recht veel bepalingen al geregeld in het aanvullend recht waardoor contractspartijen minder contractskosten hoeven te maken, wel kunnen ze altijd nog kiezen voor het afwijken van dit aanvullend recht door wel bepalingen in hun contract te zetten over dat onderwerp dat in het aanvullend recht al geregeld is.
  2. informatie-assymetrie: probleem hierbij is dat de contractant met een informatievoorsprong er niet op uit is om de gezamenlijke contractuele winst te maximaliseren. Hij heeft liever een kleiner contractueel surplus, omdat zijn aandeel in deze winst dan groter is.
  3. irrationaliteit: dit treed in wanneer mensen keuzes maken die hun eigen welzijn NIET maximaliseert.
    drie manieren van irrationaliteit bij een contract:
    a. wanneer de keuze die gemaakt is niet vrij is. Bijv. door dwang en de dwang kost energie transactiekosten dus en de persoon die de keuze maakt staat er niet achter en maximaliseert dus niet zijn winst. -> oplossing: op grond van art. 3:44 lid 2 BW kan men onder een gesloten overeenkomst uitkomen.

b. Mensen zijn zeker bij complexe contracten niet altijd in staat alle gevolgen van bepaalde contractuele voorwaarden goed te doorzien. -> oplossing: misbruik van onwetendheid mag niet. Moet wel aantoonbaar zijn
c. Mensen sluiten uit vrije wil ook weleens contracten die zij met het oog op hun vrije wil niet hadden moeten sluiten. bijv. impulsaankopen. -> oplossing: verbod op bijv. verkoop van drugs, bevordert welzijn namelijk niet
4. Externaliteiten: veel contracten hebben gevolgen voor het welzijn van derden. er is sprake van marktfalen waartegen ingegrepen moet worden wanneer de schadelijke gevolgen voor de desbetreffende derde(n) groter zijn dan het voordeel dat de twee contractspartijen gezamenlijk behalen. -> oplossing bijv. nietigheid van overeenkomsten die in strijd zijn met de openbare orde en de goede zeden (art. 3:40 lid 1 BW)

10
Q

Wat zijn de drie vormen van informatieachterstand die onwenselijk zijn bij een contractsluiting en vastliggen in het BW?

A
  1. Dwaling ( art. 6:228 BW)
  2. bedrog (art. 3:44 lid 3 BW)
  3. de verplichting om algemene voorwaarden bij het aangaan van een overeenkomst aan de wederpartij ter hand te stellen (art. 6:233 & 6:234 BW)
11
Q

Wat is het verschil tussen standaarden en regels?

A

regels: scherpe normen waarbij de wetgever op voorhand de inhoud van het recht bepaalt.
standaarden: open normen, waarbij de rechter achteraf de inhoud van het recht bepaalt.

12
Q

Wat zijn meerderheidsregels?

A

Regels die voor de meerderheid goed werken, de minderheid kan er dan vanaf wijken en dat brengt de minste transactiekosten met zich mee.

13
Q

Wat is de formele benadering?

A

deze benadering hangt aan dat aanvullende regels (en dan met name standaarden) tot een minimum moeten worden beperkt. zij stellen namelijk dat partijen dan gedwongen worden om zelf betere contracten op te stellen. dit levert volgens hen kwalitatief betere contracten op en is daarom wenselijk.

Het nadeel van deze benadering is dat partijen steeds worden gedwongen hoge transactiekosten te maken. -> hier door komt deze benadering niet veel voor.
een uitzondering hierop is het vereiste dat afspraken bepaalbaar moeten zijn (art. 6:227 BW)

14
Q

wat is de strategische benadering van het aanvullend recht?

A

een benadering waarbij sommige negatieve effecten van informatie-assymetrie verholpen kunnen owrden door aanvullend recht op te stellen in het naddeel van de partij met een informatievoorsprong. -> gaat strategisch gedrag van partijen tegen.

15
Q

wat zijn informele mechanismen?

A

het mechanisme dat ervoor zorgt dat mensen overeenkomsten ook zonder de dreiging van een recht na komen. Dit gebeurt door bijv. sociale normen.
mensen houden zich veel vrijwillig aan sociale normen omdat:
1. het afwijken ervan een onprettig gevoel geeft.
2. het afwijken ervan bij anderen uitingen van afkeuring kan oproepen.
3. het afwijken ervan tot roddelen kan leiden. -> reputatie: moeite met vinden van contractpartner in de toekomst.

16
Q

wat is self help?

A

bijv. bij het wanpresteren van een contractspartner geen nieuw contract met deze persoon sluiten.

17
Q

wat is semi-real duress?

A

het onderhandelen onder druk, je moet snel iets maar die druk is niet veroorzaakt door je tegen onderhandelaar

het verschil tussen
your money our your life: Duress
of
sinking ship, waar iemand je uit wil helpen voor een bepaalde prijs -> semi-real duress

18
Q

wat is bogus duress?

A

een contract op basis van een take it or leave it principe. -> bijv. brood prijs in de AH

voordeel: minimale transactiekosten.
&
minimale kans dat werknemers voor het bedrijf nadelige contracten sluit

19
Q

wat houd de doctrine of consideration in?

A

Het zien van een contract als alleen geldig wanneer elk van de partijen er iets van baat bij heeft.
-> bestaat niet in property law

20
Q

wat houd de doctrine of detrimental reliance in?

A

Dat wanneer er een contract tot stand is gekomen met een eenzijdige overdracht (bijv. ik betaal jou studie aan Harvard) en de ander daarop geanticipeerd heeft door (bijv. boeken te kopen te zorgen dat ze de toets haalde) dan is dit contract alsnog geldig vanuit deze doctrine.

21
Q

wat zijn reliance demages?

A

Schade veroorzaakt door het breken van een contract ten opzichte van de oude situatie deze schade moet worden hersteld zodat de oude situatie hersteld is.
-> dit is slim omdat het ervoor zorgt dat de persoon met de info, namelijk de kans dat hij het contract breekt de afweging maakt om wel of niet te breken.

22
Q

wat zijn expectation damages?

A

de schade die veroorzaakt wordt door het breken van een contract ten opzichte van de situatie die zich had voor gedaan als het contract nooit had bestaan.
-> zorgt ervoor dat de externe kosten geproduceerd door het breken van een contract worden geïnternaliseerd aan de breacher side.

23
Q

Wat is er mis met zowel expectation damages als met reliance damages? en wat is de oplossing?

A

ze zorgen er beide voor dat er een inefficient hoog level van reliance is. -> vanwege de dekking die van beide uitgaan wanneer het fout gaat.

oplossing:
Liquidated damages: partijen spreken van te voren af hoeveel elke partij de andere partij moet betalen in het geval van contractbreuk.

24
Q

wat is algemeen gezien het probleem met breaches en reliance?

A

Een wettelijke regel die partij 1 aansprakelijk stelt voor verliezen als gevolg van partij 1 zijn overtreding, geeft partij 1 de juiste prikkel om niet te overtreden, maar geeft de tegenpartij partij 2 de verkeerde prikkel om hierop te vertrouwen.-> adverse selection of inefficient signing

25
Q

wat is het voordeel van speculatie op goederen die bijvoorbeeld meer waard worden?

A

Het produceren van info.
het goed van iemand overkopen om het daarna weer verder te verkopen levert geen netto verhoging van de algehele welvaart op maar het feit dat er info is geproduceerd om deze keuze te kunnen maken is iets wat op zich zelf staand nuttig is. Want als mensen een prikkel krijgen voor het produceren van info zullen ze dat (ook in de toekomst) meer doen.

26
Q

wat is de last-clear-change doctrine?

A

Dat wanneer er twee mensen na elkaar onzorgvuldig gehandeld hebben zoals bij het voorbeeld met een raar geparkeerde auto met een andere auto ernaast die er daarna nog uit moet, en die auto die er nog uit moet rijd onzorgvuldig en rijd dus schade aan de slecht geparkeerde auto de schade betaald moet worden door de chauffeur die schade aan de geparkeerde auto rijd moet betalen. Omdat deze de laatste was die het incident had kunnen vermijden mocht ze beter hebben opgelet.

-> vanuit het n solutions for n problems idee is het goed om de incentive van de foutparkeerder via een andere weg aan te pakken bijv. door boetes bij fout parkeren.

27
Q

wat houd de duty to inform doctrine in?

A

dat the leas cost information gatherer deze informatie moet produceren en delen met de andere partij wanneer dit relevant is voor de koop overeenkomst. -> bij een koop is dit vaak de verkoper.

28
Q

wat is volgens het artikel van de Geest, the formation of contracts de doctrine on a duty to inform (including mistake and fraud)?
- 5 punten

A

Partij A moet partij B informeren wanneer er aan de volgende vijf punten wordt voldaan:

  1. A is de partij die deze informatie tegen de laagste kosten kan produceren.
  2. De info is waardevol voor B. -> de waarde is hoger dan de informatie en communicatie kosten.
  3. het is niet waarschijnlijk dat B de info al heeft
  4. de informatie is niet van een entrepreneurial type
  5. de info bestaat uit meningen en andere niet valcificeerbare statements