Week 2.1 Flashcards

1
Q

Noem de onderverdeling van het openbaar bestuur

A

1) Openbaar bestuur = alle openbare lichamen + ambtenaren

2) Bestuursorgaan = orgaan van openbaar lichaam (dit zijn a-organen óf b-organen, voorbeeld: burgemeester)

3) Openbaar lichaam = juridische entiteit met een eigen bestuursstructuur en bevoegdheden (voorbeeld: gemeente)

dus: het openbaar bestuur bestaat uit openbare lichamen en die openbare lichamen bevatten weer bestuursorganen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem een kenmerk van het openbaar bestuur

A

Kenmerk openbaar bestuur:
1) Tweezijdige relatie tussen openbaar bestuur en openbare lichamen/bestuursorganen: ze kunnen van beide kanten invloed op elkaar uitoefenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem 5 voorbeelden van openbare lichamen

A

Zie art. 1:1 BW

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geef de definitie van een ‘openbaar lichaam’

A

Definitie ‘openbaar lichaam’: een:
1) met rechtspersoonlijkheid bezittende;

2) overheidsinstantie, met bestuursorganen,;

3) met een rechtens geregelde relatie tussen de organen en;

4) met een bevolking die invloed kunnen uitoefenen op de samenstellingen besluitvorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leg het verschil uit op het gebied van taken tussen het openbaar bestuur, een bestuursorgaan en een openbaar lichaam

A

1) Openbaar bestuur: proces van besturen en gaat over de inhoud van overheidstaken

2) Bestuursorgaan: heeft de bevoegdheid om besluiten te nemen en beleid uit te voeren (hiervoor moet een wettelijke grondslag zijn)

3) Openbaar lichaam: verantwoordelijk voor de uitvoering van overheidstaken en functionering binnen openbaar bestuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom is het van belang dat een openbaar lichaam een rechtspersoonlijkheid heeft?

A

Indien een openbaar lichaam een rechtspersoonlijkheid heeft kan deze deelnemen aan het privaatrechtelijke rechtsverkeer (anders niet) (een openbaar lichaam wordt in het privaatrechtelijke rechtsverkeer vertegenwoordigd door bestuursorgaan)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem en leg uit het onderscheid tussen de 2 typen openbare lichamen

A

Onderscheid openbare lichamen:
1) Territoriale openbare lichamen

2) Functionele openbare lichamen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem 2 kenmerken en voorbeelden van territoriale openbare lichamen

A

Kenmerken territoriale openbare lichamen:
1) Hebben territorium

2) Hebben open huishouding: een algemene bestuurstaak (van te voren is niet bepaald wat hun taken zijn)

3) Voorbeelden: de Staat, gemeenten en provincies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem 1 kenmerk en een voorbeelden van functionele openbare lichamen

A

Kenmerk functionele openbare lichamen:
1) Hebben gesloten huishouding: een beperkte bestuurstaak (van te voren is wel bepaald wat hun taken zijn)

2) Voorbeeld: Nederlandse orde van Advocaten en de Sociaal-Economische Raad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Leg uit wat een a-orgaan is

A

A-orgaan; zie art. 1:1 lid 1 sub a Awb (publiekrechtelijk ingestelde rechtspersonen; zie art. 2.1 BW)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly