Week 3 Flashcards
(96 cards)
1
Q
Wat zijn de functies van bloedcirculatie?
A
- warmtetransport
- transport van voedingsstoffen en afbraakproducten
- snelle chemische signalering: hormonen en neurotransmitters
- doorgeven van kracht
2
Q
Wat is vloeistofdruk?
A
kracht die per opp eenheid op een object in de vloeistof staat
3
Q
Verder in water is…
A
Druk omhoog
4
Q
Meer naar beneden is…
A
druk omhoog
5
Q
Hoeveel liter bloed gaat er per minuut door je lichaam ib rust en in inspanning?
A
in rust: 5
in inspanning: 25
6
Q
Wat is je gemiddelde bloedvolume?
A
6l
7
Q
Wat zijn de oorzaken van druk?
A
- zwaartekracht
- versnelling
- krachten van buitenaf (hart)
8
Q
War houdt de wet van pascal in?
A
Een vloeistof oefent in alle richtingen een even grote druk uit, maar hoe dieper hoe meer druk en in horizontaal is het dus overal even hoog
9
Q
Wat is flow?
A
volumestroom
10
Q
Wat houdt de continuiteitsverglijking in?
A
flow in = flow out
11
Q
Welke energie bij de wet van bernoulli?
A
- pomp: druk opbouw in het hart
- kinetische energie: beweging en stroming
- potentiele energie
12
Q
Wat is viscositeit?
A
De weerstand die een fluidum biedt aan een afschuivende kracht (weerstand tegen glijden)
13
Q
Welke soorten flow zijn er?
A
- Laminaire flow, rechte lijnen, volgt wet van poiseuille, geen geruis
- Turbulente flow, bij systole en inspanning
14
Q
Wanneer turbulent of laminair?
A
Re < 2000 = laminair
Re > 3000 = turbulent
15
Q
Wat zijn consequenties van turbulentie?
A
- optreden vaatgeruis
- vaattrillingen voelvaar - energieverlies dus hart moet harder werken
- beschadigingen vaatwand en bloedplaatsjes
- trombose vorming
16
Q
Wat is compliantie?
A
rekbaarheid aorta
17
Q
WAt heb je nodig om weerstand op te bouwen?
A
BD
18
Q
Wat zou er gebeuren als al je vaten willen vasodilateren door het orgaan? En waarom gebeurt dit niet?
A
bd zakt te erg dus om dit tegen te gaan is het centraal geregeld, maar er is dus competitie tussen organen
19
Q
Wat zijn primaire oorzaken pompfalen ( myocard aandoening)?
A
- myocardinfarct
- myocarditis
- genetisch cardiomyopathie
20
Q
Wat zijn secundaire oorzaken van pompfalen (overbelasting hartspier)?
A
- drukbelasting: lange tijd hoge bd
- volume belasting: lekkende klep
21
Q
Wat zijn directe gevolgen van een myocardinfarct?
A
- lage contractiliteit
- laag slagvolume
- lage cardiac output
- lage bd
- waargenomen door baroreceptoren
22
Q
Wat gebeurd er door het waarnemen van de baroreceptoren?
A
- ANS en RAAS geactiveerd
- meet symp.
- HF omhoog
23
Q
Waarom wordt de parasympaticus sneller geremd dan dat de sympaticus geactiveerd wordt?
A
cholinesterase breekt acethylcholine super snel af
24
Q
Door wat gaat de HF omhoog?
A
binden van noradrenaline aan beta 1 receptor
25
Andere gevolgen van een toenemde hf
- meer weerstand ateriolen
- veneuze constrictie --> druk in venen en preload nemen toe
- hart wordt groter als het lang duurt: remodeling
26
Wat doet remodeling?
straal en dus ook afterload nemen toe
de ventrikel wand wordt wel dikker dus afterload neemt iets minder toe
zorgt op lange termijn voor hartfalen door bloedverlies en inspanning
27
Wat is de neurohumorale activatie?
- beta receptoren: gevoeligheid en dichtheid naar beneden
- RAAS activatie
28
Wat kunnen gladde spiercellen zelf/?
Bindweefsel maken
29
Welke organen krijgen meer bloed bij inspanning?
- hart
- hersenen
- spieren
30
Wat gebeurt er als de sfincters om atriolen dicht zitten?
bloed niet naar capillairen maar naar venulen
31
Wat zit om de capillairen om samen te trekken?
pericyten
32
Wanneer wordt het RAAS systeem geactiveerd?
bij een lage bloedvolume en bd ( = circulerend ) Ook bij CV en nierschade ( = lokaal )
33
Wat doet angiotensine 2?
Zorgt in de vaatwand voor constrictie en werkt antidioretisch op de nier --> hoge bd
34
Door wat wordt angiotensinogeen gemaakt?
lever
35
Waar wordt renine gemaakt en wat doet het?
in juxtaglomulaire apparaat en zet angiotensinogeen om in angiotensine 1
36
Waar wordt renine uitgestoten?
In de bloedbaan bij laag bloedvolume
37
Wat doen makela densa cellen?
ze voelen de iongradient in urine en geven renine af bij te veel natrium
38
Wat moet er eerst gebeuren met renine?
kapje er af geknipt van prorenine
39
Wat doet Angiotensine Coverternd Ezyme?
zet angiotensine 1 om in 2
40
Waar zit ACE?
Meest in endotheelcellen in longen en ook in het bloed zelf
41
Hoe werkt agiotensine 2?
op vaatwand op AT1 en 2 receptor
42
Wat is functie AT1 receptor?
- vasoxonstrictie
- zout/water secretie
- aldosteron secretie
- sympatische activatie
- celgroei
- aanpassing ectracellulaire matrix
43
Hoe houdt de AT2 receptor de AT1 receptor tegen?
Va endotheel NO
44
Wat zijn AT2 functies?
- vasodilatie
- remming celgroei
- differentiatie (embryonaal)
45
Waar zorgt de combinatie alfa 1 en AT1 voor?
Ze versterken elkaar dus nog meer als opgeteld
46
Wanneer wordt aldsteron afgegeven in de bijnier?
als ang 2 aan AT1 bindt, renine afgifte wordt dan ook geremd
47
Wat doet aldosteron?
Kan in tubulair systeem van de nier binden aan de minerale corticoide recepor en zorgt dan voor toename bloevolume door na en h2o reavsoptie --> dorst
48
Wat heeft primaire/ essentiele hypertensie?
een onbekende oorzaak
49
Waar zorgt een hoog en laag renine gehalte voor?
hoog: verhoogde vasoconstrictie
laag: verhoogde natrium terugresorptie met andere oorzaak als RAAS
50
Welke antihypertensiva afhanklijk van raas zijn er?
- ACE remmer
- ARB
- renine remmer
- ASO
51
Wat doet de ACE remmer?
zorgt voor minder ang 2 productie dus bloeddruk verlaging en meer bradykine: vasodilatie
52
Wat een ARB?
at1 receptro blokker dus dan naar at2 dus vasodilatie en bd verlaging
53
Wat doet ASO?
antisensoligonucleoide, werkt tegen angiotensinogeen en komt makkelijk de lever in maar heef teen lange werking maar kan je niet zomaar stoppen
54
Wat zijn andere antihypertensiva?
- diuretica : zout en water excretie
nadeel: plasma renine concentratie stijgt
- beta blokker: reductie cardiac output en remming renine afgifte
- calcium antagonisten: vasodilatie
55
Waarom is het hartminuutvolume pas 0 als de atriumdruk -3 is?
De negatieve druk is nodig om longen goed ontplooit te houden.
56
Wat zegt de vasculaire functie curve?
Het effect van pompen op de druk in het veneuze stelsel/ rechter atrium
57
Hoe kan je de systemische vullingsdruk ook verhogen?
Door venen te laten contraheren
58
Wanneer daalt de veneuze druk?
Als je de vasculaire functiecurve niet beïnvloed
59
Hoe zie je een groeischijf op een rontgenfoto?
onderbreking aan einde bod
60
Wat als patient te ziek is bij rontgen en wat zijn de nadelen hiervan?
AP opname, in het bed, het hart wordt dan groter afgebeeld
61
Hoe groot mag het hart zijn op een rontgenfoto?
bhart/ b breedste deel thorax moet kleiner zijn dan 0,5
62
Vanaf waar kijken we naar een ct?
vanaf de onderkant
63
Waar zorgt jodium voor?
- wittere toning
- absorbtie straling
64
Hoe wordt jodium toegediend?
intraveneus
65
Wat is het nadeel van geven van contrast bij ct?
contrastnefropathie bij lage nierfunctie en allergie
66
Wat zijn de voordelen van MRI?
- geen straling
- geen contrast tussen weefsels
- veel verschillende sequenties
- bloedflow kwantificeren
67
Wat zijn nadelen van MRI?
- lange scanduur
- hoge kosten
- luidruchtig
- projectielgevaar
68
Wat zijn de contrindicaties van MRI?
- PM en andere implantaten
- hoge BMI
- claustrofobie
- zwangerschap
69
Hoe werkt een echo?
delen van het ultrasone geluid komt terug en door de substranties gaan de geluidsgolven met andere snelhedenbij de overgangen worden dan golven terug gezonden
70
Wat zijn voordelen van een echo?
- brede toepassing
- dynamisch onderzoek
71
Wat zijn nadelen van een echo?
- lastig in statische plaatjes te vangen
- sterk afhankelijk van postuur patient
- kwaliteit afhankelijk van echografist
72
Wat zijn toepassingen van echo?
- buik
- hart
- hals
- gewrichten
- gynaecologie
- vaten
73
Wat zijn vormen van atriele obstructie?
- atherosclerose
- hypertensie
- vasculitis
74
WAt is een ateriele ruptuur?
aneurysma
75
Waardoor aterosclerose?
- erfelijke factoren
- diabetes en hypertensie
- inactiviteit, voeding en roker
76
Wanneer wordt de druk achter een stenose lager?
Als er 75% obstructie is dan heb je een lagere flow
77
Wat gebeurt er als je de Pv verlaagt?
je kan de flow behouden bij stenose maar dit is moeilijk omdat deze als laag is dan kan je het in atriolen verlagen (dit gebeurt zelf door autoregulatie)
78
Hoe kan je de flow of druk meten?
Door een catheter in te brengen bij vasodilatie (adonosine geven)
79
Wat hebben topsporters meer in skeletspieren?
capillairen
80
Wat is ischemie?
onvoldoende zuurstof om aan de behoefte de voldoen
81
Wat is de tegendruk van het hart?
Dat van omliggend weefsel
82
Hoe kan je angina pectoris hebben?
- atherosclerotische vernauwing coronairvaten
- onvoldoende doorstroom collateralen
- (reveersibele) thrombusvorming
- coronairspasmen
83
Welke angina pectoris is het gevaarlijkste?
instabiele , deze is vaak door thrombusvorming
84
Wat is prinzmetale angina pectoris?
door coronair spasme
85
Wat zijn vormen van behandeling van angina pectoris?
- stoppen met roken
- meer lichaamsbeweging
- hypertensie en hypercholesterolmie behandelen met dieet/ antihypertensiva en lipide verlagers
86
Wat is farmacotherapie voor angina pectoris?
- couperen aanval/ profylactisch
- nitraten
- beta receptor antagonisten
- calcium antagonisten
- antistollingmiddelen
87
Hoe werken nitraten?
Lijkt op NO dus splitst NO af wat zorgt voor vasodilatie
88
Wat zijn bijwerkingen van nitraten?
- hoofdpijn door vasodilatie
- posturale hypertensie: duizelig bij gaan staan
89
Welke soorten nitraten zijn er?
- nitroglycerine
- isosorbidedinitraat
- isosorbidemononitraat
90
Hoe werken beta receptor antagonisten?
- verlagen hf dus minder zuurstof behoefte
- zorgen voor een langere diastole: verbetering myocardiale perfusie door vertraging meer tijd om te vullen
- bd verlagen
91
Hoe werken calcium antagonisten?
spasme door calcium dus dit remt dat
92
Welke calciumantagonisten zijn er?
- verapamil : in hart
- nifedipine: in weerstandvaten
- diltiazem : in hart en bloedvaten
93
Bijwerkingen van calcium antagonisten
- hoofdpijn
- obstipatie: minder verterin in darm
94
Wanneer nifedipine niet?
bij instabiele
95
Wanneer verapamil niet?
met beta blokkers dan heeft het een te sterke werking
96
Wat wordt er vaak bij instabiele ap gebruikt?
stollingsremmers: asprine en heparine
