week 3 Flashcards
(47 cards)
hoe werkt de translocatie 9;22 en hoe leidt dit tot een fuseigen
stukje van ABL op 9 verhuist naar 22 en stukje van BCR op 22 verhuist naar 9
de breuken vinden altijd plaats in intronen waardoor de exonen terecht komen in het fusiegen met intronen ertussen
het fusiegen ligt op het philadelphia chromosoom 22
grootste oorzaak van CML
95% van de gevallen bij chronische myeloide leukemie worden veroorzaakt door translocatie 9;22. hierdoor ontstaat het BRC-ABL fusiegen
werking en remming van fusie eiwit BCR-ABL
BCR-ABL kan ATP binden en zo substraten fosforyleren
het wordt geremd door imatinib (tyrosine kinase remmer) dat bindt op de plek waar ATP bindt op het eiwit waardoor het eiwit inactief gemaakt wordt
imatinib resistentie bij CML
het DNA dat codeert voor de ATP pocket op het BCR-ABL gen kan muteren waardoor ATP wel nog kan binden maar imatinib niet. als dit gebeurt zijn er een aantal andere middelen die gegeven kunnen worden.
als deze allemaal niet meer werken is stamceltransplantatie de laatste optie.
oorzaak AML
AML is een heterogene ziekte veroorzaakt dor verschillende mutaties en combinaties hiervan
(meer dan 50% van gevallen heeft een afwijkend karyotype)
de celcyclus:
G1-fase: celgroei, 1 kopie per chromosoom aanwezig
S-fase: DNA synthese, per chromosoom twee chromatiden
G2-fase: klaarmaken voor mitose
M-fase: verdeling van chromosomen over de twee dochteercellen
fasen van mitose
profase: DNA wordt compact gemaakt
prometafase: kern enveloppen worden afgebroken en DNA wordt aan tubuline vast gemaakt
metafase: DNA wordt getrokken naar midden van de cel en geordend
anafase: chromosomen worden naar twee kanten van de cel getrokken
telofase: 2 nieuwe kernenveloppen worden gevormd
cytokinese: vorming van twee cellen
centromeer
kinetochoor
centrosoom
centromeer: midden van het chromosoom
centrosoom: hieruit groeien microtubuli die aanhecthen aan de centromeren
kinetochoor: structuur die vormt als centromeer en centrosoom hechten
dicentrisch chromosoom en het probleem
er liggen twee centromeren op een chrommosoom
tijdens de anafase kan er aan twee kanten aan het chromatide getrokken worden: hierdoor breek het chromosoom
*dicentrische chromomsen kunnen niet lang bestaan: uiteindelijk zullen er translocaties/deleties hebben plaatsgevonden
wat is een manier van het ontstaan van chromothripsis
als een dubbelstrengse breuk in het DNA niet wordt hersteld zal een kant van de breuk geen centromeer hebben. hierdoor wordt het niet verdeeld tijdens de anafase. micronucleoli vormen hier omheen en de stukken chromosoom die hier in zitten zullen breken en weer verkeerd in elkaar worden gezet. zo ontstaan er meerdere transversies in een cel.
ontstaan van numerieke afwijkingen (aneuploidie)
tijdens de metafase worden centromeren van chromosomen vastgemaakt aan centrosomen. totdat een kinetochoor is verbonden aan een centrosoom geeft het signalen af zodat de anafase niet begint. als dit toch begint kunnen er te veel/ te weinig chromsomen voorkomen in dochtercellen
==> dit is non-disjunctie
functies van telomeren
- beschermen tegen genomische instabiliteit
telomeren worden niet herkend als uiteinden/breuken doordat ze zijn opgevouwen in een T-loop. zonder dit zou NHEJ de breuk willen repareren en zouden zo dicentrsiche chomosomen kunnen ontstaan wat voor genomische instabiliteit zorgt - zorgen voor niet oneindige celdeling
telomeren verkorten bij elke celdeling. als ze te kort dreigen te worden geven ze m1 Hayflick limit af: signaal dat er nog maar een paar keer gedeeld kan worden. Als ze echt te kort worden is het M2 crisis en vindt celdood plaats
hoe overkomen tumoren het probleem van de telomeren die zorgen voor niet oneindige celdeling?
brengen telomerase tot epxressie of hebben het ALT mechanisme
telomerase remmers als definitieve oplossing tegen tumorgroei?
nee, mutaties ontstaan waardoor ze hieraan ontsnappen of ALT mechanisme wordt aangezet
wat voor afwijkingen zijn de cytogenetische afwijkingen bij AML
verkregen afwijkingen
komen alleen in de leukemiecellen voor, niet in de normale cellen van de rest van het lichaam
kweken van materiaal voor het in kaart brengen van karyogram
- materiaal + groeifactoren 1 of 2 dagen laten kweken
- toevoegen van colcemid waardoor mitose stop komt en cellen worden geremd tijdens celdeling
- toevoegen van hypotone oplossing waardoor de cellen zwellen en knappen
- ontvetten van membraan met methanol-azijnzuur
- druppelen van suspensie op glaasje: membranen zullen breken
- bandering met R-, G- of Q- bandering
P en Q armen tegenover cenromeer
korte arm P boven de centromeer
lange arm Q onder de centromeer
grootste risicogroepen bij AML
slechtste prognose: monosomaal karyotype
- twee autosomale monosomieen (verlies van twee autosome chromosomen)
- een autosomale monosomie en een structurele afwijk
ook slechte prognose: complex karyotype
prognose beste tot slechtste bij AML qua karyotype/type afwijking
beste:
* core binding factor leukemie (t(8;21) en inv(16))
> normaal karyotype
> afwijkend karyotype
> monosmaal karyotrype
translocaties aantonen dmv FISH: probleem hiervan?
fusie signaal= geel
door accidental co-lokalisation door de 3D structuur van de cel komt er een fusie signaal waar ze gewoon toevallig naast elkaar liggen
probleem van chromosomaal onderzoek bij multipel myeloom
- heel weinig afwijkende cellen in beenmerg
- de cellen met afwijkingen willen niet/nauwelijks delen in lab omstandigheden
oplossing: hoger percentage plasmacellen met zuivering
cyclines, CDKs en CDKIs van de celcyclus
fase G1: cycline D - CDK4 - p16inka
overgang G1-S: cycline E - CDK2 - p21
fase S: cycline A - CDK2
overgang G2-M: cycline B
werking van cyclines, CDKs en CDKIs
cyclines hebben een expressieprofiel en komen op verschillende momenten voor in de celcyclus (volgorde DEAB)
CDKs zijn altijd aanwezig maar worden geactiveerd door aanwezigheid van cyclines
cycline D met CDK4
cycline E en cycline A met CDK2
CDKIs remmen de kinase activiteit van CDK/cycline complexen: p16inka remt CDK4/cyclineD
p21 remt CDK2/cyclineE
checkpoint G1 (restrictiepunt)
- door binding van groeifactor stijgt concentratie van cycline D
- binding van cycline D aan CDK4 zorgt voor activatie van kinase activiteit
- CDK4/cycline D fosforyleert complex E2F/RB zodat RB loslaat en transcriptiefactor E2F actief wordt
- E2F zorgt voor expressie van:
- cycline E (voor overgang G1/S)
- CDKI p16inka (voor remming van CDK4/cycline D)