Week 3 Flashcards
(93 cards)
Welke factoren spelen een rol bij kanker na NTx?
Veel factoren spelen een rol:
- Oorzaak van het nierfalen
- Tijd na Tx
- Leeftijd van ontvanger (let op verschil tussen relatief en absoluut risico)
- Kan op kanker 15-30x zo groot bij kinderen, 2x zo groot bij 65+
- Intensiteit en duur van immuunosuppressie
- Veel virussen hebben oncogene eigenschappen
Wat zijn de twee meest voorkomende kankers na NTx? (leerdoel)
Huidkanker:
- Komt heel veel voor
- Bijna de helft van de patiënten 20-25 jaar na Tx hebben wel 1x huidkanker
- Groot gedeelte van patiënten >3 huidkankers per jaar
- Zonlicht expositie is belangrijkste risicofactor
- Ook azathioprine is slecht voor de huid
lymfomen:
PTLD (posttransplantation lymfoproliferative disease)
- Een van de meest gevreesde complicaties na Tx
- Afhankelijk van getransplanteerde orgaan kans op PTLD: 1-10%
- Mortaliteit tot 60%
Behandeling PTLD:
- Reductie/staken IS
- Anti-B cel antilichamen, vooral rituximab
- Chemotherapie
Wat is het advies rondom kanker aan Tx patiënten?
Meedoen aan normale bevolkingsonderzoeken.
- Colonkanker komt na Tx iets meer voor
- Verhoogd risico op baarmoederhalskanker
Nadelen van screenen:
- Fout-positieve uitslagen
- Invasieve procedure
- Kosten
- Invloed op overleving
Bredeneer waarom preventieve reductie immuunsuppressie niet gedaan wordt. (Leerdoel)
- Op voorhand verminderen van IS leidt tot meer orgaanfalen
- Hier is een groot onderzoek naar gedaan.
- Onderzoek: welke patiënten hebben na 1 jaar een reductie gehad van immuunsuppressie, en wat was dan vanaf jaar 2 het effect op transplantaatnier functie
Aan de hand van grafiek:
Dikke lijn: normaal doorgegaan
Grijze lijn: gereduceerd
Stippellijn: gestopt
Y-as: graft overleving.
Conclusie:
Sommige medicijnen zijn nefrotoxisch, dus bij een slechte nierfunctie ga je dit reduceren. Maar dan heb je dus al een slechtere nierfunctie, waardoor je mogelijk een hogere kans op transplantaatfalen. Dus is het dan de immunosuppressiva die zorgt voor transplantaatfalen.
DUS:
Geen preventieve reductie immunosuppressiva.
Wat moet je doen met IS na het optreden van kanker?
Reductie van IS na kanker?
- Momenteel alleen aanbevolen lymfomen en kaposi sarcomen
- Huidkanker komt het meeste voor dus daar is veel onderzoek naar gedaan
- Patiënten met huidkanker worden omgezet naar sirolimus
Lessen uit deze studie:
- Sirolimus/everolimus lijkt wel enige remming van (nieuwe) huidmaligniteiten te geven
- Werkt het beste indien gelijk bij de 1e maligniteit gewisseld wordt naar 1 van deze twee middelen. (als patiënt dus kort na Tx is.)
-±25% van de patiënten verdragen deze middelen niet en moeten terug wisselen.
- Lang na Tx is het effect van het wisselen uitgedoofd (zie afbeelding)
Reductie van IS na kanker, waar houden we in de praktijk rekening mee?
- Niet wisselen na (eerste) huidkanker, vanwege het risico voor het transplantaat en de bijwerkingen
- Of er gewisseld wordt is een individuele afweging:
- Wat zijn andere behandelopties?
- Wat is het risico op transplantaat verlies. (bv. na 3e nier met veel HLA antistoffen, neem je dan liever het risico voor huidkanker of voor transplantaatfalen…)
- Zonlicht preventie is Cruciaal
- Bij lymfomen wel stoppen met MMF, ook omdat MMF en chemotherapie elkaars cytotoxische effect kunnen versterken
- Soms ook alle IS stoppen bij lymfomen als rituximab niet voldoende is
Hoe groot is de kans op afstoting na starten van immunotherapie voor kanker? (Leerdoel)
40%
Let op dit is geen IS!
Immunotherapie en transplantatie
- Geeft spectaculaire resultaten bij diverse soorten kanker
- Werkt via weghalen van co-inhiberende signalen (CTLA4/PD-1) T-cel-APC interactie
- Bij orgaantransplantatie dus mogelijk levensgevaarlijk. Resultaten tot nu toe:
- 53 NTx patiënten (met name melanomen, HCC, long- huidkanker)
- 43% rejectie na immuunotherapie, gemiddeld binnen 8 weken na start
- Indien eerder al rejectie is de kans groter –> 73% verliest transplantaat
- Doodoorzaak is nog steeds wel progressie van de kanker
Aan de andere kant:
- 20% aan het einde van de behandeling geen rejectie en vrij van tumorprogressie
- Moeilijke afweging, inprincipe niet, maar individuele keuze
Welk geneesmiddel verhoogt de kans op een posttransplantationeel lymfoom sterk? (Leerdoel)
ATG en alemtuzumab
Hoe is de organisatie van NTx bij kinderen in NL?
- 3 centra
- Hoog complexe, laag frequente zorg
- 20-25 transplantaties/jaar
Waarin in verschilt een kind met nierinsufficiëntie met een volwassene met neirinsufficiëntie? (leerdoel)
-Type ziektebeelden:
- Congenitaal/erfelijk komt vaak voor (vaak tubulair/structureel)
- Verkregen komt minder vaak voor (vaak glomerulair)
-Symptomatologie:
- Niet of nauwelijks klachten
- Hebben zelf geen referentiekader van wat normaal is
-Groeiend en ontwikkelend individu
- Sociaal emotioneel
- Fysiek
Wat is het functionele deel van de nier, waar is het uit opgebouwd en wat kan het probleem bij kinderen zijn.
Functionele deel = nefron (1 miljoen per nier)
- Opgebouwd uit glomeruli en tubuli
- Genese 34-36 weken zwangerschap
→ Te vroeg geboren kinderen hebben dus nierproblemen omdat nog niet alle nefronen zijn aangelegd
- Bij kinderen zijn er tubulaire problemen en daardoor plassen zij juist veel en moeten zij vocht krijgen
→ Volwassenen moeten vaak vocht beperken
Welke strategiën zijn er voor eindstadium nierfalen (ESRD)?
- ESRD → Hemodialyse → Tx
- ESRD → Peritoneaal dialyse → Tx
- ESRD →→ Tx (pre-emptief)
- Voorwaarden hiervoor zijn:
- Orgaan beschikbaar (levend of postmortaal)
- Voorbereidingstijd nodig (donor en ontvanger moeten gescreend worden, bij acuut nierfalen is pre-emptieve NTx niet mogelijk)
- Natieve ziektebeeld uitgedoofd (hoe groot is de kans dat de ziekte terugkomt in nieuwe nier)
→ bij kinderen wordt de dialyse niet gestart voordat het transplantatie traject is gestart
Niertransplantatie bij kinderen: postmortale donor vs levend (leerdoel)
Postmortale donatie:
- Meestal na periode van dialyse
- wachtlijst
- Niet te plannen
- Koude ischemie
- Levensduur?
Levend:
- Meeste kinderen hebben een levende donor omdat ouders doneren
- Pre-emptieve transplantatie mogelijk
- Planbaar
Hoe is de leeftijdsverdeling van kinderen op het moment van transplantatie? (leerdoel)
Kinderen met zieke nieren groeien op een bepaald moment uit hun nieren, omdat de nierfunctie zo slecht is dat het het groeiende lichaam niet meer kan ondersteunen.
Dit gebeurd met name in de groeispurten:
Leeftijd 0-4 en 12-16, juist in die periode veel transplantaties.
Basisschoolleerlingen groeien in verhouding langzamer
Wat voor effect heeft de leeftijd van de ontvanger op de overleving van het transplantaat? (Leerdoel)!
- 1-10 jaar = betere graft survival
- Pubers = negatieve uitschieter wat betreft graft survival
Adolescent heeft hoger risico op transplantaat verlies
Oorzaak:
- Psychologie: gebrek aan therapietrouw (puberbrein)
-
Activering van het immuunsysteem door hormonale invloeden
- Toename incidentie van immuun gemedieerde ziekten in puberteit
-Groeihormoon, geslachtshormoon, stress - Veranderde farmacokinetiek van immunosuppressiva
Wat zijn de belangrijkste verschillen rondom NTx bij kleine kinderen versus grotere kinderen/volwassenen? (LEERDOEL)
- Andere operatieve procedure
- Intra/retro peritoneale plaatsing van nier (geen ruimte bij fossa iliaca)
- Anastomose met aorta en VCI - Grootte mismatch
- Shift intravasculair volume -> volume nier 200 cc, circulerend volume kind 10 kg, 800 cc
- Bloeddruk mismatch -> volwassen nier (120/80 mmHg), kind 10 kg = 80/40 mmHg
- De nier is gewend aan volwassen condities en zal op lange termijn afnemen in volume
- Verhoogd risico op trombotische events
- Veel virale infecties
Samengevat: uitdagingen rondom chirurgie, grootte mismatch en censequenties voor vocht, RR, trombose, infecties
ZIE CHATGPT VOOR UITLEG
Test jezelf:
Deze vragen rondom NTx bij kinderen kunnen beantwoorden.
Antwoorden volgende FC
Antwoorden test jezelf
Waar zorgt over IS en onder IS voor?
Over IS:
- Minder rejecties
- Meer maligniteiten
- Meer infecties
Onder IS:
- Rejectie
- Minder infecties
- Minder maligniteiten
Welke vragen ontstonden in de vroege fase van de Covid-pandemie rondom Tx?
- Impact op orgaantransplantatie (logistiek/regio)?
- Transmissie SARS-CoV-2?
- Screening donor en ontvanger?
- Alternatief voor transplantatie?
- Immuunsuppressie?
- Donatie door levende donor ethisch?
- Capaciteit per ziekenhuis, regio, personeel?
Er was een hele nieuwe situatie en er kwam een grote dip in het aantal donaties. Hoe groot de dip was verschilde per orgaan. Bv LTx is redelijk goed doorgegaan.
Daarnaast bleek ook dat patiënten met slechte nierfunctie en dialysepatiënten een groter risico hadden op overlijden aan corona → kwetsbare doelgroep → transplantatie was voor veel patiënten niet de betere oplossing
Welke vraag ontstond rondom vaccinatie in deze pandemie?
Er werden vraagtekens bij vaccinatie van Tx/kwetsbare patiënten gezet want:
- Nierfalen en NTx patiënten werden nooit meegenomen in vaccinatie studies
- Er was een beperkt effect van bestaande vaccins
- Vraag: hoe effectief is COVID-19 vaccinatie in patiënten met nierfalen of NTx patiënten?
Wat is er gedaan om de vraag rondom vaccinatie te beantwoorden
RECOVAC studie is opgezet, hierbij werd gekeken naar:
- Immune response (antibodies and registration)
- Repeated vaccination
- Prepare IVAC
Dit waren eigenlijk soort 3 losse studies, maar ook weer niet.
Wat werd er bekeken in de Immune response RECOVAC studie?
- Onderzoek in 4 centra met 4 cohorts:
- Controle
- CKD G4/5
- Dialyse
- NTx patiënten
- Allemaal 2x gevaccineerd, een maand en 6 maanden na 2e vaccinatie bloed afgenomen (na 6 maanden gestopt)
- Maand na 2e vaccinatie
→ Controle groep + groep met nierfalen zonder IS: goede respons
→Dialyse groep: 99% respons
→ NTx patiënten: 57% respons, T-cel respons was in deze groep duidelijk minder. In deze groep was de antilichamen niet gecorreleerd aan T-cel respons, dit zou goed kunnen liggen aan de soort medicatie dat gebruikt werd
→ Andere factoren: leeftijd, mate van nierfunctie, lymfocyten
Ook waren er geen negatieve/onveilige effecten van vaccinatie gevonden.
Consequenties:
- Standaard 3e vaccinatie voor:
-NTx patiënten
- Dialyse patiënten
- CDK G4/5 met IS