Week 3 | Causaliteit en wederrechtelijkheid Flashcards

1
Q

Wat is causaliteit?

A

Causaliteit ziet op het oorzakelijk verband: is een bepaald gevolg toe te rekenen aan of veroorzaakt door de handeling van een bepaald persoon? Het gedrag in kwestie moet redelijkerwijs een onmisbare, noodzakelijke voorwaarde voor het gevolg zijn. Speelt een rol bij 1e vraag art. 350 Sv.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 5 causaliteitstheorieën kennen we?

A
  • Conditio sine qua non theorie
  • Causa proxima
  • Relevantietheorie
  • Adequatietheorie
  • De leer van redelijke toerekening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de conditio sine qua non theorie?

A

De oorzaak van de gebeurtenis is het geheel van de daaraan voorafgaande factoren of voorwaarden die invloed hebben uitgeoefend op het ontstaan van die gebeurtenis. Elke van die factoren moet op zichzelf als oorzaak worden beschouwd.

Is zijn handelen in het begin een noodzakelijke voorwaarde? JA -> conditio sine qua non.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de causa proxima?

A

de factor die het dichtst bij het gevolg bevindt is het meest relevant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de relevantietheorie?

A

Binnen de factoren van het conditio sine qua non verband wordt gekeken naar welke in de optiek van de wetgever als meest relevante geldt.

Wat wil de wetgever strafbaar stellen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welk arrest is relevant bij de conditio sine qua non theorie?

A

HR Niet behandelde longinfectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welk arrest is relevant bij de relevantietheorie?

A

HR Dood door vrijheidsberoving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de adequatietheorie?

A

Deze theorie stelt de vraag of het gevolg voorzienbaar (redelijkerwijs te verwachten) is. Hierbij wordt gekeken naar de voorzienbaarheid voor een gemiddelde mens naar algemene ervaringsregels.

Centrale vraag: heeft de verdachte adequaat (voldoende) bijgedragen aan het intreden van het gevolg?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welk arrest is relevant bij de adequatietheorie?

A

HR Spoorwegovergang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de leer van de redelijke toerekening?

A

Toerekening naar redelijkheid van een gevolg aan de verdachte en diens gedrag. Aandachtspunten:
- dubbele ontkenning gebruikt de HR vaak.
- toepassing bij gecompliceerde causaliteitsketens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke arresten zijn relevant bij de leer van de redelijke toerekening?

A

HR Niet-behandelde longinfectie, HR Letale longembolie, HR Causaliteit bij nalaten, HR Groninger HIV-zaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de eerste bouwsteen van de Hullu voor de leer van redelijke toerekening?

A

Gedrag van de verdachte. Ook wel: staat de verdachte nadrukkelijk en zwaarwegend aan het begin van de keten van gebeurtenissen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de derde bouwsteen van de Hullu voor de leer van redelijke toerekening?

A

andere causaliteitstheorieën. Deze kunnen goede diensten bewijzen om toepassing van het criterium redelijke toerekening overtuigend te maken.
i) bij het ontbreken van een conditio sine qua non-verband zal extra aandacht uit moeten gaan om tot een redelijke toerekening te komen.
ii) voorzienbaarheid speelt belangrijke rol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is wederrechtelijkheid?

A

strijdigheid met het objectieve recht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is facetwederrechtelijkheid?

A

het bestanddeel wederrechtelijkheid krijgt een duidelijkere, specifieke betekenis toegekend afhankelijk van de context

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly