Week 4 Flashcards

1
Q

Wat is het verschil tussen probiotica en prebiotica?

A

Probiotica: Zijn levende micro-organismen die na inname door mens of dier gunstige of gezondheidsbevorderende effecten hebben, doordat ze de eigenschappen van de darmflora verbeteren.

Prebiotica: Niet-verteerbare voedingscomponenten die een positief effect hebben op de gastheer door het selctief stimuleren van groei en/of verandering van de metabole activiteit van één of meerdere soorten bacteriën in het colon en daarmee de gezondheid van de gastheer kunnen verbeteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Uit welke 2 geslachten bestaan probiotica meestal?

A

Lactobacillus en bifidobacterium, beide Gram-positief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Op welke 5 processen hebben probiotische bacteriën een positief effect?

A
  • Het reguleren van de darmpermeabiliteit
  • Het normaliseren van de gastheer darmflora
  • Het verbeteren van de epitheliale barrièrefunctie door vernauwing van de ruimtes tussen de epitheliale cellen
  • Het brengen van een balans tussen pro-inflammatoire en anti-inflammatoire cytokines
  • Lokale synthese en secretie van dimeer IgA
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoeveel maanden zijn er nodig na besmetting om een positieve mantoux test te kunnen krijgen?

A

Ongeveer 2 maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Uit welke 3 onderdelen bestaat de milt?

A

Rode pulpa, witte pulpa en de marginale zone

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Uit welke 3 onderdelen bestaat het MALT (mucosa-geassocieerde lymfoïd weefsel)?

A
  • BALT (bronchus-associated lymphoid tissue)
  • GALT (gut-associated lymphoid tissue)
  • NALT (nasal-associated lymphoid tissue)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat doet IL-10?

A

Het remt pro-inflammatoire cytokinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de definitie van diarree?

A

3 of meer keer per dag prodcutie van dunne feaces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar ligt de grens voor acute en chronische diarree?

A

Acuut: < 14 dagen
Chronisch: > 14 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn kenmerken van virale, bacteriële en parasitaire infecties bij diarree?

A

Virale infecties: Geven acute waterige diarree, maar geen koorts of bloed bij de diarree.

Bacteriële infecties: Geven vaak acute diarree, vaak met bloed en mogelijk met koorts erbij.

Parasitaire infecties: Hebben meestal een chronisch beloop en kunnen ook bloed bij de ontlasting geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de 4 belangrijkste virale verwekkers van diarree?

A

Te onthouden aan NAAR:
- Norovirus
- Adenovirus
- Astrovirus
- Rotavirus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een cyste?

A

Een cyste is een parasiet met een wandje eromheen
ter bescherming van uitdroging ‘in de buitenwereld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoeveel % van de kindersterfte onder de 5 jaar wordt veroorzaakt door diarree wereldwijd?

A

11%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waardoor kunnen rode puntjes op de huid genaamd rose spots/roseolen veroorzaakt worden?

A

Salmonella typhi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Op welke 3 verschillende manieren kan iemand uitgedroogd zijn?

A

● Evenveel water als zout verliezen: isotone dehydratie;
○ Normaal natrium;

● Meer zout dan water verliezen: hypotone dehydratie;
○ Verlaagd natrium;

● Meer water dan zout verliezen: hypertone dehydratie;
○ Verhoogd natrium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de kenmerken van acute rhinitis?

A

Dit is de meest voorkomende bovenste luchtweginfectie waarbij er veel snot wordt aangemaakt
en er meer wordt geniest. De verwekkers zijn voor 95% viraal. De behandeling van de
neusobstructie bestaat uit een neusspoeling met NaCl 0,9%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn de kenmerken van laryngitis subglottica?

A

Laryngitis subglottica is een subglottische zwelling door een infectie met het
para-influenzavirus. Bij obstructie van de bovenste luchtwegen extrathoracaal ontstaat een
inspiratoire stridor. Symptomen hierbij zijn:
● Na verkoudheid een hese stem (zeehonden blafhoest);
● Progressieve inspiratoire stridor (avond);
● Subfebriele temperatuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waaruit bestaat de behandeling van laryngitis subglottica?

A

● Glucocorticosteroïden eenmalig;
● Geruststellen (self-limiting);
● Geen antibiotica;
● Indien ernstig; klinisch observeren;
● Zonodig zuurstofsuppletie, intuberen.
Over het algemeen heeft het een zeer goede prognose

19
Q

Wat zijn de kenmerken van epiglottitis?

A

Epiglottitis is een acute zwelling van de epiglottis door een bacteriële infectie. Zonder
behandeling kan de patiënt overlijden door verstikking. Epiglottitis is zeldzaam door de
HiB-vaccinaties. Het komt voornamelijk voor bij kleuters. Mogelijke symptomen zijn:
● Acuut ernstig ziek, hoge koorts;
● Snel progressieve inspiratoire stridor;
● Kin vooruit, slikpijn (kwijlen);
● Zit rustig rechtop;
● NB: geen hoest, geen heesheid.

20
Q

Wat is de typische presentatie van een kind met otitis media acute (OMA)?

A

Er komt een meisje van twee jaar oud met koorts sinds drie dagen. Ze huilt veel en grijpt naar
het linkeroor. Het oor heeft geen uitvloed. Ze slaapt slecht en heeft een paar keer paracetamol
gekregen. De paracetamol gaf enige verbetering. In haar voorgeschiedenis: zwangerschapsduur
van 37 weken, sectio caesarea (keizersnede), goede start. Op de leeftijd van acht maanden had
ze last van wheezing en eczeem. Ze heeft een strabismus correctie (scheelzien) gehad

21
Q

Wat is een typische presentatie van een kind met otitis media met effusie (OME)

A

Een jongen van drie jaar heeft al vrij lang (langer dan een half jaar) last van snotteren en
neusuitvloed. Hij snurkt fors, loopt vaak met zijn mond open, is niet ziek en heeft geen koorts. Hij
hoort minder en hij praat wat minder dan leeftijdsgenootjes. Zijn spraakontwikkeling loopt
achter.

22
Q

Wat zijn petechiën?

A

Niet wegdrukbare huidbloedingen

23
Q

Wat is Rash?

A

Wel wegdrukbare vlekjes

24
Q

Tot welke 2 dingen kunnen petechiën uitgroeien?

A

Purpura en ecchymosen

25
Waaruit bestaat de behandeling van meningitis?
De behandeling van meningitis bestaat uit antibiotica en ondersteunende handelingen zoals vulling en overnemen/ondersteunen van de nierfunctie, hartfunctie en ademhaling.
26
Wat is het verschil tussen meningitis en (meningo-)encefalitis?
Het zijn beide ernstige infecties van het centraal zenuwstelsel. Meningitis: Infectie van de meningen (hersenvliezen) en kan bacterieel of viraal zijn. (Meningo-)encefalitis: Infectie van het hersenparenchym (hersenen zelf) en is meestal viraal.
27
Wat is de belangrijkste verwekker van meningitis met 50%?
S. pneumonia
28
Wat is de klinische presentatie van meningitis?
● Acuut begin; ● Vaak koorts; ● Hoofdpijn → lastig om aan te geven voor kinderen; ● Lichtschuwheid; ● Geïrriteerd; ● Lethargisch; ● Nekstijfheid (in < 25% van de neonaten); ● Volle fontanel (kan gevoeld worden bij kinderen jonger dan zes maanden); ● Minder vaak: neurologische uitval/prikkeling (druktoename in schedel), bewustzijnsstoornissen en convulsies
29
Wat is de klinische presentatie van encefalitis?
Een meningitis en een encefalitis zijn moeilijk uit elkaar te houden. Een verschil is dat er bij encefalitis sprake is van meer neurologische uitval/prikkeling en een verlaagd bewustzijn. Andere symptomen van een encefalitis zijn een (sub)acuut begin, koorts (hoeft niet), hoofdpijn en nekstijfheid. Daarnaast spelen psychiatrische symptomen een belangrijke rol waardoor er niet altijd direct aan een infectie gedacht wordt. In de anamnese zijn de volgende kenmerken belangrijk: recente ziekte, zieken in de omgeving, reizen, contact met dieren, vaccinatiestatus en een eventuele immuunstoornis.
30
Wat is de therapie voor encefalitis?
Ook bij encefalitis dient de ABCDE goed in de gaten gehouden te worden. Voor veel verwekkers is geen specifieke therapie beschikbaar. ● Start aciclovir (bij herpes en varicella, de andere virussen moet het lichaam zelf oplossen) in afwachting van de PCR en (liquor)kweken; ● Geen dexamethason; ● Start antibiotica (hoewel waarschijnlijk niet bacterieel)
31
Wat is het verschil tussen hepatitis B en hepatitis C?
Hepatitis B: DNA-virus Hepatitis C: RNA-virus
32
Wat is het verschil in het veroorzaken van HCC tussen hepatitis B en hepatitis C?
Het hepatitis-C-virus kan enkel HCC veroorzaken via de indirecte route, terwijl het hepatitis-B-virus dit zowel via de directe route (10%) als de indirecte route kan veroorzaken.
33
Wat is nodig voor een effectief vaccinatieprogramma?
● Een te voorkomen/te behandelen aandoening; ● Een bewezen werkzaam vaccinatie met weinig bijwerkingen; ● Een kosteneffectief programma; ● Maatschappelijke acceptatie.
34
Wat is een ander woord voor protozoa?
Parasieten
35
Noem twee diagnostische testen die ingezet kunnen worden voor de identificatie van bacteriële verwekkers bij deze patiënt.
Bacteriële feceskweek (1p) of Polymerase kettingreactie (PCR) voor invasieve gastro-intestinale bacteriën.
36
Je ziet op de spoedeisende hulp een ziek meisje van 3 jaar. Het meisje ziet er moe uit en zit stil bij moeder op schoot. Ze heeft een inspiratoire stridor en ze kwijlt. De temperatuur is 39.6oC. Je stelt de diagnose epiglottitis. Wat is de meest waarschijnlijke verwekker?
Haemophilus influenzae type B
37
Door welk virus ontstaat laryngitis subglottica?
Para-influenzavirus
38
Persisterende otitis media met effusie (pOME) bij kinderen kan medicamenteus behandeld worden met antibiotica, corticosteroïden, anti- histaminica of decongestiva. Is medicamenteuze behandeling aangewezen, zo ja welke en waarom?
nee, geen medicamenteuze behandeling, omdat er geen bewijs voor verbetering van het klinisch beeld is.
39
Bij welk of welke verwekkers van virale meningo encephalitis is immuunsupressie een belangrijke risicofactor voor het ontwikkelen van ernstige ziekte?
- HIV - JC virus - CMV
40
Een gezonde, 23 jarige jongen is 2 dagen geleden teruggekeerd uit Gambia na een weekje vakantie aan het strand, met het beeld van een meningo-encefalitis. Hij is gevaccineerd volgens het rijksvaccinatieprogramma en heeft verder geen reisvaccinaties gehad. Voor welk van onderstaande virussen is het het minst waarschijnlijk dat dit de verwekker is van de meningo-encephalitis?
Cytomegalovirus
41
In het lab wordt diagnostiek uitgevoerd m.b.t. hepatitis. Van een patiënt zijn de uitslagen als volgt: HBsAg – negatief antiHBsAg – positief titer anti HBsAg 1000 IU/ml antiHBc –positief Passen deze uitslagen bij een immuunrespons na vaccinatie, of bij een immuunrespons na een natuurlijke infectie?
natuurlijke infectie (1p), want HBc antigeen zit niet in vaccin (1p)
42
Hepatitis B en C virussen kunnen beiden chronische hepatitis veroorzaken. Immunologische factoren, gastheerfactoren en virale factoren dragen hieraan bij. Noem voor elk van deze drie typen factoren (immunologisch, gastheer-, viraal) één voorbeeld dat kan bijdragen aan het chronisch worden van deze infecties.
Immunologische factoren: (Impaired) interferon response; ineffectieve T cel respons Gastheerfactoren: Genetische polymorfismen; leeftijd; overgewicht; co-infectie; geslacht Virale factoren: Genotype/subtype; inoculum dose
43
Bij patiënten met de ziekte van Crohn wordt soms een mutatie gevonden in het gen dat codeert voor het ATG16L1 eiwit, waardoor dit eiwit niet goed functioneert. Dit eiwit zorgt normaal, dus in niet-gemuteerde vorm, voor remming van de omzetting van pro-IL-1beta in IL-1beta. Daarnaast speelt ATG16L1 een belangrijke rol in de vorming van autofagosomen, en daarmee in het invangen van intracellulaire bacteriën. Welk gevolg kan een mutatie in het ATG16L1 gen hebben, die kan bijdragen aan het ontstaan van de ziekte van Crohn?
Een sterkere inflammatoire respons