Week 4 Flashcards

(28 cards)

1
Q

Hoe zit het met begin en duur van de overgang?

A
  1. de laatste menstruatie wordt menopauze genoemd
  2. mediane leeftijd 51 jaar
  3. pas achteraf vast te stellen (na 1 jaar)
  4. gerelateerd aan leeftijd van overgang moeder
  5. roken vervroegt de overgang 1-2 jaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn overgangsverschijnselen?

A
  1. Menstruatie: onregelmatig, meer en langer bloedverlies.
  2. Opvliegers
  3. Nachtelijk transpireren
  4. Hartkloppingen
  5. Moodswings
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de fysiologie van opvliegers?

A
  1. Thermoregulatoire dysfunctie op het niveau van de hypothalamus.
  2. De thermoneutrale zone is smaller bij vrouwen met opvliegers.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het effect van oestrogeen bij opvliegers?

A
  1. Daling E geeft toename v/h cerebrale noradrenaline, waardoor de thermoregulatoire zone versmalt.
  2. Geïnduceerd door dalen van E spiegel
    → Perifeer vasodilatatie
    → Transpiratie
    → Bibberen
  3. E herstelt de “thermoneutrale zone” waardoor de opvliegers (grotendeels) verdwijnen.
  4. Serotonine kan de thermoneutrale zone verbreden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn lange termijn veranderingen van de overgang?

A
  1. toename hart- en vaatziekten
  2. toename osteoporose
  3. toename borstkanker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn behandelingen van overgangsklachten?

A
  1. hormoontherapie
    → oestrogeen substitutie
    → progestageen toevoegen om endometrium te beschermen
  2. soja (bevat plantaardig oestrogeen)
  3. venlafaxine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de voor- en nadelen van hormonale substitutie therapie?

A

VOORDELEN:
1. overgangsklachten verdwijnen
2. goed voor botten, blaas, vagina, huid, haar en slijmvliezen

NADELEN:
1. (soms) weer ‘ongesteld’
2. steeds hormonen slikken
3. soms gespannen borsten
4. soms misselijk
5. soms vocht vasthouden
6. hoger risico mamma carcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de (contra) indicaties voor HST?

A

VOOR HST:
1. indien menopauze onder 46 jaar
2. ernstige overgangsklachten
3. versterkte botontkalking onder 50 jaar

TEGEN HST:
1. borstkanker
2. baarmoederslijmvlieskanker
3. trombose en/of longembolie
4. migraine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke hormonen geef je bij HST?

A

Geen baarmoeder → oestrogenen
Wel baarmoeder → oestrogenen en progesteron (cyclisch of sequentieel)

Oestrogenen: liefst oestradiol, laag mogelijke dosis
Progesteron: liefst ‘natuurlijk’

Bij lokale klachten: estriol (zetpil) 500 mg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de klachten van ovariumcarcinoom?

A
  1. geen!
  2. aspecifiek
    → vage gastro-intestinale klachten
    → toename v/d buikomvang
    → mictie- of defecatie problemen
  3. acute buik door ruptuur van een cyste of steeldraai
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wie krijgt ovariumcarcinoom?

A
  1. minder ovulaties=minder risico
    → de pil: 30-50% risico reductie indien > 3 jaar
    → meerdere zwangerschappen
  2. genmutaties (10-15%)=meer risico
    → BRCA-1 en 2
    → lynch syndroom: MLH1, PMS2, MSH2, MSH6
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zie je op de beeldvorming bij verdenking ovariumcarcinoom?

A
  1. Cysteus/solide
    → uni-multiloculair
    → septae (dikte)
  2. proliferaties
  3. ascites
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn markers voor ovariumcarcinoom?

A
  1. CA 125
  2. CEA
  3. A1FP, hCG, LDH (kiemceltumoren
  4. Inhibine A en B, Estradiol, AMH
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de meest voorkomende ovariumcarcinoom?

A

Sereus ovarium carcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe metastaseert overiumcarcinoom?

A

Vroege intraperitoneale metastasering door:
1. intraperitoneale lokalisatie van de ovaria
2. de exfoliatieve groei
3. de versleping van tumor cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn kenmerken van een laag stadium ovariumcarcinoom?

A
  1. meestal bij toeval gevonden, zelden klachten
  2. 75-90% genezing
  3. chirurgie en volledige stagering cruciaal
  4. tumor graad is belangrijke prognostische factor
17
Q

Wat is het effect van adjuvante chemotherapie?

A
  1. Adjuvante chemo verbetert overleving van patiënten met een onvolledige stagering
  2. Niet bekend of adjuvante chemo overleving verbetert bij hooggradige tumoren
18
Q

Wat zijn de prognostische factoren bij ovariumcarcinoom?

A
  1. conditie
  2. FIGO stadium
  3. tumorgraad
  4. grootte van restlaesies na chirurgie
  5. chemotherapie
  6. BRCA status
19
Q

Wat is de standaard behandeling van hoog stadium ovariumcarcinoom?

A
  1. primaire of interval debulking chirurgie
  2. chemotherapie
    → 6 kuren carboplatin/ taxol eens per 3 wkn, gevolgd door PARP remmers indien respons
20
Q

Wat is de overleving van ovariumcarcinoom?

A

5-jaarsoverleving is 38%, 10-jaarsoverleving is 30%

21
Q

Wat zijn risicofactoren van endometriumcarcinoom?

A
  1. hormoon gebruik
  2. obesitas
  3. infertiliteit in voorgeschiedenis
  4. nullipariteit (vrouwen die nog geen kind hebben gebaard)
  5. late overgang
  6. leeftijd/diabetes/hypertensie
  7. radiotherapie vh bekken
  8. erfelijk (lynch syndroom)
22
Q

Wat is de diagnostiek van endometriumcarcinoom?

A
  1. beeldvorming (echografie)
  2. weefsel verkrijgen
    → biopt met flexibel buisje (pipelle)
    → hysteroscopisch biopt
    → curettage
23
Q

Wat is de T stadium van endometriumcarcinoom?

A

T1: beperkt tot corpus
T2: uitbreiding naar cervix
T3: naar buikholte en of schede
T4:lokale uitbreiding naar blaas/rectum

24
Q

Wat is het diagnostisch onderzoek voor endometriumcarcinoom?

A
  1. routine bloedonderzoek
  2. CA125 (tumormarker)
  3. transvaginale echografie
  4. MRI/CT scan op indicatie

Na de diagnose:
→ MMR, ER, p53 bij iedereen

25
Wat is de behandeling van endometriumcarcinoom?
bijna altijd chirurgie (excisie) van de uterus met adnexa
26
Wat haal je chirurgisch weg bij endometriumcarcinoom?
1. baarmoedermond 2. baarmoederlichaam 3. eierstokken 4. eileiders
27
Wat zijn de moleculaire subtypes van endometriumcarcinoom?
1. p53 abn 2. MMRd 3. NSMP 4. POLE mut
28
Wat is de aanvullende therapie bij endometriumcarcinoom?
1. bestraling → inwendig of uitwendig 2. chemotherapie 3. chemoradiatie ? 4. hormoonbehandeling alleen indien laaggradige tumor met hormoonreceptoren op de cellen en bewezen restziekte