Week 5 Flashcards

(75 cards)

1
Q

infectieuze diarree komt met name voor bij jonge kinderen voor, maar met name oudere mensen sterven eraan

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bij chronische infectieuze diarree duurt de diarree langer dan 30 dagen. de verwekker is dan naar alle waarschijnlijkheid een..

A

parasiet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de meest voorkomende bacterièle en virale verwekker van een community acquiered infectieuze diarree, zijn:

A

bacterieel: campylobacter
viraal: rotavirus of norovirus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

20-60% van reiziger ontwikkelt diarree. Het wordt het vaakst veroorzaakt door een bacterie. welke is dit?

A

ETEC en EAEC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

nosocomiale infectieuze diarree wordt het vaakst veroorzaakt door de bacterie:

A

clostridium difficile
soms ziekenhuisuitbraken (norovirus en rotavirus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

zijn campylobacter, salmonella en e. coli allen grampositief of gramnegatief?

A

negatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

campylobacter infectie komt na het eten van niet goed gevakken kip en komt het vaakst voor in het jejunum

A

waar
het kan complicaties geven zoals guillan barre of reactieve artritis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Salmonella kent verschillende subtypes. Welke ziekten veroorzaken zij met name

A

tyfeuze ziekte of gastro-enteritis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

e. coli kan leiden tot reizigersdiarree (ETEC en EAEC) of community acquiered diarree. Complicaties zijn hemorragische collitis en HUS

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

is clostridium dificile een grampositieve of gramnegatieve bacterie

A

positief
veel mensen dragen hem asymptomatisch in hun darmen. Overdracht is van op mens op mens, een belangrijke risicofactor is het gebruik van antibiotica.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

clostridium dificile kan leiden tot pseudomembraneuze colitis en toxisch megacolon

A

waar. Het kans op recidief infectie is daarnaast hoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

norovirus en rotavirus zijn naakte virussen (zonder envelop). Dit maakt ze makkelijk te eradiceren

A

niet waar: dit maakt ze zeer stabiele virussen, moeilijk weg te halen. Ze zijn ook zeer virulent. na herstel wordt het virus via de feces uitgescheiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bij diarree langer dan 14 dagen start je diagnostiek naar een verwekker. Er wordt dan een PCR gedaan (al toont deze geen levende verwekkers) of kweek gedaan.

A

Waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is de behandelig van infectieuze diarree?

A

rehydratie met ORS
loperamide (maar NIET bij koorts of dysenterie = bloed poepen en koorts)
antibiotica alleen bij alarmsymptomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

bij infectieuze diarree geef je antibiotica

A

niet waar: je geeft alleen antibiotica bij alarmsymptomen: koorts, dysenterie of immuunsuppressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

bij welke infectieuze diarree wordt een fecestransplantatie gedaan?

A

bij recidiverende clostridium dificile infectie, om de microbioom te herstellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

bij community acquiered of reizigersdiarree wordt bij milde symptomen geen antibiotica voorgeschreven. Wanneer wel, en welk antibioticum wordt dan voorgeschreven?

A

bij alarmsymptomen (dysenterie, koorts, immungecompromitteerd) azitromycine.

indien iv: erytromycine en ciprofloxacine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat is de behandeling bij nosocomiale diarree?

A

normale antibiotica wordt gestopt!

bij eerste episode en milde klachten: metronidazol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

microscopische colitis is een zeldzame oorzaak van chronische diarree en is gerelateerd aan roken, auto-immuunaandoeningen en medicijngebruik als NSAID’s en PPI’s. er bestaan twee typen microscopische colitis: welke?

A

lymfocytair:
mannen en vrouwen

Collageen:
bij vrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

de diagnose microscopische colitis kan niet gesteld worden met lab, een kweek of beeldvorming. Hoe stel je wel een diagnose?

A

coloscopie (waarop niks te zien is) en dan biopsie. Dan zie je een collageen laagje onder de mucosa of een lymfoctairbeeld in de lamina propria

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

wat is de behandeling van microscopische colitis?

A

stoppen met medicatiegebruik zoals NSAID’s en PPI’s.
loperamide
steroïd: budesonide (met hoog first pass effect)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

divertikels ontstaan op plaatsen in de darm waar penetrerende takken van de vasa recta (afkomstig tussen de serosa en muscularis propria) oversteken naar de submucosa. Dit ligt heel dicht bij de taenia coli. Bevatten deze penetrerende takken arteriëel of veneus bloed?

A

allebei

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

De druk in het colon is meestal hoger dan die in de peritoneale en retroperitoneale ruimte. Door deze hogere druk heeft het colon de neiging om op de zwakste en meest rekbare plaatsen uit te gaan puilen. Een divertikel bestaat uit de volgende lagen:

A

Serosa;
Submucosa;
Mucosa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

De wet van LaPlace verklaart waarom divertikels het meest voorkomen in het sigmoïd, namelijk:

A

het sigmoïd heeft het kleinste diameter van het colon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
diverticulose vindt vaak pas plaats op de volwassen leeftijd. Hoe komt dit?
degeneratie van collageen op die leeftijd
26
diverticulose ontstaat als gevolg van twee factoren: een toegneomen intraluminale druk en een erzwakte darmwand. Noem bij iedere factor een aantal bijdragende eigenschappen.
verhoogde druk: vezeltekort, prikkelbaar darmsyndroom, kleine diameter, verzwakte wand: bindweefselstoornissen, afwijkend collageen, zwakke plekken in vasa recta
27
een diverticulitis ontstaat in een tijdelijk afgesloten divertikel waarin feces vast komt te zitten, waarin bacteriën zorgen voor een ontsteking. een gevreesde complicatie van een diverticulitis is een
fecale peritonitis, een perforatie van een diverticulair abces naar de buikholte en het peritoneum
28
wat kan er blijven bestaan, nadat een diverticulitis genezen is
een stenose. leidt niet altijd tot klachten, maar kan voor verergering van obstipatie zorgen. moeilijk om te differentieren van carcinoom
29
een recidiverende diverticulitis of geperforeerde divertikel met peritonitis moet worden geopereerd. de hinchley classificatie wordt gebruikt om de ernst van de diverticulitis te bepalen. er kan een sigmoïdresectie of hemicolectemie worden uitgevoerd, met een anastomose of stoma. Hoe noemen we een sigmoïdresectie met colostoma?
hartmann procedure
30
op divertikel lopen grote bloedvaten vanuit het mesenterium. Dit zijn de:
vasa recta
31
een divertikelbloeding is een veel voorkomende oorzaak voor rectaal bloedverlies. De meeste gaan vanzelf over.
waar. het kan gestelpt worden. bij voorbereiding via endoscopie, in spoed door CT en angiografie, waarna met een coil het bloeden wordt gestopt.
32
welk scherp begrens chronisch ontstekingsfenomeen, vaak asymptomatisch en optredend rond middelbare leeftijd, is geassocieerd met diverticulitis? wat is de behandeling?
segmentele colitis (SCAD) 5-aminosalicylaten, mesalazine
33
van welke spier is de interne anale sfincter een voortzetting?
m. propria van het rectum
34
in rust is de m. puborectalis aangespannen, net zoals de sfincters
waar
35
de meeste obstipatieproblemen bij de huisarts kunnen verholpen worden met een aanpassing in leefstijl of eetgewoonten
waar
36
bij de ziekte van hirchsprung (zuigelingen leeftijd) zijn de ganglia in het distale colon niet aangelegd. Het aangedane colon beweegt niet. Welke reflex ontbreekt daarnaast?
de rectoanale inhibitiereflex: het ontspannen van de interne en externe sfincter bij aanbieding van feces in het rectum
37
welke twee functionele stoornissen kunnen ernstige obstipatie veroorzaken?
inertia coli (veel minder massacontracties door vermoedelijk zenuwschade) en anisme (spannenn m. puborectalis en levator ani aan als ze willen poepen. Misbruik in het verleden)
38
PDS kan na een infectie ontstaan. bij PDS is geen sprake van motoriekafwijkingen, maar wel van viscerale hypersensitiviteit
waar
39
wat zijn alarmsymptomen bij acute buikpijn
koliekpijn/bewegingsdrang aanhoudend braken Hypotensie of shock; Pulserende tumor in de buik, een aneurysma van de aorta abdominalis; Plankharde buik (défense musculaire); Hoge koorts (sepsis?); Facies abdominalis: een patiënt ziet er heel ziek uit.
40
wat vertelt de afwezigheid van leverdemping je
dat er lucht tussen de lever en buikwand zit (teken voor perforatie), of een darmlis voor de lever ligt
41
bij peritonitis past contralaterale loslaatpijn, hoestpijn, defense musculaire en transportpijn
waar
42
kan je de diverticulitis diagnosticeren met een echo
ja, maar perforatie beter met CT (dan zie je bijv. lucht, verdikte darmwand, infiltraat van mesenterium)
43
wat is behandeling van een diverticulitis
conservatief/afwachtend; antibiotica bij hoge koorts/ernstige symptomen bij zeer ernstig geval resectie bij 25% komt diverticulitis terug, vezels eten helpt
44
noem vier complicaties van diverticulose?
stenosering, perforatie, fistels van sigmoid naar blaas en bloeding.
45
levertumoren zijn voor 80-100% van hun voeding afhankelijk van arteriën, gezond leverweefsel is voor 70% afhankelijk van portaal bloed
waar
46
Levertumoren kunnen behandeld worden door middel van ablatie of transarterieel TACE of SIRT). ablatie wordt gdaan bij kleine tumoren en transarterieel bij grotere tumoren. Welke transarteriele behandeling wordt het vaakst gedaan?
SIRT. hoeft niet onder narcose
47
zet in de goede volgorde: clustering, differentiatie en proliferatie
proliferatie, differentiatie en clustering
48
hoe noemen we het fenomeen dat elke stamcel zijn eigen combinatie aan geactiveerd transcriptiefactoren heeft
een niche
49
wat is de functie van de cellen van Paneth?
zij maken antibiotica (bijv lysozym) om de crypte, waarin stamcellen liggen steriel te houden
50
Welke receptor bevat een darm stamcel waaraan proliferatiefactoren zich kunnen binden zodat de stamcel zich gaat proliferen en differentieren?
Lgr-5
51
zijn darm stamcellen unipotent
nee, want ze kunnen naast darmcellen ook panethcellen, entero-endocriene cellen, slijmbekercellen en M-cellen maken.
52
welke transcriptiefactoren vind je in de crypte en welke meer omhoog?
crypte: Wnt omhoog: BMP en ephrin-B
53
de mate van blootstelling aan GATA-4, een transcriptiefactor, beïnvloed welk type darm je krijgt. leg dit uit
Veel GATA-4 = duodenum weinig GATA-4 = ileum
54
Bij IBD is ontdekt dat er Il-8 mRNA instabiliteit aanwezig is, waardoor het immuunsysteem niet afgeremd kan worden in de intestinale omgeving.
Waar
55
Bij jonge kinderen spelen genetica een belangrijke rol in het ontwikkelen van IBD, bij ouderen is dit in veel mindere mate zo en spelen omgevingsfactoren en het microbioom een veel grotere rol
waar
56
door 4 transcriptiefactoren kunnen we van een unipotente stamcel een pluripotente stamcel maken. Hoe heet zo'n stamcel?
induced pluripotent stem cell
57
welke cellen in de darm reageren op bacteriën ?
vooral stamcellen in de crypte
58
Het microbioom wordt gevormd in de embryonale fasen en verschilt per individu. welke bacterie hebben kinderen die via een natuurlijke bevalling zijn geboren en welke bacterie hebben kinderen die via een keizersnede zijn geboren?
Kinderen die via een natuurlijke bevalling zijn geboren, hebben vooral de bacterie Lactobacillus. Kinderen die via een keizersnee zijn geboren, hebben vooral de bacterie Staphylococcus (huidflora van de moeder).
59
de twee bekendste manieren waarop een microbioom uit balans kan raken zijn:
reizen en infectie
60
het microbioom van kinderen en volwassenen is vrijwel gelijk
niet waar, ht microbioom van kinderen is tot vier jaar zeer wisselend, daarna stabiel
61
fecestransplantatie blijkt met name goed te werken bij infectie met
clostridium difficile
62
rondom de linea dentata zitten drie veneuze plexussen, deze houden de anus water en luchtdicht. De plexus kan uitzakken en naar beneden worden geduwd. Wat ontstaan er dan?
aambeien
63
bij bloed bij de ontlasting kan er naast aambeien ook sprake zijn van trombose in de veneuze plexus, wat zich uit in een harde plek en veel pijn. Wat is de behandeling?
pijnstillende creme, laxantia
64
indien bij aambeien laxantia niet helpt of iemand geen last heeft van obstipatie, kunnen er andere ingrepen gedaan worden. Welke?
graad 1,2,3, rubberbandligatie graat 3 en 4 gestapelde hemorroidectomie indien die niet lukt klassieke hemorroidectomie --> risico op incontintentie
65
door het aanspannen van de interne anale sfincter bij een fissura ani hertstelt deze trager
waar
66
wat is de behandeling bij een fissura ani?
indien obstipatie/harde ontlasting: laxantia en dieetadviezen geven indien geen obstipatie/harde ontlasting pijnstillende zalf als fissuur na 6-8 weken niet genezen is, een botox injectie laatste stap laterale interne sfinctectomie
67
een niet-complexe fistel mag je altijd klieven
waar een complexe fistel behandel je door beeldvorming - check of iemand incontinent is: continent en niet door sfincter = klieving wel door sfincter of niet contintent: seton 2. mucosa verschuivingsplastiek (gouden standaard) 3. LIFT procedure
68
een fistel binnen 1 cm van de anus is vaak niet-complex
waar
69
iemand met PDS moet aan een fodmap dieet
niet waar; fodmap zijn voedingsstoffen die door bacteriën gefermenteerd worden, waardoor juist gasvorming ontstaat
70
vezels vertragen de maaglediging maar helpen wel bij patiënten met PBS
waar
71
Onderzoek toont aan dat mensen met PBS meer IgE cellen in hun zenuwvezels bij het rectum hebben
waar
72
benoem het type diarree dat bij iedere factor zal ontstaan
cholera infectie = secretoire diarree = elektrolyten worden uitgescheiden in feces IBD, tuberculose, lymfoom, darmkanker: exsudatieve diarree = zweren of ulcera in dikke darm = eiwitten, bloed en slijm komen extra in ontlasting voedingsmiddelen als mannitol, snoep, fruit en boonsoorten: osmotische diarree Na ileocaecale resectie bij ziekte van crohn: osmotische diarree lactasedeficiëntie = osmotische diarree
73
als iemand recent na antibioticagebruik diarree krijgt, vermoed je een infectie met:
clostridium difficile
74
Hoe kan je ischemische colitis diagnosticeren?
met coloscopie en tonometrie, of VLS
75
welke antibiotica wordt gegeven bij campylobacter jejuni?
azitromycine