Week 5: Kanker op weefselniveau Flashcards

(138 cards)

1
Q

Wat is een golden S-sign?

A

Als de bovenkwab van de long samenvalt door een grote tumor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Voor welke ziekte is een x-thorax handig?

A

Pneumothorax

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de sens bij een x-thorax voor een longcarcinoom?

A

50-85%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de spec bij een x-thorax voor een longcarcinoom?

A

55-65%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke beeldvormende techniek wordt vaak gebruikt als eerste stap bij een longcarcinoom?

A

X-thorax

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke beeldvormende techniek is de tweede stap bij een longcarcinoom?

A

CT-scan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer gebruik je echografie in een oncologisch traject?

A

In follow-up bij een verder gezonde patient

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat kan je zien op een echo met betrekking tot de oncologie?

A

Lever metastases

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe veel seconden na het toedienen van CT contrast moet je een scan maken voor een arterieel beeld?

A

30

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe veel seconden na het toedienen van CT contrast moet je een scan maken voor een veneus beeld?

A

80

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar staat de TNM classificatie voor?

A

Tumor
Nodes
Metastases

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer is er meestal sprake van een T3 tumor?

A

Groei door wand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer is er meestal sprake van een T4 tumor?

A

Groei in een ander orgaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar wordt de TNM classificatie voor gebruikt?

A

Bepalen van stadium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het verschil tussen een CT en een PET-CT?

A

PET-CT is hetzelfde als een CT, maar in plaats van radioactief jodium wordt een radiogelabeld suikergoedje gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat wordt mooi aangekleurd bij een PET-CT?

A

Tumoren met veel bloedvaten, die hebben veel suikeropname

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Met welke beeldvormingstechniek kan een colonoscopie vergeleken worden? Welke wordt eerder gebruikt en waarom?

A

CT, het nadeel van een CT is dat je geen biopt kan nemen, dus eerst een colonoscopie doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wanneer treden levermetastases vaak op?

A

Bij tractus digestivus tumoren, omdat deze vaak via de vena porta metastaseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe komen metastases in de long terecht?

A

Via het veneuze systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is het grote nadeel van MRI?

A

Duurt lang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wanneer wordt een MRI gebruikt?

A

Bij tumoren in de kleine bekken vanwege de details voor de chirurg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Met welke beeldvormende techniek kan het verschil in maligne en benigne aangetoond worden?

A

MRI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is Recist?

A

Respons Evaluatie Criteria In Solide Tumoren, een meetbare respons na chemo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wanneer is er altijd sprake van progressie?

A

Nieuwe laesie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat is NADIR?
Punt in tijd waarbij de tumorbulk het laagst is
26
Waarmee moet de Recist vergeleken worden?
Kan tov baseline of NADIR
27
Hoe wordt de Recist opgemeten?
Maximaal 5 leasies, max 2 per orgaan (grootste), en de som van de diameters worden genomen. De lymfeklieren moeten over de korte as benoemd worden en in het rapport meoten de niet-meetbare leasies benoemd worden
28
Wat is CR?
Complete respons: alle target laesies weg
29
Wat is PR?
Partiele respons: >30% afname van de target laesies
30
Wat is progressie?
Nieuwe laesie of >20% toename
31
Wanneer is er sprake van een stabiele ziekte?
Tussen de 30% afname en 20% toename
32
Noem de 6 stappen van het voorbereiden van een microscopisch preparaat
Uitpakken op het path lab en excisie of biopt verwerken Fixeren in een bad met hydrofiel formaline Inbedden in parafine in een casette, waardoor het weefsel hydrofoob wordt Casette met parafine en weefsel snijden Gesneden plakjes op een glaasje Kleuren
33
Welke kleuren worden gebruikt voor een HE kleuring?
Hematoxyline en eosine
34
Hoe werkt formaline?
Vermindert het aantal enzymen die een cel degraderen, waardoor het weefsel hard wordt
35
Wat is FFPE?
Formaline fixed-parafine embedded
36
Welke stap moet er ook nog gedaan worden bij een beenmergbiopt?
Ontkalken
37
Wat is een lumpectomie?
Deel mamma resectie
38
BIj welke techniek van microscopie kan je de inbedding overslaan?
Cytologie
39
Hoe werkt cytologie?
Cellen opzuigen, waardoor de cellen losliggen
40
Wat is het verschil tussen immunokleuring en hybridisatie in situ?
Immunohistochemie gaat over een chemische binding die een kleur afgeeft en hybridisatie gaat over een radioactief label wat gegeven wordt aan een stof
41
Wat is het verschil tussen klinisch stageren en pathologisch stageren? Welke is de gouden standaard?
Klinisch stageren wordt gedaan middels onderzoek voor de start van de behandeling Pathologisch stageren wordt gedaan door een patholoog onder een microscoop en is nauwkeuriger Pathologisch stageren is gouden standaard
42
Wanneer is er sprake van een metastase op afstand?
Bij een tumor buiten het drainagegebied
43
Wat is Tx?
Primaire tumor onvindbaar
44
Wat is Tis?
Carcinoma in situ
45
Welke stadia zijn er?
I-IV
46
Wat is stadium 0?
Voorloperstadium
47
Hoe verandert het stadium door de tijd heen?
Niet, klinische stadium is ten tijde van diagnose
48
Wat zijn synchrone metastasen?
Diagnose van metastases gelijk met primaire tumor
49
Wat zijn metachrone metastasen?
Metastasen in follow up
50
Waar staat cTNM voor?
Klinisch stadium
51
Waar staat pTNM voor?
Pathologisch stadium
52
Waar staat ypTNM voor?
Pathologisch stadium na voorbehandeling
53
Waar wordt het klinisch stadium voor gebruikt?
Behandelplan
54
Uit welke 2 stoffen is het basaalmembraan opgebouwd?
Collageen IV en laminine
55
Noem 5 verbindingen tussen epitheelcellen
Tight junctions Belt desmosomen/adherende juncties Desmosomen Hemidesmosomen Gap junctions
56
Wat is de functie van tight junctions?
Waterdichtheid
57
Wat is de functie van belt desmosomen/adherende juncties? En waar zitten ze in de cel aan vast?
Riem om cellen Zitten vast aan actinevezels
58
Waar zitten desmosomen vast intracellulair?
Intermediare filamenten
59
Waar zitten hemidesmosomen aan vast?
Basaalmembraan
60
Wat is de functie van gap junctions?
Communicatie tussen cellen door kanalen
61
Welke 4 moleculen spelen een rol bij tight junctions?
CAR JAM Claudine Occludine
62
In welke structuren zit E-cadherine?
Belt desmosomen en desmosomen
63
Van welke stof is E-cadherine afhankelijk?
Calcium
64
Heeft E-cadherine een homofiele of een heterofiele binding?
Homofiel
65
Waar zit het E-cadherine in een belt desmosoom ic aan vast?
Actine
66
Waar zit het E-cadherine in een desmosoom via het linkereiwit aan vast?
Intermediaire filamenten zoals keratine
67
Wat is de functie van E-cadherine met betrekking tot kanker?
Remt de uitzaaiing van kanker, waardoor met minder cadherines er meer metastases zijn
68
Welke molecuul heeft een belangrijke functie in de linker eiwitten?
Beta-catenine
69
Welke molecuul in hemisdesmosomen is belangrijk?
Integrines
70
Wat voor soort moleculen zijn integrines?
Heterodimeer met een alfa en beta keten
71
Hebben integrines een homofiele of heterofiele binding?
Heterofiele adhesie: ze binden aan een substraat
72
Uit welke 5 onderdelen bestaat de interstitiële matrix?
Collageen IV Elastine Fibronectine Proteoglycanen (niet-epitheel) cellen
73
Noem de 5 stappen van de tumorigenese
Normaal Dysplasie Carcinoma in situ Invasief carcinoom Metastase, waarbij gedeeltelijk herstel van de cel-cel adhesie plaatsvindt
74
Noem de 5 stappen voor invasie van de matrix
Losmaken adhesies Migratie door BM ECM afbraak Trechtervormige cel -> motiliteit verwerven Locomotion naar dichtstbijzijnde vaatstructuur
75
Welk eiwit is belangrijk bij de ECM afbraak?
Metalloprotease 9 (MMP-9)
76
Hoe verplaatsen tumorcellen zich door de bloedbaan?
Liften mee met bloedplaatjes
77
Hoeveel % van tumoren hebben al metastases bij diagnose? Hoeveel % daarvan is verborgen?
30% 20%
78
Hoeveel % van de pt's die overlijden aan kanker overlijden aan metastases?
90%
79
Van welk soort tumor is het zeker dat deze niet metastaseert?
Basaalcelcarcinoom in de huid
80
Op welke 2 manieren kunnen tumoren metastaseren?
Lymfatisch Hematogeen
81
Welke route nemen de tumorcellen bij lymfatische metastase?
Uitzaaiingen volgen lymfedrainage en komen vervolgens in de ductus thoracicus uit, en vervolgens via het hart in de circulatie
82
Welke gedeelte van de lymfeklier wordt vaak als eerste aangedaan door tumorcellen?
Randsinus
83
Welke 3 typen metastasering zijn er bij hematogene metastasering?
V. cava V.porta Mediaanlijn-type (schildklier en prostaat naar wervelkolom)
84
Wat is de schildwachtklier?
De eerste klier waar de kankercellen heengaan
85
Hoe kan de schildwachtklier nuttig zijn voor het kankerproces?
Onderzoeken van lymfatische metastases, als er geen uitzaaiingen zijn in de schildwachtklier, zijn die er waarschijnlijk ook niet in de rest van het lichaam
86
Wat is een skip metastase?
Schildwachtklier wordt overgeslagen
87
Wat is de in transit metastase?
In lymfebaantje al uitgroeien
88
Wat is lymfangitis carcinomatosa?
Hele delta van lymfeklierbanen is verstopt
89
Wat zijn tumordeposits?
Geen lymfekliercontext, deposit buiten lymfesysteem
90
Wat is de EMT transitie?
Epitheel naar mesenchym
91
Wat is de MET transitie?
Mesenchym naar epitheel
92
Wat houdt de seed en soil hypothese in?
Seed zijn de tumorcellen die goeie of slechte eigenschappen hebben voor metastase Soil is de nesting site die gunstig of ongunstig is voor metastase
93
Hoe zit de verdeling van lymfatische neoplasieën?
91% non-Hodgkin lymfomen 9% Hodgkin lymfomen
94
Wat is een extranodaal lymfoom?
Een lymfoom buiten de lymfeklier
95
Noem 2 voorbeelden van een extranodaal lymfoom
MALT: mucosa associated lymfomas tissue, in maag, darm etc. Burkitt: pre B-cel achtige tumor, in speekselklieren, kaak en ovarium
96
Wat is de ziekte van Kahler? Wat produceert deze tumor?
Plasma cel myeloom, produceert fragmenten van immunoglobulines
97
Wat is een hamartoom?
Een benigne longtumor
98
Wat is de meest voorkomende longtumor?
Hamartoom
99
Waar metastaseert een longtumor meestal naar?
Brein en bot
100
Welke symptomen zijn er bij metastasering van een longtumor? (3)
Finger clubbing Verhoogde peptides Pleural effusal
101
Noem 5 soorten longtumoren
Hamartoom Pleiveiselcelcarcinoom Adenocarcinoom Kleincellig carcinoom Grootcellig carcinoom
102
Hoeveel % van de pts met een plaveiselcelcarcinoom rookt?
98
103
Waar bevindt een plaveiselcelcarcinoom zich in 75% van de gevallen?
1-3 orde bronchi
104
Waar is een plaveiselcelcarcinoom aan te herkennen?
Verhoornend
105
In welke genen zit meestal een mutatie bij een plaveiselcelcarcinoom?
p16 of p53
106
Waar bevindt een adenocarcinoom van de long zich meestal?
Dieper en perifeer
107
Hoeveel % van de pts met een adenocarcinoom in de long rookt? En welke mutatie hebben deze mensen meestal?
75% K-RAS
108
Hoeveel % van de pts met een adenocarcinoom in de long rookt niet? En welke mutatie hebben deze mensen vaak?
25% EGFR
109
Uit welke cellen ontstaat een kleincellig carcinoom?
Neuroendocriene cellen
110
Wat is kenmerkend aan een kleincellig carcinoom?
Kern neemt de hele cel in
111
Wat is het voordeel aan een kleincellig carcinoom?
Chemogevoelig
112
Welke 3 mutaties zijn er meestal bij een kleincellig carcinoom?
p53, RB of p16 overexpressie
113
Welke mutatie komt het meest voor bij een CRC? In hoeveel %?
APC mutatie 85%
114
Wat is een sessile serrated adenoom?
Mutatie in DNA-repair genen
115
Bij welke ziekte is er sprake van een microsatelliet instabiliteit?
Lynch
116
Waar metastaseert een CRC vaak naar?
Lever
117
Wat doet een K-RAS mutatie bij CRC met de respons op cetuximab?
Verlaagd
118
Wat is een DCIS?
Ductaal carcinoom in situ
119
Wat is een LCIS?
Lobulair carcinoom in situ?
120
Welke 3 soorten invasieve carcinomen zijn er bij de mamma?
Estrogeen positief, HER-2 negatief HER-2 positief Estrogeen negatief, HER-2 negatief
121
Wat is het verschil tussen specifieke genomische afwijkingen en niet specifieke?
Specifieke zijn drivers en zorgen voor ontstaan van een tumor Niet specifieke veroorzaken geen tumor
122
Welke 2 soorten niet specifieke genomische mutaties zijn er?
Passengers/hitchhikers: komen en gaan Age-related
123
Wat is een wildtype?
Geen mutatie
124
Wanneer wordt een proto-oncogen geactiveerd? Wat heeft dit voor effect op de % mutatie?
Bij 1 mutatie verandert het eiwit al Laag % mutatie, omdat 50% van de tumor normaal is
125
Wanneer wordt een tumorsuppressor gen geinactiveerd? Wat heeft dit voor effect op de % mutatie?
2 inactiverende mutaties Hoog % mutatie, omdat er 2 mutaties nodig zijn voor afwijking
126
Kan een tumor heterogeen zijn?
Ja, een tumor is in principe clonaal, maar er kunnen mutaties ontstaan tijdens de deling die voor heterogeniteit zorgen
127
Wat zegt de hoogte van de coverage over overexpressie?
Hoe hoger de coverage, hoe meer DNA aanwezig is en of er miss sprake is van overexpressie
128
Noem 3 klachten van een coloncarcinoom links?
Veranderd defaecatiepatroon Rectaal bloedverlies Krampen
129
Noem 2 klachten van een coloncarcinoom rechts
Moeheid Anemie
130
Waar zit de mutatie bij FAP?
5q21
131
Welk weefsel kan gekleurd worden met C31?
Endotheel
132
Welk weefsel kan gekleurd worden met CD45?
Lymfocyten
133
Welk weefsel kan gekleurd worden met cytokeratine?
Epitheel
134
Welk weefsel kan gekleurd worden met desmine?
Glad spierweefsel
135
Welk weefsel kan gekleurd worden met S100?
Kraakbeen
136
Waar staat MSI voor, wat is het en bij welke ziekte komt het voor?
Microsatellite instability Minder DNA stukken met veel repeats Bij Lynch
137
Waar beginnen lymfevaten?
Interstitium
138
Noem 6 verschillen tussen lymfevaten en bloedvaten?
Lymfevaten hebben: Gefenestreerd endotheel Dunnere wanden Ankerfilamenten Endotheliale vouwen Beginnen blind Geen ery's