week 6 Flashcards

1
Q

Welke type receptor is betrokken bij pijn in de huid?

A

Vrije zenuwuiteinde
- geactiveerd als aanraking te veel is: pijn, temperatuur, jeuk, chemicaliën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat betekend nociceptie?

A

Nociceptie = bewust worden van pijn

  • bewust worden is belangrijk om pijn te controleren –> pijn niveau onderdrukken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Naar welke plekken heeft een nocireceptor uitlopers?

A
  1. naar de huid (terug)
  2. naar het ruggenmerg (heen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat gebeurt er als een nocireceptor wordt geactiveerd?

A

prikkel –> basis vrije zenuwuiteinde geprikkeld –> actiepotentiaal –> ruggenmerg –> glutamaat afgifte:

  1. terug naar zenuw uiteinden –> neurotransmitter afgeven
  2. dorsale hoorn ruggenmerg –> neurotransmitter afgifte –> signaal via anterolaterale baan omhoog
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het effect van het signaal dat terug gaat naar de huid bij pijn signalen?

A

substance P + CGRP vrij –> activatie locale bloedvaten + mestcellen –> lokale reactie:
- herstel geïnduceerd
- voorzichtig doen met beschadigde plek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

in welke laag van ruggenmerg: dorsale hoor komen C-vezels terecht?

A

C-vezels: lamina 1 en 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

In welke laag van ruggenmerg: dorsale hoorn komen A-delta vezels terecht?

A

A-delta vezels: lamina 1, 2 en 5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat voor type pijn geven volgende vezels door;
- A-delta vezels
- C-vezels
- A-beta vezels

A
  • A-delta vezels: prikkende pijn
  • C-vezels: zeurende pijn
  • A-beta vezels: fijne tast, proprioceptie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

In welke laag van ruggenmerg: dorsale hoor komen A-beta vezels terecht?

A

A-beta vezels: lamina 4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de wide dynamic range neuron + welk type pijn geeft het door?

A

Wide dynamic range neuron: neuron van A-delta vezel:

Type pijn: refererende pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke 2 type vrije zenuwuiteinden vezels zijn er + subtypes?

A
  1. A-delta vezels
    1a. type 1
    1b. type 2
  2. C-vezels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar zijn de type 1 en type 2 A-delta vezels gevoelig voor?

A

Type 1: mechanische/chemische prikkels

Type 2: hitte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kenmerk + transport snelheid van A-delta vezels

A

Kenmerk: gemyeliniseerd

Snelheid: 5-30 m/s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kenmerk + transport snelheid van C-vezels

A

Kenmerk: ongemyeliniseerd

Snelheid: < 2 m/s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke kanalen zijn betrokken bij het pijnsignaal?

A

TRP kanalen (transient receptor potential) = ionkanaal dat gevoelig is voor bepaalde prikkel –> kanaal open –> ionen cel instromen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn kenmerken van TRP kanalen?

A
  • verschillende types aanwezig in pijn en temrpatuur vezels
  • 1 vezel kan verschillende kanalen tot expressie brengen
  • ook andere receptoren aanwezig op vrije zenuwuiteinde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe is het gevoel + pijn stoornis bij een unilaterale ruggenmerg laesie?

A

Nociceptieve neuronen: unilateraal –> contralaterale kant uitval van pijnprikkel

gevoel neuronen: ipsilateraal –> aangedane kant uitval van gevoel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat betekend hyperalgesie?

A

Hyperalgesie = verhoogde pijnperceptie op een pijnlijke prikkel

  • vb snee in vinger en daarna klein stukje ernaast nog een snee –> 2e doet meer pijn doordat reactie is versterkt door 1e snee
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat betekend allodynie?

A

Allodynie = pijnlijke perceptie van een normaliter niet-pijnlijke prikkel

  • vb als teen gestoten doet loper erna ook pijn (lopen normaal niet pijnlijk)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe ontstaan hyperalgesie en allodynie?

A

vormen van sensitisatie:
inductie door langdurige prikkeling van alleen de C-vezels –> betrokkenheid van: NMDA receptor (glutamaat) + neuropeptides (substance P. CGRP) + groeifactoren (BDNF, GDNF) –> blijft (veel) langer bestaan dan de prikkeling waardoor het weer geïnduceerde wordt –> leidt tot niet permanente verandering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe verloopt sensitisatie op moleculair niveau

A

Normaal: NMDA-receptor geblokkeerd door magnesium

Sensitisatie: veel release van glutamat door nociceptieve vezels –> magnesium weg –> NMDA-receptor gedeblokkeerd –> meer calcium cel in –> meer receptoren die vrij komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat betekend axotomie?

A

Axotomie = beschadiging van zenuw door degeneratie van projectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe verloopt normaal het proces na axotomie?

A

normaal herstelt beschadiging neuron zich

  • chemische verandering in ganglioncel tot herstel voltooid is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoe ontstaat neuropathische pijn?

A

Na axotomie geen herstel –> ontstaat een neuroma

  • neuroma is verhoogd gevoelig/expressie van natriumkanalen –> continue signaal van ‘aanstaan’ –> constant signaal van pijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Wat is neuropathische pijn?
Neuropatische pijn = spontane activiteit van beschadigde vezels - vezels kunnen elkaar ook prikkelen
25
Wat is de prevalentie van pijn bij kanker bij: - recente diagnose - behandeling ondergaan - gevorderde stadium
- recente diagnose: 28% - behandeling ondergaan: 50-70% - gevorderde stadium: 64-80%
26
Waar is de behandeling bij pijn bij kanker op gericht?
- onderliggende oorzaak - pijn symptomen
27
Welke soorten pijn komt voor bij kanker?
1. gerelateerd aan tumor en/of metastase: 1a. nociceptieve pijn: somatische, visceraal-gerefereerde pijn 1b. tumor-geassocieerde neuropathische pijn = gemengde pijn: nocicpetieve pijn + neuropathische pijn 2. gerelateerd aan behandeling: 2a. nociceptive pijn: mucositis, hand-voet syndroom 2b. neuropathische pijn: post0radiatie neuropathie, chemotherapie, geïnduceerde polyneuropathie
28
Wat zijn 2 belangrijke principes bij pijnbestrijding?
1. patiënt 24 uur per dag pijnstilling krijgen: round-the-clock medicatie: - 2x per dag langweekend opioide 2. Pijnpieken moeten opgevangen worden - als nodig is rlewerkend opioide (fentanyl)
29
Hoe gaat de WHO pijnladder voor pijn bij kanker?
Stap 1: - paracetamol - naproxen, diclofenac, ibuprofen - celecoxib, eterocoxib Stap 3: - oxycodone - morfine - fentanyl Stap 4: - morfine, fentanyl, hydromorfine IV - spinale epidurale catheter - invasie: splanchinicus blockade, lower-end block, anterolateral tractotomies Co-analgetica: - prebagalina - amitryptiline - dexamethason
30
Bij welke soort pijn wordt co-analgetica toegevoegd bij pijn bij kanker?
tumor-geassocieerde neuropathische pijn
31
Waar moet je op letten bij de WHO pijnladder medicatie voor pijn bij kanker?
Stap 1 blijft altijd genomen worden, opioiden worden toegevoegd Stap 2 wordt bij kankerpatiënten overgeslagen
32
Voor welk type pijn geldt de WHO-pijnladder niet?
Neuropathische pijn
33
Voor welke sensorische informatie is de gnostische?
- fijne tast - proprioceptie
34
Voor welke sensorische informatie is de vitale?
- pijn - temperatuur - jeuk - grove tast
35
Hoe verloopt het emotionele component/affectieve component van fijn?
Naar insula + gyrus cinguli + retricualire formatie + intralaminaire thalamus
36
Uit welke 2 componenten bestaat de ervaring van pijn?
1. discriminatie component: sensorisch 2. affectieve component; emotioneel
37
Wanneer wordt het achterste deel van de insula geactiveerd?
- zeurende pin - thermische pijn - chronische pijn - inspanning - jeuk --> intrinsieke dingen
38
Wanneer wordt het voorste deel van in insula actief?
- boosheid -koele temperatuur - walging - betrouwbaarheid - seksueel arousal --> veel interactief
39
Hoe werkt het placebo-effect?
Verwachtingspatroon van pijn aanpassen/verminderen - werking op het placebo-centrum = verwachtingen-centrum
40
Wat zijn 2 componenten van placebo?
1. als je placebo werking hebt verminder je de pijn 2. als je placebo werking hebt versnel je het gevoel van de reductie van pijn
41
Wat is het nocebo-effect?
Nocebo-effect = moment dat er negatieve consequenties zouden zijn, is het risico op het krijgen van deze er - omgekeerde van het placebo-effect
42
Wat bepaald of het placebo- of nacebo-effect optreed?
de context
43
Welke gebieden nemen toe in activiteit bij placebo- en nacebo-effect?
prefrontale cortex
44
Welke gebieden nemen af in activiteit bij placebo- en nacebo-effect?
- anterieure deel insula - cingilaire cortex - thalamus
45
Wat zijn de output signalen van pijninhibie (= terug naar periferie)
1. dorsale médullaire réticulaire formatie: glutamaat 2. locus coeruleus: noradrenaline (inhibitie) 3. Raphe nucleus: GABA en serotonine (inhibitie) 4. parabrachiale nucleus
46
Welke 2 theorie zijn er bij het optreden van pijninhibitie?
1. perifere oplossing: poort hypothese 2. centrale oplossing: afdalende inhiberende systeem
47
Wat is de poort hypothese?
Moment sterke pijnprikkel --> C-vezels geactiveerd --> zeurende pijn Gaat wrijven over pijnlijke plek --> A-beta vezels actief --> contact met inhibatoire neuronen in ruggenmerg --> anterolaterale baan inhaleren --> minder effect van pijn
48
Hoe gaat de centrale oplossing van pijninhibitie?
remmende input van ruggenmerg --> via: - inhibitie interneuronen activiteren - C-vezels remmen - projectieneuronen remmen Verloopt via PAG
49
Wat is de functie van jeuk?
1. parasieten verwijderen 2. weefsel beschadiging op te wekken om een genezingsproces te bevorderen/initieren
50
Waarom zijn pijn en jeuk hetzelfde?
- anatomische route tot perceptie zijn vergelijkbaar - pt die geen pijn ervaren ervaren ook geen jeuk - veel neuronen in dorsale hoorn reageren op zowel pijn als jeuk - veel overeenkomsten in gebieden die geactiveerd worden bij pijn en jeuk
51
Waarom zijn pijn en jeuk anders?
- functie is anders - opioiden remmen pijn maar kunnen jeuk induceren of versterken - pijnlijke prikkels verminderen reukgevoel - jeuk treedt alleen po in de huid (epitheel)
52
welke 2 soorten jeuk heb je>
1. mechanische jeuk: beweging op de huid van parasieten/stoffen 2. chemische jeuk: Stoffen in de huid
53
Wat is pijn?
Pijn = onplezierige sensatie die samengaat met autonome, psychologische en gedragsreactie - is een subjectieve ervaring die alleen kan worden waargenomen door de patient
54
Wat zijn de 3 fases van pijnperceptie?
1. detectie schade in de periferie door nociceptoren 2. transmissie naar dorsale hoorn --> signaal geremd of versterkt door lokale neuronale circuits en afdalende banen uit hogere hersencentra 3. transport van pijninformatie naar hogere centra wat leidt tot actie
55
Welke stoffen kunnen C- en A-delta vezels stimuleren?
- histamine - 5-HT - Ach - K+ - H+ - melkzuur - brandykinine
56
Door welke stof wordt het effect van pijn versterkt (sensitisatie)
A-delta vezels gestimuleerd door: prostaglandinen
57
Door welke stoffen worden de TRP-kanelen geactiveerd: - TRPV1 - TRPM8 - TRPA1
- TRPV1: hitte, protonen, capsaicine (pepers) - TRPM8: koude, mentol - TRPA1: koude, mosterdolie
58
Wat is het effect van morfine-achtige stoffen?
minder last van de pijn, maar de gemenen pijn blijf gelijk (meestal) hebben centraal en perifeer component
59
Welke categorieen pijnstilling zijn er + welke subtypes?
1. niet-opioiden: - paracetamol - NSAID, coxibs - corticosteroiden 2. opioiden: - natuurlijk - synthetisch 3. lokale anesthetica
60
In welke structuren bevind zicht Cox-1 + eigenschap van cox-1?
eigenschap: constitutief - maag - darm - nieren - bloedplaatjes
61
In welke strekten bevind zich Cox-2 + eigenschap van Cox-2?
Eigenschap: induceerbaar - macrofagen - synocioxyten - endotheelcellen
62
Wat is de betekenis van opiaat?
Opiaat = stof met een morfine-achtige structuur (non-peptide), bestanddeel van opium
63
Wat is de betekenis van een opioide ?
Opioide = stof met een morfine-achtige eigenschappen
64
Wat zijn endogene opioiden?
- beta-endorigine - meta-enkelphaline - leuk-enkelphaline - dynofine
65
Wat zijn aangrijpingspunten voor opioiden?
- amygdala - insulaire cortex - hypothalamus - PAG: pariaquaductale grijs - RVM: rostroventralei medulla
66
Wat voor type receptor is de opioid receptor + effect van dit type receptor?
G-eitiw gekoppelde receptoren: - verlagen cAMP - openen K-kanalen --> hyperpolarisatie - sluiten Ca-kanalen --> remmen transmitter afgifte
67
Welke type opioide receptoren zijn er?
Mu: MOPr Delta: DOPr Kappa: KOPr ORL1
68
Welk groep opioide zijn: - morfine + codeine
Opiumalkaloiden
69
Welke groep opioiden zijn: - methadon + fentanyl + tramadol
synthetische stoffen
70
Welke groep opioiden zijn: - buprenofine + pentazocine
partiële (ant)agonist
71
Waar moet je op letten als een partiële ant(agonist) opioide (burpenofirne, pentazocine) wilt geven?
als patient al morfine gebruikt niet geven want: - competitie met morfine over binden receptor + het heeft een lager effect dan morfine --> totaal pijnstillend effect minder
72
Kinetiek opioiden: - toedieningsvorm - first-pass effect morfine - stoppen
- toedieningsvorm: verschillende manieren - first-pass effect morfine: groot * mogelijk neemt biologische beschikbaarheid toe bij chronisch gebruik - stoppen: langzaam afbouwen door gewenning * lichaamseigen opioiden minder aanwezig/minder effect --> minder pijnstillend effect: hyperalgesie
73
Wat zijn bijwerkingen van opioiden?
- ademdepressie: treed niet op bij normaal gebruik - slaperigheid, misselijkheid, braken: weg bij herhaalde toediening - obstipatie - verslaving: komt niet voor bij pt bij pijn * vaak pseudo-verslaving bij onderbehandeling
74
Wat is de werking van codeïne?
onderdrukt hoestprikkel + zwak analgetisch vaak icm paracetamol
75
Wat is een voordeel van fentanyl?
- zeer lipofiel --> geschikt voor transdermale toediening
76
Wanneer is fentanyl geïnduceerd?
bewusteloosheid niet goed kunnen slikken
77
Wat zijn kenmerken van tramadol: - aanrijpen welke receptor - effect
- zwakke mu-receptor agonist - remmen heropname Na en 5-HT - matig analgeticum
78
Waar moet je op letten bij tramadol voorschrijven bij ouderen?
heeft relatief veel bijwerkingen - ouderen vaak hallucinaties
79
Welke medicijnen zijn niet werkzaam bij migraine?
opioiden
80
Wat is de behandeling van migraine?
- paracetamol + mogelijk anti-emeticum - NSAIDs, naproxen of diclofenac + anti-emeticum
81
Hoe ontstaat migraine?
genetisch, stress, hormonen --> trigemion-vasculaire systeem actief --> afgifte CGRP --> bindt bloedvaten aan hersenvliezen --> vaatverwijding --> hoofdpijn
81
Waaruit bestaat de behandeling van acute migraine?
triptanen
82
Wat is het effect van triptanen op migraine?
1. vaso-constricitie 2. remmen afgifte neuropeptide CGRP 3. effect in de hersenen
83
Wanneer is profylaxe geïnduceerde bij migraine + wat wordt er dan gegeven?
indicatie: 2/meer aanvallen per maand Geven: - beta-blokkers - anti-epileptica
84
Wanneer kan je medicatie afhankelijke hoofdpijn krijgen?
Overgebruik van: - triptanen: >10 dagen/maand - paracetamol/NSAIDs > 15 dagen/maand voor > 3 maanden
85
Wat kunnen tekenen zijn van mediatie afhankelijke hoofdpijn?
- stijging hoofdpijnfrequentie - hoofdpijn bij dagelijks gebruik