Week 6 Flashcards

(55 cards)

1
Q

Hoe wordt de splitsing in de trachea genoemd? en waar loopt hij over?

A

Hoofdcarina en in de hoofdbronchi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoeveel generaties hebben de luchtwegen en wat zijn de differentiaties?

A

In totaal 23 generaties.
1-10 Bronchiën (Kraakbeen)

11=> Bronchiolen (geen kraakbeen)

17=> Alveoli (gaswisseling mogelijk) = Respiratoire branchioli of acinus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom worden de luchtwegen trompetmodel genoemd en vanaf welke generatie?

A

Omdat het oppervlakte van de luchtwegen steeds groter wordt na de derde generatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de verschillende dode ruimtes en wat betekenen ze?

A

Anatomische dode ruimte = Deel dat niet meedoet aan de gaswisseling

Alveolaire dode ruimte = Deel van de alveoli waar geen gaswisseling kan plaatsvinden.

Fysiologische dode ruimte = Anatomische + Alveolaire dode ruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom vind er geen gaswisseling plaats in de alveolaire dode ruimte en welke druk staat hier gelijk aan?

A

DIt komt omdat de dode ruimte geen doorbloeding heeft die meedoet aan gaswisseling en de druk in de alveoli is dan gelijk aan de buitendruk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Van waar krijgen de longen arterieel bloed en wat is het verschil tussen de twee?

Welke van de twee is vaak de boosdoener bij longbloedingen?

A

a. pulmonalis = zuurstofarm bloed en lager druk

aa. bronchiales = zuurstofrijk bloed en hoge druk

aa. bronchiales is de boosdoener.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar draineert het lymfesysteem en wat doet het systeem?

A

Draineert naar de hilus en zorgt ervoor dat antigenen en partikels uit de alveoli worden verwijderd en het interstitium schoon blijft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Door welke systemen worden de longen geïnnerveerd en wat zijn hun taken?

A

Parasympatisch = N.Vagus
–> Bronchiale glade
spieren contraheren zorgt voor obstructie en mucussecretie neemt toe.

Adrenerge (ortho) Z. stelsel
–> Innervatie bloedvaten
————————————-
B2 adrenerge receptoren voor bronchiale glad spier
B2 agonisten verwijden luchtwegen
————————————-
Betablokkers kunnen juist bronchusobstructie verergeren

Non-adrenerge non-cholinerge systeem
–> Vasoactieve peptiden
Effect op vaattonus en bronchiale gladde spieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de belangrijkste ademhalingsspier, door welke zenuw geinnerveerd en welke rugwervel?

A

Diafragma (70%)
N.Phrenicus
C4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Formule voor laminaire stroming?

A

V’ = △P * R

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Formule voor wet van Poiseuille?

A

R = 8 * η / π * r^4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is omgekeerd evenredig in wet van poiseuille?

A

Oppervlakte van de doorsnede is omgekeerd evenredig met de weerstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Vanaf waar neemt de luchtweerstand af en waarom?

A

vanaf de segmentaal bronchi dus 3> En dit komt omdat het oppervlakte daar groter wordt dus omgekeerd evenredig verband.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Formule voor turbulente stroming?

A

V’ = √△P * R

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar treedt turbulente stroming op en waarom daar? En welke factor heeft ook invloed op turbulente stroming?

A

In de hoge luchtwegen, omdat de luchtwegweerstand het hoogste daar is.

Molecuulmassa is ook een factor. Zwaardere gassen neigen namelijk sneller naar turbulente stroming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waar is eigenlijk alleen turbulente stroming?

A

In de trachea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat doet R aw voor energie?

A

Hoe hoger de R aw hoe meer energie het kost om in en uit te ademen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke factoren beinvloedt R aw

A

Autonome zenuwstelsel
Para: Hoger
Ortho: lager

Humorale factoren:
Epinefrine: lager
Histamine: hoger
Leukotrinen: Hoger

Longvolume
Hoe hoger –> hoe lager R aw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Formule voor luchtstroomsnelheid?

A

V = V’ / A
cm/s = cm^3 / cm^2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is het verband tussen de luchtwegen met de alveolaire druk en de buitendruk

A

Luchtwegen druk zit altijd tussen alveolaire en buitendruk in

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Formule voor transpulmonale druk?

A

Tpd = Ad - Ipd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

formule voor borstkas druk?

A

Bkd = Ipd - Bd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat kan een spirometer niet meten?

A
  • Residuaal volume
  • functionele residuele capaciteit
  • Totale longcapaciteit
24
Q

Welke twee ziektebeelden zijn minder vaak voorkomende oorzaken van hoesten?

A

Linksdecompensatie en een longabces

25
wat kan sputum prikkelen? En welk aanvullend onderzoek is gewezen voor sputum?
Sputum prikkelt de irritant receptoren waardoor iemand een hoestreflex krijgt. Grampreparaat is aangewezen vervolgonderzoek
26
wat is er meestal betrokken bij pijn tijdens de inademing?
Longvliezen
27
wat wordt het ophoesten van bloed genoemd? Welke medicatie kan hier ook voor zorgen? En wat moet er altijd ook gedaan worden bij hemoptoë?
- hemoptoë - Antistollingsmedicatie - Er moet altijd aanvullend onderzoek gedaan worden
28
Wat betekenen deze ademgeruisen? Normaal Ademgeruis Verscherpt Ademgeruis Bronchiaal Ademgeruis Verminderde intensiteit
Normaal ademgeruis --> Inademing luider dan uitademing (blazend of ruizend) Verscherpt ademgeruis --> In en uit allebei sterker maar uit is iets sterker. Bronchiaal ademgeruis --> Hoger en luider dan verscherpt en duidt op vocht Verminderde intensiteit --> Verminderd geluid bij emfyseem
29
Wat is het verschil tussen grove en fijne crepitaties?
Grove: Etter, Bloed of sputum in luchtwegen Fijne: Longontstekingen
30
Wat is Rhonchi en wat is het verschil tussen hoge en lage frequentie?
Langer durende crepitaties die duiden op obstructie of vernauwing. Hoge frequentie: Astma Lage frequentie: COPD
31
Wat is het verschil tussen passieve/compressieve Atelectase en Resorptie Atelectase?
- Passieve/Compressieve --> Compressie van longen buitenaf geen afsluiting - Resorptie Atelectase --> Afsluiting van luchtwegen, de lucht die er nog in zit wordt geresorbeerd door longweefsel.
32
Wat kunnen spiraal en high resolution CT scan's respectievelijk het beste aantonen?
Spiraal CT scan --> Longembolieën High resolution CT scan --> Bronchi, Longparenchym en mate van emfyseem zien.
33
met wat kan de luchtstroomsnelheid bepaald worden?
Met de pneumotachograaf
34
Wat kun je allemaal berekenen met helium concentratie methode?
FRC, ERV, RV, TC = RV + VC
35
Wat kan een lichaamsplethysmograaf (body box) meten?
Hij kan de thoracale gasvolume (TGV) en Luchtweg weerstand (R aw) berekenen.
36
Waar let je op bij een thoraxfoto?
Hart groot of klein bloedvaatjes --> zijn wit Diafragma bolling of plat lucht (zwart) veel = COPD
37
Wat doet salbutamol (ventolin/kortwerkende β2-sympathicomimeticum)?
Salbutamol verslapt de gladde spiertjes
38
wat is het verschil tussen salbutamide innemen bij Astma en COPD?
Astma = Reversibel en toename FEV1 > 12% COPD = Irreversibel en toename FEV1 <12%
39
Wat is de GOLD FEV1 percentages
GOLD1 = 80% FEV1 GOLD2 = 50-79% FEV1 GOLD3 = 30-49% FEV1 GOLD4 = <30% FEV1
40
Wat zijn de verschillen tussen GOLD A-D
* Geen ziekenhuisopname GOLD A = 0-1 exacerbaties --> Weinig symptomen GOLD B = 0-1 exacerbaties --> Veel symptomen * Wel ziekenhuisopname GOLD C = 1-2+ exacerbaties --> weinig symptomen GOLD D = 1-2+ exacerbaties --> veel symptomen
41
Wat is een goede test voor longemphyseem?
CO-diffusie test
42
Hoe beschrijf je astma?
Chronische inflammatie van de lagere luchtwegen.
43
Wat is kenmerkend voor astma? en wie initieert dit en hoe? Wat gebeurd er dan uiteindelijk?
Eosinofillie en dit wordt geïnitieerd door dendritische cellen die een deel van het antigeen presenteren aan T-cellen, die interleukines gaan produceren. Hierdoor raakt het epitheel beschadigd waardoor er remodelling plaatsvind.
44
Wat is een belangrijk symptoom dat te maken heeft met prikkels voor astma en wat doet het?
Bronchiale hyperactiviteit en dit zorgt ervoor dat iemand extra gevoelig wordt voor prikkels.
45
wat is een provocatietest en wat is PC20
Een provocatietest is wanneer er histamine of metacholine gegeven aan een patient met astma om te kijken hoeveel de FEV1 verschuift. Bij 20% heet dit PC20 en dan is de provocatietest positief
46
Wat noem je het als er met een lagere dosis PC20 gehaald wordt?
Bronchiale hyperactiviteit
47
Is de provocatietest sensitief of specifiek bij astma?
De provocatietest is sensitief maar niet specifiek aangezien er ook andere oorzaken kunnen zijn.
48
Wat zijn de symptomen voor astma?
* Aanvallen dyspneu * productief of niet productieve hoest en piepende ademhaling * Ook momenten zonder dyspneu * Aanvallen door prikkels * na contact dagelang ziek * Hyperinflatie (moeilijk uitademen dus je zwelt op)
49
Wat zijn de twee soorten medicijnen voor astma? En welke medicijnen vallen hier onder?
* Ontstekingsremmende middelen: Inhalatiecorticosteroïden (ICS); Prednison; * Bronchusverwijdende middelen: 𝛽-sympathicomimetica: Kortwerkend: Short-acting beta-agonists (SABA: salbutamol); Langwerkend: Long-acting beta-agonists (LABA: salmeterol, formoterol). * Parasympathicolytica: Kortwerkend (ipratropium); (SAMA) Langwerkend (LAMA) (tiotropium).
50
Wat is het stappenplan voor astma?
* Stap 1: zo nodig (bij aanvallen) SABA; * Stap 2: ICS in startdosering + SABA; * Stap 3: SABA (zo nodig) + ICS in startdosis + LABA; * Stap 4: SABA (zo nodig) + LABA + verdubbelen dosis ICS; * Stap 5: SABA (zo nodig) + LABA + hoge dosis ICS + orale corticosteroïden (OCS).
51
Wat is het belangrijkste medicijn voor astma?
Inhalatiecorticosteroïden
52
Afnemend van ernst orden de symptomen van astma. Cerebrale symptomen, Uitputting, Zacht ademgeruis, Tachypnoe, Gebruik van de hulpademhalingsspieren, Moeite met praten, Tachycardie, Verwardheid, Cyanose ,Bewustzijnsdaling Bradycardie of hypotensie Uitputting
Cerebrale symptomen (beademing nodig): Bewustzijnsdaling; Verwardheid; Uitputting; Bradycardie of hypotensie; Cyanose; Zacht ademgeruis (bij hevige obstructie van de de luchtwegen, waardoor er nauwelijks flow van lucht meer is); Gebruik van de hulpademhalingsspieren; Moeite met praten: geen hele zinnen meer kunnen spreken; Tachypnoe (>25 ademhalingen per minuut); Tachycardie (>110 slagen per minuut).
53
Is de diffusie van gassen aangedaan bij astma?
Nee want het speelt zich af in de lage luchtwegen en niet in de alveoli.
54
Worden intra- en extrathoracale obstructie erger bij in of uitademen?
Intrathoracale obstructie wordt erger bij uitademen Extrathoracale obstructie wordt erger bij inademen
55