Week 6: Handhaving Flashcards

1
Q

Stelling: voor toezicht is het vereist dat sprake is van een redelijk vermoeden van een strafbaar feit.

Waar of niet waar?

A

Niet waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ne bis in idem-beginsel

A

Men mag niet twee keer voor hetzelfde feit terechtstaan en worden gestraft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Una via-beginsel

A

Als een gedraging zowel strafrechtelijk als bestuursrechtelijk kan worden afgedaan, moet worden gekozen voor één van de twee. Beide mag niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Nulla poena-beginsel

A

Als je de wet overtreedt mag de rechter je straffen, maar wel op basis van een wettelijke grondslag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Onschuldpresumptie

A

Men is onschuldig totdat het tegendeel is bewezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Is sprake van een criminal charge?

A
  1. Behoort de maatregel binnen het nationale recht tot het strafrecht?
    Zo nee:
  2. De facto criminal charge?
    - Reikwijdte geschonden norm
    - Aard, doel en zwaarte sanctie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Denkstappen bij sancties

A
  1. Possibiliteit
  2. Opportuniteit
  3. Maatvoering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Possibiliteit

A

Is sprake van een overtreding en bestaat er een bevoegdheid tot sanctioneren?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Opportuniteit

A

Moet worden gesanctioneerd of kan daarvan worden afgezien?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Maatvoering

A

Zorgvuldige procedure en eisen aan de sanctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Er bestaat een beginselplicht tot sanctioneren. Wat zijn uitzonderingen hierop?

A
  • Concreet zicht op legalisatie
  • Geslaagd beroep op een rechtsbeginsel
  • Handhavend optreden overigens onevenredig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Gedogen

A

Als een bestuursorgaan bevoegd is tot handhaven, maar een bij hem bekende overtreding bewust niet handhaaft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer is gedogen mogelijk?

A

Als een uitzondering op de beginselplicht tot handhaving zich voordoet, en:
- Gedogen expliciet is gebeurt
- In beginsel tijdelijk, en
- In beginsel aan voorschriften gebonden, waarvan naleving wordt gecontroleerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Soorten sancties

A
  • Herstelsancties
  • Bestraffende sancties
  • Overige sancties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem de hertelsancties

A
  • Last onder bestuursdwang
  • Last onder dwangsom
  • Intrekken begunstigende beschikking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Noem bestraffende sancties

A
  • Bestuurlijke boete
  • Intrekking begunstigende beschikking
  • Berisping en financiële sancties ambtenarenrecht
17
Q

Last onder bestuursdwang

A

Het geheel of gedeeltelijk ongedaan maken of beëindigen van een overtreding, tot het voorkomen van herhaling van een overtreding, dan wel tot het wegnemen of beperken van de gevolgen van de overtreding

18
Q

Last onder dwangsom

A

Herstel van een met de wet strijdige situatie door herhaling te voorkomen

19
Q

Bestuurlijke boete

A

Een bestuurlijke sanctie voor zover deze beoogt de overtreder leed toe te voegen, inhoudende een onvoorwaardelijke verplichting tot betaling van een geldsom

20
Q

Regels voor cumulatie zonder samenloop

A
  • Cumulatie herstelsancties niet toegestaan (wel achter elkaar)
  • Cumulatie herstel- en strafsanctie mogelijk
  • Cumulatie bestuurlijke boetes niet toegestaan
  • Cumulatie bestuurlijke boete en strafsanctie iet mogelijk
21
Q

Cumulatie door samenloop; wat is de hoofdregel?

A

Cumulatie van alle sancties is mogelijk, tenzij sprake is van een eendaadse samenloop

22
Q

Eendaadse samenloop

A

Als de gedragingen samenhangend, min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex opleveren dat de verdachte daarvan één verwijt kan worden gemaakt