Week 6 - Schadevergoeding en letselschade Flashcards
(40 cards)
De doelstellingen van het aansprakelijkheidsrecht zijn compensatie, genoegdoening, preventie en kostenverdeling. Koppel iedere doelstelling aan een remedie.
- Compensatie - schadevergoeding
- Genoegdoening - verklaring voor recht
- Preventie - Rechterlijk verbod
- Kostenverdeling - schadevergoeding
Noem vier beginselen welke ten grondslag liggen aan het schadevergoedingsrecht?
- Schadevoorkomingsplicht. De rechtsgrond hiervoor is gelegen in de redelijkheid en billijkheid (art. 6:2 BW)
- Schadebeperkingsplicht. Er rust een verplichting op de benadeelde om de schade binnen de perken te houden
- Herstellen is beter dan betalen. De functie herstellen gaat dan ook boven compensatie.
- Volledige vergoeding (restutio ad integrum. Het onrecht wat is aangedaan dient volledig hersteld te worden.
Wat is de definitie van het begrip ‘schade’?
Vermindering van een object en/of nadeel als gevolg van een fout.
Welke drie vormen van schade worden over het algemeen onderscheiden? Leg ook uit wat iedere schadevorm inhoudt.
- Personenschade. Letselschade en overlijdensschade.
- Zaakschade. Schade door beschadiging of vernietiging van een zaak.
- Zuivere vermogensschade. Dit is een restcategorie.
Wat zijn bereddingskosten?
De gemaakte kosten om verdere schade te voorkomen of beperken tijdens of na een schadegebeurtenis
Wat zijn buitengerechtelijke incassokosten?
Dit zijn de kosten die gemaakt worden om de schade vergoed te krijgen buiten rechte, zoals voor de ingebrekestelling. Let op dat dit niet de proceskosten zijn.
Wat is verplaatste schade?
Dit zijn kosten die normaal gesproken voor rekening van de benadeelde komen, maar om de een of andere reden voor rekening van de derde zijn gekomen.
Wat is smartengeld?
Smartengeld is de vergoeding voor immateriële schade (ideële schade) die een gelaedeerde heeft ondervonden na een onrechtmatige daad.
In enkele gevallen kan er een inbreuk gemaakt worden op het beginsel van volledige vergoeding. Hoe dient de omvang van de schade berekend te worden wanneer vanwege een omstandigheid niet de volledige schade vergoed dient te worden?
Wanneer vanwege een omstandigheid niet de volledige schade vergoed dient te worden, wordt de omvang van de vergoeding berekend naar redelijkheid.
Wat zijn de gevolgen wanneer de laedens winst heeft genoten als gevolg van zijn onrechtmatige gedraging?
Art. 6:104 BW
De rechter mag de schade begroten op het bedrag van de winst of een gedeelte hiervan.
Wat is het uitgangspunt voor de begroting van de schade? Wat dient er te gebeuren als dit niet mogelijk is?
Art. 6:97 BW
Indien mogelijk, dient de schade concreet begroot te worden. Wanneer dit niet mogelijk is, dient de schade abstract begroot te worden.
Hoe dient de schade begroot te worden wanneer er sprake is van toekomstige schade?
Art. 6:105 BW
De rechter kan de begroting geheel of gedeeltelijk uitstellen. Hij kan er ook voor kiezen om de schadevergoeding bij voorbaat te doen.
Noem twee wijzen waarop schade begroot kan worden wanneer hele jonge kinderen schade hebben ondervonden.
Amsterdamse benadering: een broer van het kind wordt als referentiepunt genomen om te begroten hoeveel schade er kon worden toegerekend.
Zwolse benadering: laedens moet een bepaald bedrag in een fonds doen. Dit fonds wordt open gehouden om tegemoet te komen aan de behoeften die er bestaan wanneer het kind opgroeit.
Wat houdt de herstelgerichte benadering in?
Bij de begroting van de schade wordt niet de vraag gesteld “Wat als de gebeurtenis niet gebeurd was?” maar de vraag “Wat kunnen we nog doen om deze persoon een waardig leven te laten leiden”?
Wat is affectieschade?
Dit is immateriële schade die andere dan het directe slachtoffer van een aansprakelijkheidsvestigende gedraging leiden.
Hoe kon de immateriële schade die andere dan het directe slachtoffer van een aansprakelijkheidsvestigende gedraging leidden onder oud recht gecompenseerd worden?
Dit was zeer lastig onder art. 6:107 en art. 6:108 BW. Wel werd de deur opengezet door de introducering van schokschade. Er werd een onrechtmatige daad begaan tegen de geschokte. Deze kreeg dus een zelfstandig vorderingsrecht.
Hoe kan de immateriële schade die andere dan het directe slachtoffer van een aansprakelijkheidsvestigende gedraging leiden onder nieuw recht gecompenseerd worden?
Art. 6:107 en art. 6:108 BW zijn uitgebreid. Naasten of nabestaanden krijgen nu het recht van affectieschade. Dit is een zelfstandig recht op schadevergoeding. Anders dan bij schokschade hoeft er hier geen onrechtmatige daad meer gepleegd te zijn tegenover de naasten of nabestaanden.
Om als naaste of nabestaande in aanmerking te komen voor een vergoeding van affectieschade (art. 107 lid 2 onder b BW) is vereist dat de direct benadeelde ernstig en blijvend letsel heeft opgelopen. Wat is ernstig en blijvend letsel?
Dit is lichamelijk of psychisch letsel zonder kans op verbetering. In geval van lichamelijk letsel moet er sprake zijn van 70% of hoger in de afname van het gebruik van het lichaam. Bij een psychisch letsel dient het te gaan om een medisch objectiveerbaar ziektebeeld. Dit moet ernstig invloed hebben op de levenssfeer.
Wat is het grote verschil tussen affectieschade en schokschade?
Voor schokschade was vereist dat de dader een onrechtmatige daad had gepleegd tegenover de derde. Voor affectieschade is dit niet vereist. Affectieschade sluit echter niet uit dat de dader geen onrechtmatige daad gepleegd kan hebben tegenover de derde.
Het onderscheid tussen een rechtsvordering en een vorderingsrecht is van belang. Wat betekenen deze twee begrippen?
Vorderingsrecht: het materiële gedeelte. Het recht op schadevergoeding.
Rechtsvordering: de mogelijkheid om het vorderingsrecht te doen verwezenlijken. Deze verliest de gelaedeerde na verjaring. Hij heeft nog steeds een vorderingsrecht, maar deze is niet opeisbaar.
Welke ratio’s liggen ten grondslag aan verjaring?
- Billijkheid
- Rechtszekerheid
- Bewijsproblematiek
Wat is de verjaringstermijn in geval van zaak- of zuivere vermogensschade?
Art. 3:310 lid 1 BW
Door verloop van vijf jaren na de aanvang van dag, volgende op de dag waarop de benadeelde zowel met de schade belend was als met de aansprakelijke persoon of in ieder geval door verloop van twintig jaren na de gebeurtenis waardoor de schade is veroorzaakt.
Wat is de verjaringstermijn bij personenschade?
Art. 3:310 lid 5 BW
Door verloop van vijf jaren na de aanvang van dag, volgende op de dag waarop de benadeelde zowel met de schade belend was als met de aansprakelijke persoon of, wanneer de benadeelde minderjarig is ten tijde van de schade en de bekendwording met de aansprakelijke persoon, door verloop van vijf jaren na aanvang van de dag volgende op die waarop de benadeelde meerderjarig is geworden.
Dient de bekendheid van de benadeelde objectief of subjectief beoordeeld te worden?
Dit dient subjectief beoordeeld te worden.