Week 7 Flashcards

(11 cards)

1
Q

Vermeulen/Lekkerkerker

A

De feiten
Een bedrijf, Vermeulen, is al gedurende lange tijd bezig om een plas met huisvuil te dempen. Voor deze acitviteit hebben zij een Hinderwetvergunning gekregen. Lekkerkerker is de eigenaar van een nabijgelegen boerderij en teelt op zijn akker appels, peren en kersen. Het dempen van de plas met huisvuil trekt veel volgens, waardoor het voor Lekkerkerker onmogelijk wordt om zijn akker nog te bebouwen. Lekkerkerker vordert derhalve een schadevergoeding van Vermeulen voor de geleden schade.

Rechtsvraag
Dient Vermeulen de schade van Lekkerkerker te vergoeden?

Overweging
De Hoge Raad overwoog dat een Hinderwetvergunning niet betekent dat eigenaren van naburige percelen hinder moeten dulden, die zij indien er geen vergunning was, niet zouden hoeven te dulden. Het hebben van een Hinderwetvergunning voor een bepaalde activiteit betekent derhalve niet dat iemand niet meer aansprakelijk kan worden gesteld voor een onrechtmatige daad die voortkomt uit deze activiteit. De vraag of er sprake is van een inbreuk op het eigendomsrecht moet worden beantwoord aan de hand van de ernst van de hinder en de omstandigheden waaronder deze hinder plaatsvindt. In casu maakte Vermeulen volgens de Hoge Raad een inbreuk op het eigendomsrecht van Lekkerkerker, derhalve dient Vermeulen de schade van Lekkerkerker te vergoeden.

Rechtsregel
Het hebben van een Hinderwetvergunning voor een bepaalde activiteit betekent niet dat men door deze vergunning niet meer aansprakelijk kan worden gesteld voor een onrechtmatige daad die voortkomt uit deze activiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Staat/Vermaat

A

Feiten
Deze zaak gaat over het al dan niet doorbreken van de causaliteit. I.c. was ambtenaar Van Ruijven betrokken geweest bij een verkeersongeval. Het ongeval was te wijten aan de schuld van Vermaat. Hierdoor raakte Van Ruijven volledig arbeidsongeschikt. De Staat hanteerde jegens Vermaat sinds 1985 een regresactie voor arbeidsongeschiktheidsuitkeringen die vanaf 1979 aan Van Ruijven waren toegekend.
Enkele jaren later kreeg Van Ruijven een hartinfarct maar er werd vastgesteld dat dit niet te maken had met het letsel dat hij had opgelopen tijdens het verkeersongeluk. Als hij het verkeersongeval niet zou hebben gehad, dan was hij als gevolg van dit infarct ook definitief arbeidsongeschikt geworden. Vermaat meende daarom vanaf 1983 niet langer tot vergoeding gehouden te zijn, nu Van Ruijven in dat jaar het hartinfarct had gekregen die hem vanaf dat moment ook arbeidsongeschikt zou hebben gemaakt.
Sinds het hartinfarct werd de arbeidsvermogensschade gelijktijdig zowel door het ongeval als door het infarct veroorzaakt. Doorbreekt dit het causale verband?

Hoge Raad
De Hoge Raad stelt: (…) dat wanneer bij zulk een voortdurende inkomensschade blijkt dat de gelaedeerde, ook indien het ongeval niet had plaatsgevonden, op enigerlei tijdstip geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt zou zijn geworden ten gevolge van een omstandigheid die voor zijn risico komt — zoals het geval kan zijn bij een door de gelaedeerde opgelopen ziekte, wanneer die geen verband houdt met het door het ongeval veroorzaakte letsel — er geen reden is om de inkomensschade vanaf het tijdstip dat de voor eigen risico komende arbeidsongeschiktheid zou zijn ingetreden, nog toe te rekenen aan degeen die voor het ongeval aansprakelijk is. In geval van voor eigen risico komende gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid geldt hetzelfde voor het deel van de inkomensschade dat van die gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid het gevolg zou zijn. (…) De verplichting tot vergoeding van door een ongeval veroorzaakte schade gaat niet zover dat degeen die voor die schade aansprakelijk is, de gelaedeerde ook moet behoeden voor schade die zonder dat ongeval voor diens eigen risico zou komen.
De Hoge Raad formuleert dus de regel dat de verplichting tot vergoeding van door een ongeval veroorzaakte schade niet zover gaat dat degene die voor de schade aansprakelijk is, de gelaedeerde ook moet behoeden voor schade die zonder dat ongeval voor diens eigen risico zou komen. In een geval van gelijktijdig werkende oorzaken (ongeval en infarct), waarbij één van de oorzaken is gelegen in de risicosfeer van de benadeelde, zal de benadeelde zijn eigen schade moeten dragen. Vanaf het moment dat Van Ruijven ook zonder het ongeval arbeidsongeschikt zou zijn geworden vanwege zijn hartinfarct, is zijn feitelijke inkomenssituatie na het verkeersongeval gelijk aan de hypothetische inkomenssituatie zonder verkeersongeval. Dat wil zeggen dat hij vanaf dat moment geen schade meer lijdt door het verkeersongeval. Dit heeft dan invloed op de schadeberekening. Met andere woorden, de externe oorzaak (hartinfarct) doorbrak het causale verband.

Kern
Het beginsel is dat ieder zijn eigen schade draagt en iemand niet voor meer schade aansprakelijk kan worden gehouden dan hij heeft veroorzaakt. De HR stelt i.c. dat de verplichting tot vergoeding van door een ongeval veroorzaakte schade niet zover gaat dat de aansprakelijke de gelaedeerde ook moet behoeden voor schade die zonder dat ongeval voor diens eigen risico zou komen. Bijvoorbeeld de schade als gevolg van een later opgelopen ziekte die niet in verband staat met het letsel dat door het ongeval is veroorzaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Des-dochters

A

Essentie
In dit arrest staat art. 6:99 BW centraal. Dit artikel bepaalt wie er aansprakelijk zijn als er sprake is van meerdere gebeurtenissen waar voor elke gebeurtenis een andere persoon aansprakelijk is. Indien dit het geval is, is elke persoon die deze gebeurtenis ook heeft veroorzaakt aansprakelijk. Het eerdergenoemde artikel is bedoeld om te voorkomen dat de benadeelde zijn eigen schade moet dragen, omdat hij niet kan bewijzen wiens handeling zijn schade heeft veroorzaakt.

Rechtsregel
Indien er sprake is van meerdere gebeurtenissen, waarbij voor elke gebeurtenis een andere persoon aansprakelijk kan zijn, biedt art. 6:99 BW een uitkomst. Hierbij hoeft de benadeelde niet aan te tonen dat de Des-tabletten daadwerkelijk bij een van de Pharmaceutische Bedrijven zijn gekocht, maar voldoende is dat de tabletten van een van deze producenten afkomstig is. De producenten moeten onderling regelen voor welk deel zij aansprakelijk zijn.

Inhoud arrest
De moeders van de zogenoemde Des-dochters hebben in de periode van 1953 tot 1967 tijdens hun zwangerschap Des-tabletten gebruikt. Deze tabletten zijn door Pharmaceutische Bedrijven in het verkeer gebracht. De Des-dochters weten echter niet van wie de tabletten afkomstig zijn. Daarnaast kunnen zij ook niet bewijzen dat hun schade is teweeggebracht ‘vanuit een uitputtend aan te geven kring van personen die Des in het verkeer heeft gebracht’. De Des-dochters vorderen daarom dat iedereen van de Pharmaceutische Bedrijven wordt veroordeeld tot vergoeding van de gehele schade.
De rechtbank wijst deze vordering af. Het Hof volgt hierin de rechtbank. Volgens het Hof zou er niet een voltooide onrechtmatige daad jegens een of meer van de Des-dochters zijn geweest. Er is namelijk geen concrete aanwijzing dat de moeders daadwerkelijk Des-tabletten bij een van de Pharmaceutische Bedrijven hebben gekocht. Art. 6:99 BW zou daarom niet van toepassing zijn. Tevens gaat een beroep op groepsaansprakelijkheid (art. 6:166 BW) niet op, aangezien zij niet als groep zijn opgetreden.
De Hoge Raad is het niet eens met het oordeel van het Hof. Er moet worden aangenomen dat de bedrijven die in genoemde periode Des in het verkeer hebben gebracht elk hiervoor wegens hun fout aansprakelijk zijn. Tevens kan de gehele schade van elke benadeelde door deze gebeurtenis, namelijk het in het verkeer brengen, zijn ontstaan. Art. 6:99 BW is bedoeld om ervoor te zorgen dat de benadeelde niet zelf de schade moet dragen, omdat hij niet kan bewijzen wiens handeling causaal voor zijn schade is geweest. ‘Zo een bewijsnood voor de benadeelden doet zich hier voor’.
Tevens is van belang dat ervan uit mag worden gegaan dat de Pharmaceutische Bedrijven allemaal een fout hebben gemaakt door het in het verkeer brengen van Des en dat de Des-dochters hierdoor schade hebben opgelopen. Het enkel niet kunnen aangeven van wie deze Des-tabletten afkomstig waren, doet hier niet aan af.
Tot slot oordeelt de Hoge Raad dat het niet redelijk is om de benadeelden in een ongunstiger bewijspositie te plaatsen dan in art. 6:99 BW is voorzien, enkel omdat er vele benadeelden zijn. ‘Daar komt bij dat de producenten, die jegens de benadeelden aansprakelijk zijn voor het geheel, onderling verhaal hebben, zodat zij uiteindelijk in beginsel niet meer behoeven te dragen dan hun aandeel in de totale schade’.
De Hoge Raad vernietigt het arrest van het Hof en verwijst de zaak naar het Hof voor verdere behandeling en beslissing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Leeuwarden/Los

A

Essentie
Een latere gebeurtenis die dezelfde schade zou veroorzaken, doet geen afbreuk aan een gevestigde verplichting tot schadevergoeding.

Rechtsregel
In een geval waarin schadevergoeding verschuldigd is voor voortdurende schade, doet een latere gebeurtenis die dezelfde schade zou veroorzaken, geen afbreuk aan deze verplichting, tenzij de latere gebeurtenis voor risico van de benadeelde komt.

Inhoud
Los huurt sinds 1983 enkele horecaruimten van de gemeente Leeuwarden in de Frieslandhallen. De gemeente besluit in 1992 om deze ruimten zelf te willen exploiteren en beëindigt daarom de huurovereenkomst met Los. Los ontruimt in 1994 dan ook de ruimten, maar de gemeente gaat vervolgens niet over tot eigen gebruik van deze ruimten. Los vordert daarom in 1996 schadevergoeding voor zijn gederfde winst.
De schadevergoeding die Los vordert, heeft betrekking op de periode 1994-2004. In 2004 zou Los namelijk 65 jaar worden, destijds de AOW-leeftijd. De rechter beperkt deze periode tot 1994-2000, omdat de gemeente aannemelijk heeft gemaakt dat het huurcontract voor die tijd zou worden beëindigd. De Frieslandhallen waren namelijk zeer verliesgevend en er waren plannen voor een grote wijziging. Bij de uitvoering van deze plannen zouden de horecaruimten drastisch veranderen, waardoor het dus waarschijnlijk is dat de huurovereenkomst niet tot 2004 stand zou hebben gehouden.
In 1996, twee jaar na de opzegging van de huurovereenkomst, gingen de Frieslandhallen in vlammen op als gevolg van het niet geheel blussen van een klein brandje dat was gesticht door minderjarige kinderen. De gemeente stelt daarop dat als het huurcontract niet was beëindigd, de door Los gehuurde ruimte door de brand volledig teniet zou zijn gegaan, waardoor schadevergoeding voor de periode na de brand in 1996 niet kan worden toegerekend.
De stelling van de gemeente kan niet worden gevolgd aangezien Los geen huurder meer was van de ruimte op het moment van de brand. Hierdoor bestaat er geen conditio sine qua non-verband tussen de brand en de schade die Los heeft geleden.
De Hoge Raad oordeelt dus dat een latere gebeurtenis, die tot dezelfde schade zou leiden, enkel afbreuk doet aan een al bestaande verplichting tot schadevergoeding indien de latere gebeurtenis voor rekening van de benadeelde komt. Als dit niet het geval is, dan zal de bestaande verplichting tot schadevergoeding gewoon moeten worden voldaan.
In dit arrest is de brand in de Frieslandhallen dus geen relevante gebeurtenis voor de schadevergoeding van de gemeente jegens Los voor de periode 1994-2000, omdat deze gebeurtenis niet voor rekening van Los kan worden geacht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Deloitte/Hassink

A

Essentie van de inhoud:
Een accountant (eiser) heeft in 1988 een beroepsfout gemaakt door zijn cliënt (verweerder) niet te wijzen op de mogelijkheid om gebruik te maken van de zogenoemde ruilarresten bij de fiscale afwikkeling van diens uittreding uit een maatschap. Daardoor liep de cliënt een fiscale faciliteit mis, wat tot een hogere belastingaanslag leidde.
De rechtbank wees de vordering tot schadevergoeding af. Het hof wees de vordering alsnog toe, maar alleen voor 60% van de schade, omdat het slechts voor 60% waarschijnlijk achtte dat de cliënt succesvol van de ruilarresten gebruik had kunnen maken bij correct advies. De Hoge Raad bekrachtigt dat oordeel.

Rechtsregel:
De leer van kansschade (verlies van een kans) is van toepassing in gevallen waarin:
* Er sprake is van een beroepsfout,
* Daardoor een reële kans op een gunstiger uitkomst verloren is gegaan,
* En die kans niet met zekerheid kan worden vastgesteld.

De rechter mag dan de schadevergoeding toewijzen naar rato van de geschatte kans dat het betere scenario zich zonder de fout zou hebben verwezenlijkt.
Belangrijk verschil met proportionele aansprakelijkheid: Bij kansschade is het causaal verband tussen de fout en het verlies van de kans vastgesteld; het gaat alleen nog om de waardering van de gemiste kans.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Interpolis

A

Essentie van de zaak
Een verzekeraar (Interpolis/Achmea) voerde een persoonlijk onderzoek uit wegens vermoeden van fraude door een arbeidsongeschikte verzekerde. Het onderzoek leidde tot beëindiging van de verzekering en een terugvordering van uitkeringen en kosten. De verzekerde stelde dat dit onderzoek onrechtmatig was. Uiteindelijk oordeelde de rechter dat Interpolis de Gedragscode Persoonlijk Onderzoek had geschonden en geen recht had op ontbinding of terugbetaling.

Inhoud van de zaak
* Arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten in 2001
* Melding arbeidsongeschiktheid in 2003
* Persoonlijk onderzoek in 2006, gevolgd door beëindiging verzekering wegens vermeende fraude
* Interpolis vorderde uitkeringsbedragen en onderzoekskosten terug
* Rechtbank: gedeeltelijke toewijzing aan Interpolis
* Hof: afwijzing alle vorderingen van Interpolis wegens onrechtmatig onderzoek
* Hoge Raad: bevestiging oordeel hof

Rechtsregel (juridische kern)
Een verzekeraar mag alleen een persoonlijk onderzoek instellen bij een redelijk vermoeden van fraude, en het onderzoek moet voldoen aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit zoals vastgelegd in de Gedragscode Persoonlijk Onderzoek.
Indien die beginselen worden geschonden:
* Is het onderzoek onrechtmatig
* Is sprake van een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer
* Mag het verkregen bewijs worden uitgesloten
* Kan de verzekering niet rechtsgeldig worden ontbonden, en
* Is terugvordering van uitkeringen of kosten niet mogelijk
Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid en terughoudendheid bij het inzetten van ingrijpende onderzoeksmiddelen door verzekeraars.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

All Round/Simstars

A

Essentie van de zaak
All Round verweet Simstars slaafse nabootsing van haar Mi Moneda-hanger door het op de markt brengen van vergelijkbare Nikki Lissoni-hangers. Ze vorderde een verbod, maar kreeg bij rechtbank en hof geen gelijk en stelde daarop cassatieberoep in.

Inhoud van het geschil
* Het hof oordeelde dat All Round niet had aangetoond dat haar product een eigen gezicht op de markt had ten tijde van de introductie van de Nikki Lissoni-hanger.
* Ook had All Round zich onvoldoende ingespannen om tegen vermeende nabootsingen op te treden.
* De Hoge Raad bevestigt dat het hof terecht alle omstandigheden meeweegt, waaronder de totaalindruk en het perspectief van de weinig oplettende consument.
* Populariteit of merkbekendheid zijn niet doorslaggevend voor het uiterlijk onderscheidend vermogen.
* Er is geen noodzaak tot onderscheid tussen directe en indirecte verwarring; beide vallen onder het verbod op oneerlijke mededinging (art. 10bis VvP en art. 2 TRIPs).

Rechtsregel
Een beroep op slaafse nabootsing slaagt alleen als:
1. Het product een eigen gezicht op de markt heeft (qua uiterlijk, niet enkel merk of bekendheid);
2. Er sprake is van nodeloze verwarring bij de consument, beoordeeld op basis van de totaalindruk;
3. De klagende partij zich actief heeft ingespannen om verwarring en verspreiding van nabootsingen te voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

NVM-meetinstructie

A

Essentie
In deze zaak gaat het om de vraag of een makelaar aansprakelijk kan worden gesteld wanneer hij onjuiste informatie heeft verschaft en op welke manier de schade dient te worden begroot. In casu kan de makelaar aansprakelijk worden gesteld op grond van art. 6:162 BW en dient de schade te worden begroot via art. 6:97 BW.

Rechtsregel
Een makelaar gedraagt zich onrechtmatig wanneer hij de NVM-meetinstructie niet volgt en kan dan aansprakelijk worden gesteld krachtens art. 6:162 BW. Als het gaat om de schadebegroting, dient de situatie waarin de gedupeerde zich bevindt te worden vergeleken met de hypothetische situatie waarin de dader zich niet onrechtmatig zou hebben gedragen. Als hieruit volgt dat de gedupeerde de overeenkomst niet zou zijn aangegaan indien de dader alle juiste informatie zou hebben verschaft, kan de dader aansprakelijk worden gesteld. In het geval van deze zaak dient de schade dan ook krachtens art. 6:97 BW te worden begroot, nu de omvang van de schade niet nauwkeurig kan worden vastgesteld.

Inhoud arrest
In casu heeft de makelaar van de verkoper onjuiste informatie verschaft aan de kopers van de woning. Hierbij ging het om de woonoppervlakte, deze bleek slechts 124 m² te zijn, terwijl in de verkoopinformatie stond dat deze 150 m² bedroeg. De onrechtmatige gedraging van de makelaar houdt dan ook in dat hij de NVM-meetinstructie, die voor hem als NVM-makelaar geldt, niet heeft nageleefd. Als gevolg hiervan vorderden de kopers schadevergoeding op grond van artikel 6:162 BW.
Volgens de Hoge Raad moet bij het bepalen van de omvang van de schade worden gekeken naar de situatie waarin de kopers zich bevinden in vergelijking met de situatie waarin de kopers zich zouden bevinden indien de onrechtmatige daad van de makelaar zich niet zou hebben voorgedaan. Dit betekent dus dat moet worden gekeken naar de situatie waarin de makelaar de NVM-meetinstructie zou hebben gevolgd en in de verkoopinformatie had vermeld dat het ging om een woonoppervlakte van 124m².
Verder is de Hoge Raad het eens met het hof over het feit dat de kopers de gesloten overeenkomst niet zouden zijn aangegaan als ze hadden geweten dat het ging om een woonoppervlakte van 124 m². Dit betekent dat de rechter de schade moet begroten door te kijken naar de hypothetische situatie waarin de kopers op de hoogte waren geweest van de ware grootte van de woning. Hierbij dient hij gebruik te maken van art. 6:97 BW. De omvang van de schade kan namelijk niet nauwkeurig worden vastgesteld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

schietincident Alphen aan den Rijn

A

Feiten:

Op 9 april 2011 schoot een man in winkelcentrum De Ridderhof (Alphen aan den Rijn) met vuurwapens op bezoekers. Daarbij vielen 6 doden en 16 gewonden.
De man had verlof gekregen van de korpschef voor het bezit van vuurwapens, ondanks eerdere signalen van psychische problemen en incidenten.
Slachtoffers en nabestaanden stelden de politie aansprakelijk wegens onrechtmatige verlofverlening.
Procedure:

Rechtbank: Vordering afgewezen. De wapenwetgeving strekt volgens de rechtbank niet tot bescherming van individuele vermogensbelangen.
Hof: Vordering toegewezen. De wapenregels beschermen wel degelijk ook individuele burgers.
Cassatie door de Staat/Politie: Stelt dat de wapenwet enkel het algemeen maatschappelijk belang dient, niet individuele bescherming.
Oordeel Hoge Raad:

De korpschef handelde onrechtmatig door verlof te verlenen ondanks duidelijke contra-indicaties (zoals Bopz-opname en eerdere incidenten).
De geschonden norm in de Wet Wapens en Munitie (WWM) strekt wél tot bescherming van individuele burgers, en dus kan schadevergoeding volgen.
De zaak voldoet aan het relativiteitsvereiste van art. 6:163 BW: het doel van de geschonden norm omvat ook bescherming tegen schade zoals geleden door deze slachtoffers.
⚖️ Rechtsregel (HR Alphen aan den Rijn 2019):
De normen uit de Wet wapens en munitie strekken niet alleen tot bescherming van de veiligheid van de samenleving in algemene zin, maar ook tot bescherming van individuele burgers tegen schade als gevolg van onverantwoord vuurwapenbezit. Verlening van verlof in strijd met deze normen is onrechtmatig jegens slachtoffers van het daardoor mogelijk gemaakte vuurwapengebruik.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Lengers Yachts/Mannheimer

A

Essentie van de zaak
In deze zaak draait het om de vraag of een verkoper van een motorjacht (Lengers) aansprakelijk is voor schade die is ontstaan door een brand, veroorzaakt door een gebrekkig onderdeel van dat jacht (het bedieningspaneel van de airco), terwijl de koper (via diens verzekeraar Mannheimer) deze schade wil verhalen. De centrale juridische kwestie is of de verkoper op grond van artikel 7:24 lid 2 BW wél of juist niet aansprakelijk is voor deze schade.

Inhoud van het arrest
* Lengers verkocht in 2012 een motorjacht aan een consument. De airco in het schip had een defect, wat leidde tot brand en schade.
* De koper had een verzekering bij Mannheimer, die de schade vergoedde en vervolgens (gesubrogeerd) schadevergoeding vorderde van Lengers wegens wanprestatie.
* Het hof oordeelde dat het schip niet de eigenschappen bezat die de koper mocht verwachten, dus sprake was van een tekortkoming.
* Lengers stelde dat zij op grond van art. 7:24 lid 2 BW niet aansprakelijk is voor de schade, omdat het hier om productaansprakelijkheid zou gaan (die gekanaliseerd is naar de producent van het defecte onderdeel).

Rechtsregel (uitspraak Hoge Raad)
De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep van Lengers en stelt het volgende vast:
* Art. 7:24 lid 2 BW beperkt de aansprakelijkheid van de verkoper alleen voor zgn. gevolgschade aan andere zaken of bij persoonsschade zoals bedoeld in art. 6:190 lid 1 BW.
* Schade aan het verkochte product zelf (in dit geval: het schip) valt niet onder deze beperking. Dat is zogenaamde transactieschade, waarvoor de verkoper wél aansprakelijk blijft.
* De verkoper kan zich dus niet beroepen op de aansprakelijkheidsbeperking van art. 7:24 lid 2 BW als het gaat om schade aan het verkochte goed zelf, ook al komt die schade door een gebrek in een onderdeel van het geleverde product.
* Het gaat bij schade aan het schip niet om schade aan “een andere zaak” dan het gebrekkige onderdeel van de airco. Beide maken deel uit van één geleverd eindproduct.

Kortom (rechtsregel):
Een verkoper is op grond van art. 7:24 lid 1 BW aansprakelijk voor schade aan de verkochte zaak zelf (transactieschade), ook als die schade veroorzaakt is door een gebrekkig onderdeel dat onder productaansprakelijkheid zou vallen. Art. 7:24 lid 2 BW sluit deze aansprakelijkheid niet uit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Afzinkkelder

A
  1. Feiten en Procesverloop
    De zaak betreft een conflict tussen [eiseressen], eigenaren van een pand, en Multi (een aannemer) en [verweerder 2], de eigenaar van een naburig perceel. De zaak draait om schade die door bouwwerkzaamheden veroorzaakt werd aan het pand van [eiseressen], die het gevolg waren van het afzinken van een kelder door Multi. De Hoge Raad verwijst naar eerdere rechterlijke uitspraken, waaronder die van de rechtbank en het gerechtshof, waarin [eiseressen] vorderden dat Multi en [verweerder 2] onrechtmatig hadden gehandeld door schade aan hun pand te veroorzaken.
  2. Oordeel Hof
    Het hof had eerder geoordeeld dat er geen sprake was van onrechtmatig handelen door Multi en [verweerder 2]. Het hof stelde dat, hoewel schade aan het pand van [eiseressen] was ontstaan, er geen sprake was van onzorgvuldig handelen door Multi. Het hof vond dat Multi voldoende voorzorgsmaatregelen had genomen en niet aansprakelijk was voor de schade. Verder vond het hof dat [verweerder 2] niet aansprakelijk was, aangezien hij geen onrechtmatig handelen had begaan.
  3. Beoordeling Hoge Raad
    De Hoge Raad beoordeelde het oordeel van het hof en kwam tot de volgende conclusies:
    ○ Het hof had correct geoordeeld dat schade aan eigendommen van derden, zoals in dit geval het pand van [eiseressen], niet automatisch onrechtmatig is, zelfs als het een voorzienbaar gevolg is van bouwwerkzaamheden.
    ○ De Hoge Raad oordeelde dat een zorgvuldigheidsnorm vereist is en dat deze niet altijd wordt geschonden door het veroorzaken van schade, zelfs niet als die schade voorzienbaar is. Er dient altijd te worden gekeken of de bouwer, in dit geval Multi, voldoende voorzorgsmaatregelen heeft genomen en of de schade kan worden beschouwd als een “te dragen” schade.
    ○ Het hof had echter niet goed beoordeeld dat Multi, zelfs bij een zorgvuldige voorbereiding en uitvoering van de werkzaamheden, aansprakelijk kan zijn voor de schade die [eiseressen] hebben geleden. Dit betekent dat het hof het aansprakelijkheidscriterium niet volledig had toegepast.
  4. Conclusie van de Hoge Raad
    De Hoge Raad vernietigde het arrest van het gerechtshof en oordeelde dat Multi mogelijk aansprakelijk kan worden gesteld voor de schade. De zaak werd doorverwezen naar een ander hof (het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden) voor verdere behandeling en beslissing.
  5. Kosten
    Multi en [verweerder 2] werden veroordeeld om de kosten van het geding in cassatie te vergoeden aan [eiseressen].

Rechtsregel:
Een bouwer kan aansprakelijk zijn voor schade aan het eigendom van derden, ook als er voorzorgsmaatregelen zijn genomen en de werkzaamheden zorgvuldig zijn uitgevoerd. Het is niet voldoende om alleen te stellen dat schade voorzienbaar was; er moet ook worden beoordeeld of de bouwer het risico van schade voldoende heeft gemitigeerd en of de schade als maatschappelijk te dragen wordt beschouwd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly