week 8 Flashcards
(76 cards)
wanneer wordt er gesproken van prematuriteit?
bij een geboorte eerder dan 37 weken zwangerschapsduur
wat is de definitie van kindersterfte?
sterfte bij kinderen jonger dan 5 jaar
wat is de neonatale periode?
vanaf de geboorte tot 28 dagen daarna
wat zijn oorzaken van kindersterfte?
- neonatale sterfte (47%)
- neonatale infecties (10%)
- overlijden tijdens de partus (11%)
- prematuriteit (16%)
wat is de belangrijkste doodsoorzaak in de eerste 12 uur van een kind? en rond 60-90 dagen?
in de eerste 12 uur: immaturiteit
na 60-90 dagen: longproblemen of infecties
wat is het belangrijkste probleem bij vroeggeboorte?
het ontbreken van surfactant (zorgt voor verlaging oppervlaktespanning in de longen waardoor de alveoli openblijven)
- foetus gaat pas vanaf de 34e week surfactant maken
wat is premature retinopathie (POP)?
- oogontwikkeling vind in week 34-36 plaats
- bij vroeggeboorte zal de angiogenese in de retina plotseling stoppen, wat kan leiden tot loslating van de retina en mogelijke blindheid
wat is bronchopulmonale dysplasie (BPD)?
- wordt ontwikkeld bij ongeveer 40% van de prematuren die voor 28 weken is geboren
- bij BDP is de architectuur van de longen verstoord, door een stop van de longontwikkeling (deze vindt plaats in een hypoxische omgeving en wordt geremd door een hyperoxische omgeving)
- de longen klappen dicht na uitademing door een tekort aan surfactant, waardoor respiratory distress syndrome (RDS) ontstaat
- kinderen hebben in rust geen problemene, maar bij inspanning een zeer beperkte capaciteit
wat zijn risicofactoren voor bronchopulmonale dysplasie (BPD)?
- prematuriteit
- roken tijdens de zwangerschap
- hypertensie bij moeder
- laag geboortegewicht
- geslacht (risico bij jongens groter)
wat zijn oorzaken van prematuriteit?
prematuriteit is multifactorieel, mogelijke oorzaken zijn:
- infecties
- stress bij moeder
- afname in werking progesteron
- vasculaire ziekten (hypertensie, DM)
- aandoening van cervix
- overrekking baarmoeder
- verminderde maternale tolerantie
- veroudering van de decidua (baarmoederslijmvlies)
welke drie factoren spelen een belangrijke rol bij de mortaliteit en morbiditeit van prematuren?
- geboortegewicht van het kind
- geslacht (jongens hebben een slechtere uitkomst)
- antenatale corticosteroïden (verbetert de mortaliteit en morbiditeit)
welke infecties vallen onder intra-uteriene infecties?
- congenitale infecties (= infecties die een kind tijdens de zwangerschap oploop, vaak transplacentair)
- infecties die opstijgen vanuit de vagina
wat is de definitie van een verworven infectie?
= een infectie die een kind oploopt na de geboorte
waar staat het acroniem TORCHES voor dat wordt gebruikt voor congenitale infecties?
T = toxoplasmose
O = others (oa. HIV en parvovirus B19)
R = rubella (nu een vaccinatie voor)
C = cytomegalovirus (CMV)
H = herpes simplex virus
S = syfilis (relatief weinig in NL)
waaruit bestaat de TORCHES diagnostiek?
moeder:
- serologie, IgM (indien IgM aanwezig -> primo infectie/eerste keer besmet)
kind:
- serologie middels chordocentese (navelstrengpunctie),
- structurele echo foetus
- PCR-techniek: snel kijken naar virale infecties via vruchtwater
wat zijn de symptomen van CMV?
- milde prematuriteit
- petechiën/purpura (door weinig trombo’s)
- icterus (door leverdisfunctie)
- hepatosplenomegalie
- SGA (small for gestational age)
- neurologische afwijkingen (microcefalie, hypotonie, slecht drinken, convulsies)
- laboratoriumonderzoek: trombocytopenie, geconjugeerde hyperbilirubinemie, verhoogde transaminasen
hoe gaat de diagnostiek van CMV?
- gaat via PCR-CMV van urine en/of speeksel
- voorheen via kweek
- positieve PCR < 21 dagen postpartum is bewijzend voor een congenitale infectie, daarna is het onderscheid niet te maken
- evt kan er PCR uitgevoerd worden op het bloed van de hielprik om toch te proberen het onderscheid te maken
hoe is de behandeling van een CMV infectie?
- asymptomatisch = niet behandelen, want zelf-limiterend
- bij bijv. chorion-retinitis en pneumonie, behandelen met ganciclovir langdurig iv
waarom mag een moeder met een primo HSV-2 infectie niet vaginaal bevallen en een moeder met een herhaalde HSV infectie wel?
- bij primo infectie heeft de neonaat nog geen antistoffen en deze ook niet van moeder gekregen en is er een hogere viral load, de besmettingskans bij een vaginale bevalling is dus hoog
- bij een herhaalde besmetting heeft de moeder al antistoffen en zijn deze doorgegeven aan het kind en kan de moeder dus wel vaginaal bevallen
welke 3 klinische manifestaties heeft HSV?
- gedissemineerd (einde van eerste week) = lijkt erg op een ‘normale’ sepsis, de huid is aangedaan, maar de hersenen en longen (pneumonie) ook
- centraal zenuwstelsel (tweede tot derde week) = meningitis/encefalitis, maar celgetal is niet verhoogd
- huid, ogen en mond (tweede week) = niet in brein, niet alleen huid, soms ook alleen slijmvliezen aangedaan (mildste vorm met beste afloop)
hoe gaat de diagnostiek van HSV?
- vroeger door Tzanck-test huidleasie (blaasje openschrapen en inhoudt onder microscoop)
- tegenwoording PCR (of kweek) van oropharynx
hoe wordt HSV bij een neonaat behandelt?
iv aciclovir
welke postnataal verworven infecties zijn er?
- conjunctivitis neonatorum
- sepsis/meningitis
wat is conjunctivitis neonatorum en waardoor wordt het veroorzaakt?
- soepogen: afscheiding uit de ogen waardoor de oogleden vastplakken en verdikken
- veroorzaakt door: chlamydia trachomatis of neisseria gonorrhoeae
- behandeling = antibiotica, vaak ook bij ouders