Week 8 Flashcards

(56 cards)

1
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 2 structuren vormen het extra-piramidaal systeem?

A

De cerebellum en de basale ganglia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarvan zijn de basale ganglia een onderdeel?

A

Van het telencephalon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Uit welke 4 hoofdonderdelen bestaan de basale ganglia?

A
  • Striatum
    o N. caudatus + putamen
  • Pallidum
    o Globus pallidus pars externus
    o Globus pallidus pars internus
  • Nucleus subthalamicus
    o Diencephalon
  • Substantia nigra
    o Mesencephalon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke kleur is de substantia nigra en waarom?

A

Het wordt zwart door melanine, wat een bijproduct is van dopamineproductie (wat hier plaatsvindt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar zit de nucleus caudatus?

A

In de laterale wand van de laterale ventrikel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het gedeelte van de piramidebaan wat op niveau van de basale kernen loopt?

A

Capsula interna

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke neuronen bevinden zich in de striatum? En wat doen ze?

A

Medium spiny neuronen vangen input vanuit de motorische cortex en de periferie op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar projecteren medium spiny neuronen naar?

A

Deze projecteren deze input naar het externe of interne gedeelte van de globus pallidus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar is de thalamus gelegen?

A

In de laterale wand van de derde ventrikel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe komt alle input binnen en hoe verlaat het de basale kernen?

A

Alle input komt altijd binnen op het striatum en verlaat de basale kernen via de globus pallidus pars interna.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke structuur is aangedaan bij ziekte van parkinson?

A

Bij de ziekte van Parkinson is de substantia nigra pars compacta aangedaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een nadeel van deep brain stimulation?

A

Mensen kunnen ongevoelig worden voor dopamine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de eerste keuze bij behandeling van Parkinson? En wat is ook een mogelijke behandeling?

A

Lova-dopa is de eerste keuze. Deep brain stimulation heeft een target op de globus pallidus interna en de n. subthalamicus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn symptomen van een cerebellaire patiënt?

A
  • Ataxie
  • Dysmetrie -> leidt tot een undershoot of overshoot
  • Hypotonie
  • Intentie tremor
  • Dysdiadochokinesie
  • Nystagmus
  • Asthenie en vermoeidheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat kunnen oorzaken zijn van cerebellaire schade?

A
  • Hoofdtrauma
  • Infarct
  • Abnormaliteiten in het brein
  • Alcohol en medicatie intoxicatie
  • COVID-19 infectie
  • Hereditaire ataxie (SCA)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke kant is aangedaan bij een laesie in het cerebellum?

A

De ipsilaterale zijde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke cellen zitten in het cerebellum?

A
  • Purkinje cellen
  • Granula
  • Interneuronen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe en naar welke kernen projecteren de Purkinjecellen?

A

De Purkinjecellen projecteren GABAerg naar de cerebellaire kernen. Deze hebben een excitatoir effect op de motor nuclei (zoals de n. facialis).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waar komt alle sensorische informatie binnen?

A

Via de pedunculus cerebellaris media

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe gebeurt de output van het cerebellum?

A

Via de pedunculus cerebellaris superior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe gaat onverwachte sensorische informatie?

A

Via de pedunculus cerebellaris inferior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is het verschil tussen simpele en complexe spikes?

A

Verwachte sensorische informatie vormen simple spikes. Onverwachte sensorische informatie vormen complex spikes.

23
Q

Wat gebeurt er als de Purkinjecellen stoppen met vuren?

A

Wanneer de Purkinjecel stopt met vuren, gaan de cerebellaire kernen harder vuren. Dit leidt tot een excitatie/disinhibitie van de cerebellaire kernen. In het geval van de facialis zullen dan de oogleden dichtgaan.

24
Hoe staan Purkinjecellen in verhouding tot cerebellaire kernen?
1 cerebellaire kern ontvangt input van 20-40 Purkinjecellen.
25
Van welke 2 type cellen krijgen de Purkinjecellen input?
* Glutamaterg vanuit de klimvezels * Vanuit de korrelcellen
26
Waardoor worden korrelcellen geïnnerveerd? En wat voor soort informatie is dit?
Korrelcellen worden geïnnerveerd door mosvezels. Deze komen uit de pontiene kernen, welke alle sensorische informatie doorgeven. Dit is vaak niet-belangrijke sensorische informatie.
27
Naar welke 4 structuren projecteren de Purkinjecellen?
* Motor nucleus * Motorcortex * Sensorische cortex * Associatieve gebieden
28
Welke 3 factoren zijn aanwezig bij ziekte van Parkinson?
- Bradykinesie - Rusttremor - Rigiditeit
29
Welke oorzaken zijn er van Parkinsonisme?
* Ziekte van Parkinson * Vasculair parkinsonisme * Medicamenteus/metabool parkinsonisme o Alle typische antipsychotica o Dopaminedepleterende medicatie o Valproïnezuur * Atypische parkinsonismen o Multisysteem atrofie (MSA) o Progressieve supranucleaire paralyse (PSP) o Corticobasaal syndroom (CBS) o Lewy body dementie (DLB)
30
Wat zijn motorische symptomen van ziekte van Parkinson?
* Mimiekarm gelaat * Voorovergebogen lopen * Kleine schuifelende passen * Minderen pendelen  minder heen en weer bewegen van arm bij wandelen * Gestoorde houdingsreflexen * Micrografie  steeds kleiner schrijven * Zachte, monotone spraak * Rigiditeit: omdraaien in bed, opstaan uit stoel * Rusttremor 4-6 Hz
31
Wat zijn niet-motorische verschijnselen van ziekte van Parkinson?
* Verlies van reuk * Autonome functiestoornissen  orthostatische hypotensie * Cognitieve stoornissen * Slaapstoornissen/vermoeidheid * Psychiatrische symptomen  angst, depressie * Constipatie * Verminderde gelaatsuitdrukking * Geheugenverlies  als dit op de voorgrond staat in het begin van presentatie, moet eerder gedacht worden aan Lewy body dementie
32
Welke diagnostiek kan er worden gedaan bij ziekte van Parkinson?
* Klinische diagnose * Lab t.u.v. metabole oorzaak o TSH o Nierfunctie o Leverenzymen o <50 jaar -> koper en ceruloplasmine * MRI-cerebellum t.u.v. overige oorzaken -> niet noodzakelijk! * DAT-scan (dopamine scan) alleen bij klinische twijfel over neurodegeneratieve origine
33
Welke medicamenteuze behandelingen van ziekte van Parkinson zijn er?
- Anticholinergica - Dopamine-agonisten - **Levodopa ** - 3e-lijns therapie bij gevorderde Parkinson  Apomorfine (subcutaan)  Duodopa (intraduodenaal)  Diepe hersenstimulatie
34
Wanneer wordt derdelijns therapie gegeven bij ziekte van Parkinson?
3e-lijns therapie wordt gegeven als er een dopamine dip is, voor de volgende gift van levodopa, om deze dip op te vangen.
35
Wat zijn de rode vlaggen bij Lewy body dementie?
- Dementie - Hallucinaties Er zijn eerst cognitieve problemen, terwijl er bij Parkinson eerst parkinsonisme is.
36
Wat zijn de rode vlaggen bij MSA?
* Vroeg ernstige autonome stoornissen * Parkinsonisme * Cerebellair syndroom
37
Wat zijn 3 kenmerken van een cerebellaire ataxie?
* Hypermetrie -> doel voorbij schieten * Hypometrie -> voortijdige eindiging * Intentietremor
38
Via welke 3 manieren kan het verschil worden gemaakt tussen sensore versus cerebellaire ataxie?
* Kniehakproef ogen open versus dicht * Proef van Romberg * Bijkomende verschijnselen
39
Wat zijn kenmerken van cerebellairsyndroom?
* Spraak: cerebellaire dysartrie * Oogbewegingen: over- en undershoot, blikrichtingnystagmus * Hypo- en hypermetrie en/of intentietremor bij top-neusproef, top-topproef en knie-hakproef, dysdiadochokinese * Verminderde rompbalans * Breedbasisch en onregelmatig gangspoor en koorddansgang afwijkend
40
Wat kunnen oorzaken zijn van cerebellair syndroom?
* Intoxicaties o Alcohol o Medicatie * Structurele afwijkingen o RIP o Infarct o Bloeding * Immuun gemedieerd o Auto-immuun encefalitis o Coeliakie o Paraneoplastisch o Parainfectieus * Neurodegeneratief
41
Wat is de beginleeftijd van verschillende cerebellaire stoornissen?
o Friedreichse ataxie < 20 jaar o Spinocerebellaire ataxie ≥ 30 jaar o Multi-systeem atrofie > 30 jaar o FXTAS > 45 jaar
42
Wat zijn klachten bij een Friedreichse ataxie?
* Ataxie * Polyneuropathie * Holvoeten * Spasticiteit * Cardiomyopathie * Diabetes mellitus * Scoliose
43
Wat zijn klachten die voorkomen bij FXTAS?
o Intentietremor o Gangataxie o Witte stof afwijkingen middelste cerebellaire pedunkels o Witte stof afwijkingen splenium corpus callosum o Parkinsonisme o Matig-ernstige geheugenstoornis
44
Wanneer ontstaat symptomen bij Parkinson?
Wanneer 70-80% van de neuronen kapot zijn
45
Wat is het verband tussen roken en Parkinson?
Roken vermindert het risico op Parkinson
46
Wat is het voordeel van synthetische middelen bij Parkinson?
Deze zijn met name centraal werkzaam en hebben dus minder perifere bijwerkingen
47
Wat zijn voor- en nadelen van amantadine bij Parkinson?
Het heeft als voordeel dat het een snel effect heeft, vooral op rigiditeit en akinesie. Nadelen zijn: * Na 8-9 maanden uitgewerkt * Misselijkheid * Anticholinerge + centrale effecten * Veroorzaakt livedo reticularis (vlekkerige uitslag op benen)
48
In combinatie met welk medicijn wordt L-DOPA gegeven?
In combinatie met een decarboxylase remmer
49
Wat zijn bijwerkingen van L-DOPA?
* Perifeer o Misselijkheid -> geef domperidon o Anorexie o Hypotensie o Hartritmestoornissen * Centraal o Dyskinesie o ‘on-off’ fenomeen o Hallucinaties o Opwinding o Nachtmerries
50
Wat is L-DOPA?
Een precursor van dopamine
51
Waarom geven we L-DOPA i.c.m. een decarboxylase remmer?
We geven niet dopamine, maar de pre-cursor, vanwege de bloed-hersenbarrière. De decarboxylase remmer zorgt ervoor dat L-DOPA niet direct wordt afgebroken, maar kan zelf niet door de hersenbarrière heen. Hierdoor kan L-DOPA in de hersenen wel omgezet worden in dopamine. We willen hierbij proberen om de plasmaspiegel zo constant mogelijk te houden.
52
Wat is de effectiviteit van apomorfine en waar moet het mee gecombineerd worden?
Het is een braakmiddel, dus het moet gecombineerd worden met domperidon. Het verbetert vooral rigiditeit en tremor.
53
Wat zijn bijwerkingen van D2-receptor agonisten?
* Misselijkheid en braken * Hypotensie * Centraal: verwardheid, hallucinaties * Retroperitoneale fibrose bij chronische toepassing
54
Wat is een voordeel van D2-receptor agonisten t.o.v. L-DOPA? En een nadeel?
Het voordeel t.o.v. levodopa is dat het een langere halfwaardetijd heeft, dus er minder fluctuaties zijn in de bloedspiegel. Hierdoor is er minder last van het ‘on-off’ fenomeen en dyskinesie. Het nadeel t.o.v. levodopa is dat het minder effectief is betreffende rigiditeit en hypokinesie.
55
Wat is een COMT remmer en waar moet het mee gecombineerd worden?
Entacapone remt de omzetting van L-DOPA in 3-methoxy-4-hydroxy-L-fenylalanine. De halfwaardetijd is hoger dan die van L-DOPA. Het moet gecombineerd worden met een carboxylase remmer.